Category Archives: woord in beeld

Waar was ik mee bezig

Tijd voor nog eens een update van waar ik de laatste tijd mee bezig was

Buitenshuis Gegeten

Het gebeurt niet zo vaak, maar we gingen toch nog eens uit eten. We bleven dicht bij huis en gingen eens langs bij Barque à jack voor een kleine hap. Volgende keer nog eens teruggaan wanneer het wat warmer is en je buiten op het terras langs het water kan zitten.

Tijdens ons uitje naar Oostende ook genoten van lekker en eenvoudig eten trouwens.

Gelezen

Een verhaal van Miss Marple (Agatha Christie) dat ik meenam uit de boekenruilkast en gestart in Stad van Tranen, het tweede deel van de trilogie van Kate Mosse.

Gekookt

Easy comfort food, ovenschotels en ook deze gezondere bloemkoolpizza

Gewandeld

Meestal kleine toertjes met Maya in de directe omgeving. Tijdens het uitstapje naar Oostende uiteraard meer en met hoge stip bovenaan de voorbije maand was de dag dat we naar het Lichtfestival gingen (en ervoor ook al naar het centrum van de stad waren gewandeld).

Gekeken

Ik blijf het doen, in elke dag iets moois proberen zien en wanneer je buiten loopt, dan is dat niet zo moeilijk, zeker niet nu het terug lente wordt 😉

Gebakken

Een lekker (eenvoudig) taartje zo nu en dan, daar maak ik graag wat tijd voor in het weekend, zoals deze amandel-perentaart.

Getuinierd

Met de komst van de lente is er ook terug meer werk in de tuin. Zeker wanneer je, zoals mijn vader, een grote groentetuin hebt en zelf heel wat bloemen zaait. Ik maakte er eens een filmpje over.

 

Lichtfestival Gent 2024

Al van bij het begin ging ik naar het Lichtfestival in Gent. De eerste editie bezocht ik door omstandigheden enkel samen met een kleine Maya. Ik moest haar in mijn nek zetten zodat ze de projecties kon zien op de muren want de mensen om haar heen verhinderden haar uitzicht. In de tram was het nogal benauwend, zo volgepropt met mensen in dikke jassen dus deden we ondanks de kou een flinke wandeling te voet. Ze heeft er nog altijd herinneringen aan en elke editie kwamen er nieuwe herinneringen bij.

Dit jaar was het nog even spannend, het festival viel immers op het einde van haar eerste examenperiode aan de UGent. Gelukkig viel het laatste examen op de startdag van het festival en dus konden we samen op stap. Het werd andermaal een flinke wandeling, want we parkeerden aan het Sint-Pietersstation, liepen naar het startpunt onder de stadshal, volgden de route van 7.2 km en dan moesten we uiteraard nog terugwandelen naar onze wagen, goed voor meer dan 20.000 stappen.

Door het boerenprotest diezelfde dag in Gent was er wellicht net iets minder volk die avond en dat maakte het voor ons eens zo aangenaam, want we konden overal vlot door.

Een bloemlezing van een deel van de kunstwerken.

Op een 3 meter hoog metalen masker projecteert kunstenaar Radu Ignat allerlei animaties. Het gezicht verandert van kenmerken, vorm en textuur. Soms lijkt het werk wel een hologram, dan weer zie je heel goed de structuur waarop geprojecteerd wordt. Best bijzonder, en heel grappig hoe zowel Maya als haar vriendin (student geneeskunde) meteen reageren op het beeld dat het dichtst de spieren in het gelaat lijkt te benaderen.

 Het standbeeld van Jacob Van Artevelde waakt over de Vrijdagmarkt en is echt wel een baken in de stad. Voor het festival zette studio FAH een bol (of is het een zeepbel of een energieveld?) over het beeld. De bedoeling om Jacob te bedekken onder een laagje sneeuw slaagde niet helemaal. Een beetje jammer, maar ook zonder het echte sneeuwbaleffect werd het toch een eyecatcher.

 “In het dagelijks leven kun je meestal niet gemakkelijk van kant wisselen, maar tijdens het Lichtfestival gaat dat in een paar stappen. Met deze installatie Portal geeft de Oostenrijkse kunstenaar Alfredo Barsuglia bezoekers de kans om fysieke en mentale verandering te ervaren.” Zo vertelt toch de tekst bij het kunstwerk. Wij zagen er vooral een verwijzing in naar een regenboog en genderdiversiteit. Leuk, maar hebben nu niet meteen een fysieke of mentale verandering ervaren.

L’heure bleu, het blauwe uur… De tijd tussen dag en nacht verschijnt vaak aan ons als het uur van dromen en vrijheid. Claudia Reh nodigt de bezoeker uit om het spectrum van grenzen tussen het zichtbare en onzichtbare opnieuw grafisch te verkennen in een analoge lichtinstallatie.
Het eerste deel van de Sleepstraat was gedompeld in een blauw licht, in het tweede deel stonden een hele reeks klassieke overheadprojectoren (die ikzelf nog in de klas heb weten gebruikt worden en die wij vroeger ook nog op kantoor staan hadden voor toelichtingen, waar is de tijd) die tekeningen en kunstwerken op de muren projecteerden. Vooral de bewegende kunstwerken – verf en losse elementjes in een doorschijnend bakje water op die lichtbakken – zorgden voor een mooi extra element. Leuk om zien hoe ouders aan hun (jonge) kinderen uitlegden hoe die toestellen werken. Het zorgde voor extra gezelligheid en ook een beetje nostalgie hier.

 

Reskate is een artistiek collectief gevormd door María López en Javier de Riba, beeldende kunstenaars uit respectievelijk Baskenland en Barcelona. Het werk met lichtgevende verf belicht donkere stadsplekken. Ik was niet helemaal zeker of dit werk nu deel uitmaakte van het officieel programma of niet (en ik was niet alleen), maar gelukkig was er het plannetje met uitleg. Al maakte het voor mij op zich niet uit, de wandeling was een extra uitnodiging om de stad te ontdekken na het invallen van de duisternis.

De rode bol, Tierra, verspreidt een helderrode warme gloed, een verwijzing naar de klimaatcrisis en de opwarming van de aarde. De Spaanse kunstenaar SpY nodigt iedereen uit om na te denken over de uitdagingen waar we allemaal voor staan en de kleine stappen die we individueel en collectief kunnen nemen.
Het kunstwerk liep helaas schade op van de wind en zou niet worden hersteld. Als alternatief verscheen de typische Gentse boodschap Nie Neute, niet Pleuje op een lichtbord.

 

De kostbaarheid van schaars water inspireerde de Tsjechische kunstenaar Benedikt Tolar. Hij maakte een reusachtige, lichtgevende sculptuur van gerecycleerde badkuipen. Vana betekent badkuip in het Tsjechisch.
Leuk gevonden en een plek waar heel wat foto’s gemaakt werden van bezoekers die even in één van de badkuipen gingen staan als waren ze een sculptuur in een alkoof 🙂
 De havenkranen aan Dok staan er nu werkloos bij, maar vormden ooit het kloppend hart van de Gentse haven. Fisheye laat deze kranen herleven in flitsend licht.
In combinatie met de rode bol en de vele andere lichtjes aan de dokken sowieso een heel mooi zicht om even bij stil te staan en van te genieten. De minder mooie kantjes van deze buurt vallen ook veel minder op in de duisternis.

De installatie van Sedemminut begint als een ontspannen wandeling die subtiel verandert in een loopje. Uiteindelijk versnelt alles tot een sprint met de snelheid van het licht. Het motto van het kunstwerk: voor vrede, voor vrijheid, voor kunst.
Niet evident om vlot op beeld vast te leggen, wel heel leuk gedaan. Wie niet oplette, ontdekte het kunstwerk pas na enige tijd.

 Het project van de studenten Audio Visual Design is een viering van de verbeelding en creativiteit van de jonge geesten die de toekomst vorm zullen geven.
Het was een combinatie van vrolijke, bizarre, soms bevreemdende beelden, boeiend genoeg om even bij stil te staan en te bekijken.

‘Evanescent’ vindt zijn inspiratie in de Covid-pandemie. Het werk van Atelier Sisu wil het gevoel van vergankelijke schoonheid en waardering voor het leven in het moment vastleggen, zoals dat van een zeepbel.
Een installatie die je niet kon missen, kleurrijk en groot. Aangezien ik een fan ben van zeepbellen kon het werk me zeker bekoren 🙂

‘Firefly Field’ van Studio Toer laat je vol verwondering kijken naar vuurvliegjes in het park. De nachtdiertjes gloeien, flitsen en zweven boven de grond. Samen creëren ze een dynamisch lichtspel dat de nieuwsgierigheid en het ontzag van de bezoekers prikkelt.

Ik maakte ook nog een compilatievideo van deze en enkele andere installaties tijdens onze wandeling.

 

Villandry – le chateau

Het Kasteel van Villandry is een kasteel in renaissancestijl. Het ligt aan de Cher, vlak voordat deze uitmondt in de Loire. Villandry is vooral bekend vanwege zijn tuinen in 16e-eeuwse stijl (zie ook vorige blogpost), maar ook het kasteel zelf is zeker een bezoekje waard.

Het kasteel werd in de 16de eeuw gebouwd op de resten van een vroegere burcht. Het werd in 1906 gered van de ondergang door de Spaanse dokter Joachim Carvallo en zijn Amerikaanse echtgenote Ann Coleman. Carvallo, de voorvader van de huidige eigenaar, gaf zijn carrière op om zich volledig te kunnen wijden aan de restauratie van zijn kasteel: hij wilde het namelijk herstellen in de staat die het in de zestiende eeuw had. Ook de tuinen werden aangepast, zodat ze beter pasten bij de renaissancestijl van het kasteel. Voor de restauratie kon hij beroep doen op het familiefortuin van zijn echtgenote.

We wandelden doorheen het hele kasteel en genoten van de mooi ingerichte kamers en uiteraard ook – opnieuw – van het (uit)zicht op de tuinen.

Het oriëntaals salon met het bijzondere plafond, de weelderige bloemstukken in de kamers (handig natuurlijk met zo’n voorraad aan verse bloemen binnen handbereik), de stoffen, fotokaders, … het paste allemaal perfect in het plaatje.

Eén van de zolderruimtes (met een prachtig gerestaureerd houten gebinte) is momenteel ingericht als ruimte voor kunstenaars die er hun werk kunnen tentoonstellen en te koop aanbieden. Een mooie invulling voor een ruimte die anders toch leeg zou staan of misschien louter als bergruimte gebruikt zou worden.

Van 2 december ’23 tot 7 januari ’24 kan je in het kasteel ook van de kerstmagie gaan proeven als je zin zou hebben. Ik ben ervan overtuigd dat het zeker de moeite waard zal zijn en een extra dimensie toevoegen aan jouw kasteelbezoek.

Zin gekregen in een tripje richting Loirestree? Alle praktische info voor een bezoek aan Villandry lees je op: chateauvillandry.fr 

 

Villandry – de tuinen

Wie Villandry kent, denkt meteen aan de tuinen. Ze zijn dan ook wereldberoemd. Jaren geleden had ik ze al eens gezien en ik wilde zeker nog eens terug, vooral nu ik zelf ook meer in de tuin werk en ik een mooi aangelegde tuin nog meer kan waarderen 😉

Het was dan ook logisch dat een bezoekje aan Villandry op ons lijstje zou komen bij een van onze stops in de Loirestreek. Omdat de tuinen heel populair zijn, wilde ik minstens proberen om ze op het meest rustige moment te bezoeken. De site bleek al open vanaf 9u en dus besloten wij op tijd te vertrekken om voor de grootste drukte in de tuinen te kunnen rondlopen (en dan aansluitend het kasteel te bezoeken). Dat bleek een goed plan: toen we aan de parking kwamen, was het er nog erg rustig voor een zomerse vakantiedag. We kochten een ticket en gingen dus eerst naar de tuinen die we als het ware bijna voor ons alleeen hadden (toch zeker het eerste uur, daarna kwamen er wel meer bezoekers bij, maar dat viel allemaal nog heel goed mee). Ideaal dus om foto’s te maken van dichterbij, vanuit het kasteel kreeg ik nog volop de mogelijkheid om de tuinen meer vanuit de hoogte in beeld te brengen.

Villandry was het laatste van de grote renaissancekastelen dat aan de oevers van de Loire werd gebouwd en de architectuur combineert met tuinen op drie niveaus, met aandacht voor schoonheid, diversiteit en harmonie.

De decoratieve moestuin heeft een overvloed aan kleurrijke bloemen en groenten die in een schaakbordplan zijn geplant. Het effect van de seizoensgebonden variaties is een steeds veranderend beeld.

In de siertuin vormen de buxushagen o.a. muzikale symbolen, maar je ziet er vooral heel duidelijk de hartjes, rollen, vlinders, waaiers… allemaal allegorieën van de liefde.

De watertuin is de meest rustige: hier staat het water (uiteraard) centraal, het geluid van de fonteinen en de grote grasvelden moeten zorgen voor een gevoel van rust en kalmte bij de bezoeker.

De zonnetuin is dan weer erg vrolijk. Vaste planten, rozenstruiken, heesters, geel-oranje en blauw gekleurde grassen bloeien hier allemaal van april tot oktober. Deze tuin ligt op het hoogste terras van het kasteel en is ook de jongste tuin. Van 1908 tot 1918 herstelde Joachim Carvallo de renaissancetuinen van het kasteel van Villandry, ter vervanging van het 19e-eeuwse park in Engelse stijl. Voor dit terras had hij een basisplan ontworpen. In het kader van de honderdste verjaardag van de heraanleg van de renaissancetuinen wilde Henri Carvallo, de huidige eigenaar, deze tuin creëren, geïnspireerd op het ontwerp van zijn overgrootvader Joachim.

In de kruidentuin groeien heel wat geneeskrachtige en culinaire planten. Er is ook een labyrint met prieeltjes, waar groot en klein al graag eens verstoppertje spelen 😉

Nog meer uitleg, foto’s en filmpjes over de opbouw van de verschillende tuinen lees je op: chateauvillandry.fr

En nog een klein filmpje van mijn kant

 

Bézier

Béziers is een van de oudste steden van Frankrijk, gelegen tussen Montpellier en Narbonne in. Wanneer je Béziers bereikt, dan vallen twee dingen op: de brug en het kasteel bovenop de heuvel. Het kasteel is eigenlijk een kathedraal. Met een prominente plek op een heuvel is Cathédrale Saint-Nazaire et Saint-Celse het symbool geworden voor Béziers.
De Via Domitia, waarover ik het eerder al had, liep van oost naar west door de stad. Via een Romeinse boogbrug, de Pont Vieux, was er een oversteek over de rivier de Orb. Uit die tijd resten ook nog ruïnes van een Romeinse arena, l’amfithéâtre du pont vieux. De stad zelf bereik je via de Pont neuf.

Béziers heeft een rijke geschiedenis. De stad lag zoals gezegd aan de Via Domitia, de Romeinse weg die de Provence met het Iberisch schiereiland verbond. De grond in de nabije omgeving van de stad bleek erg geschikt voor wijnbouw.
Later in de geschiedenis kreeg de stad te maken met de kruistocht tegen de Katharen. De stad was een van de bolwerken van de Katharen, die door de katholieke kerk als ketters werden gezien. Op 21 juli 1209 bereikte het leger van de kruisvaarders de stadspoort van Béziers. De katholieke inwoners van de stad kregen een ultimatum voorgelegd. Zij moesten de Katharen uitleveren aan de kruisvaarders of zij moesten de stad verlaten voordat de belegering zou beginnen. De katholieke inwoners van Béziers schaarden zich echter achter de Kathaarse inwoners van de stad. Een dag later, op 22 juli 1209, werd de stad geplunderd en integraal uitgemoord door het leger van de kruisvaarders. Niemand werd gespaard. Zelfs niet de katholieke priesters die toevlucht zochten in de kerk. Deze slachtpartij is een zwarte bladzijde in de geschiedenis van de stad. Een deel van deze geschiedenis komt terug tot leven in het mooie boek Het verloren labyrint van Kate Mosse dat ik kort voor onze reis las.

Wij parkeerden ons aan de rand van de stad (de beste plek trouwens, want het centrum van de stad is niet zo gemakkelijk met de wagen te bereiken) en kregen zo meteen een mooi zicht op Bézier.

De oude stad ligt in de hoogte en dus moet je even klimmen om er te geraken. Dat kan op verschillende manieren, wij nemen de passerelle de Pierre de Bonsi en wandelen zo tussen het groen naar boven (je kan daar trouwens ook een stuk de lift nemen). De wandeling via de passerelle geeft je al meteen een mooi uitzicht over de omgeving.

Op de binnenkoer van een hotel staat een kunstwerk met een duidelijke filmreferentie (voor filmliefhebbers van het genre dan toch, want mij zei het niet meteen iets 😉 )

We liepen even binnen in de Cathédrale Saint-Nazaire en ik besloot ook de toren te beklimmen voor een blik van bovenaf. Voor mij lukte een buitenrondgang nog wel (de balustrade was hoog en stevig en ik heb een eerder lichte vorm van hoogtevrees, Maya besloot aan de binnenkant van de deur te wachten en nummer 3 bleef gewoon beneden).
De kathedraal is best bijzonder en tot ver buiten de stad te zien, een mooi voorbeeld van Gotische architectuur.

Aan de achterkant van de kathedraal vind je een klein plein: Place de la Révolution met een fontein en een gezellig terras en een beeld dat verwijst naar de opstand die hier ooit plaats vond in 1851.
De stad bestaat uit een hele reeks van gezellige straatjes en pleintjes, leuke straatdecoratie en street art, uiteraard kan ook een foodhal niet ontbreken. We genieten volop en laten ons verrassen door de vele mooie plekjes.

Les Allées Paul-Riquet is een ruime promenade die verschillende delen van de stad met elkaar verbindt. Ze is vernoemd naar de persoon die het Canal du Midi heeft aangelegd. Je vindt er heel wat terrassen en met wat geluk kan je er nog een leuk stuk brocante op de kop tikken ook 😉

 

Bézier is een prachtig stadje waar van alles te zien is, en waar je vooral rond moet lopen. Geen lijst met must visits, maar gewoon wandelen in smalle straatjes, langs mooie pleinen en verschillende uitzichtpunten op de omgeving. Een echte aanrader!

 

 

 

Perpignan – deel 2

Nadat we al heel wat moois gezien hadden op onze wandeling door Perpignan (zie vorige blogpost), mochten we nog enkele bijzondere gebouwen ontdekken en bezoeken.

Hôtel Pams, een 19e-eeuws herenhuis in de binnenstad, is nog zo’n pareltje. Het werd gebouwd tussen 1852 en 1872 door Pierre Bardou, de oprichter van een sigarettenpapierfabriek. Enkele jaren later besloot de familie Bardou het gebouw om te toveren tot een elegant herenhuis en een ontmoetingsplek voor de elite van Perpignan.
Het gebouw op zich oogt misschien wat sober aan de buitenkant, maar eens binnen word je behoorlijk van je sokken geblazen door de luxueuze binnentuin en de kamers met het extravagant interieur. Het geeft je een mooi beeld van de artistieke smaak van de rijke bourgeois aan het begin van de 20e eeuw en hoe men leefde.

We wandelden verder naar het hoger gelegen deel van de stad waar het Palais des Rois de Majorque ligt. Dit indrukwekkende gebouw dateert uit de 13e eeuw wanneer Perpignan nog de hoofdstad was van het Koninkrijk Mallorca. Het werd hoog op een heuvel gebouwd in de stad door Koning James II van Mallorca en diende als verdediging van de stad.
Vandaag kan je het paleis in gotische stijl met hier en daar Catalaanse elementen, nog steeds bezoeken. Een groot deel van de ruimtes staan leeg, maar er zijn enkele mooie kapellen en het geheel is zeker de moeite waard en zet je aan het dromen over hoe die koninklijke feesten hier vroeger zouden geweest zijn.

Uiteraard heb je ook een prachtig uitzicht over Perpignan en de omgeving. Zo kan je bij helder weer zelfs de mythische berg Canigou in de verte zien liggen.
Deze hoge bergtop heeft een symbolische betekenis voor het Catalaanse volk. Op de top staat een kruis waarop regelmatig een Catalaanse vlag wordt gehangen en elk jaar op 23 juni is er een bijzondere ceremonie waarbij de een brandende toorts vanuit Perpignan naar het kruis en de vlag wordt gebracht en in de omgeving verschillende vreugdevuren worden aangestoken om de Catalaanse cultuur en identiteit te vieren.

Onze daguitstap naar het zuiderse Perpignan was zeker de moeite waard, de herenhuizen waren uitermate knap en algemeen valt er op architecturaal vlak heel wat te ontdekken in deze stad.

 

Perpignan – deel 1

Een andere stad die we zeker wilden bezoeken tijdens onze vakantie in de regio was Perpignan.

Het is een plek die toch een andere sfeer uitstraalt dan de meest Zuid-Franse steden. Je proeft er duidelijk de Catalaanse invloed. Naast Frans wordt er in de stad ook Catalaans gesproken en de straatnaamborden zijn bv in beide talen opgesteld. In 2008 was Perpignan ook de hoofdstad van de Catalaanse cultuur.
We parkeerden ons aan de rand van het centrum en trokken een dagje op wandeling in deze kleurrijke stad.

Wat opvalt, is de kleur in de stad. Bij onze aankomst springt het bijzondere theatergebouw meteen in het oog en even later komen we aan de rode stadspoort, Le Castillet.

De 14e-eeuwse stadspoort maakt deel uit van de stadsmuren die Perpignan vroeger omringden; in de 16de eeuw werden ze nog verder uitgebreid om de verdediging van de stad te versterken.

De kathedraal van Saint-Jean-Baptiste is een van de mooiste kerken in de stad. Deze rooms-katholieke kerk werd gebouwd rond de 14e eeuw in Catalaanse gotische stijl. De opvallende gietijzeren klokkentoren is typisch voor deze streek.

Ook hier vind je een markthal waar je iets kan eten of verse producten kopen en je kan een mooie wandeling maken langs de pittoreske kanalen van de stad en genieten van de sfeervolle straten en mooie huizen.

 

We ontdekten hier ook enkele bijzondere pareltjes, zoals Casa XANXO, een prachtig gotisch huis uit het begin van de zestiende eeuw. De herenhuizen van toen hadden een binnenkoer die half privé – half publiek was en de voordeur (poort) bleef doorgaans de hele dag open. Het gebouw onderging verschillende wijzigingen in de loop der jaren en in de 19de eeuw was het de thuis van een vrijmetselaarsloge. Sinds 2000 is het gebouw eigendom van de stad en werd het gerenoveerd en gerestaureerd. Toen wij het bezochten, waren de werken nog maar recent afgerond. Op de zolderverdieping liep er een tentoonstelling over de ruimtelijke planning van en de toekomstvisie voor de stad. Er hingen foto’s van enkele mooie huizen die we tijdens onze wandeling ook nog zouden tegenkomen.

Het moet gezegd, ik vind deze stad echt wel een interessante ontdekking en dan hadden we zeker nog niet alles gezien (maar dat is voor een volgende blogpost) 😉

Carcassonne

Het is na Parijs, Versailles en de Mont Saint-Michel de grootste toeristische trekpleister van Frankrijk en aangezien we in de streek logeerden, stond een bezoek aan Carcassonne uiteraard op ons programma 🙂
La Cité de Carcassonne, de volledig gerestaureerde versterkte oude binnenstad, staat als Ville fortifiée historique al sinds 1997 op de UNESCO-werelderfgoedlijst. Deze versterkte stad is zowat de grootste behouden vesting uit de middeleeuwen in Europa.
Na de middeleeuwen kwam de Cité de Carcassonne echter in verval. De inwoners trokken massaal naar de nieuwe benedenstad. In de negentiende eeuw besloot de Franse regering zelfs om de Cité in zijn geheel af te breken.  Dat was echter buiten de tijdgeest van de romantiek gerekend. Alles wat middeleeuws of gotisch was, kwam in de mode en er werd een campagne gevoerd om de vestingstad als monument te behouden. De actie had succes en architect Eugène Viollet-le-Duc werd aangewezen om de restauratie uit te voeren. In 1844 begon hij met de restauratie van de kathedraal van St.-Nazaire en daarna, tot 1879, met die van de hele cité.

 

Wij vertrokken meteen na het ontbijt in Narbonne richting Carcassonne zodat we nog heel vlot op een van de grote (betalende) parkings in de buurt van de oude stad een plekje konden kiezen dat deels in de schaduw van een boom lag en het nog niet te druk was.

De Porte Narbonnaise is de belangrijkste toegangspoort tot de historische binnenstad en vormde het zwaarst beveiligende deel van de historische stadsmuren. Onverwachte bezoekers konden hier altijd onder schot gehouden worden.

Eens door de poort lopen we meteen binnen bij de toeristische dienst voor een stadsplannetje en een extra woordje uitleg om vervolgens op ontdekking te vertrekken in de stad. De typische toeristenwinkeltjes en zogenaamde musea die naam niet waardig laten we aan ons voorbijgaan (straf trouwens hoe gelijkend die toeristenstraatjes kunnen zijn in steden die mijlenver uit elkaar liggen, met quasi-identieke winkeltjes). Door het vrij vroege uur slaag ik er in om nog verschillende foto’s te maken met weinig tot geen toeristen, en zo heb ik het stiekem het liefst 😉

De stadsmuren van Carcassonne vormen het belangrijkste deel van de Cité e en bestaan uit een buitenmuur en een binnenmuur, met daartussen de “lices” (een open ruimte tussen beide muren). De binnenmuur heeft 24 torens en de buitenmuur 16 torens. In Carcassonne zit er een behoorlijk grote ruimte tussen die muren. Deze ruimte werd gebruikt als extra verdedigingszone. In vredestijd was het een zone voor militaire oefeningen en toernooien. Nu vormen ze de ideale plek om even aan de drukte van de historische binnenstad te ontsnappen. Op de plekken waar de buitenmuur wat lager is, kijk je mooi uit over de stad en zijn omgeving.
Je kunt niet helemaal rondom de stadmuren lopen, want aan de westelijke zijde bij Porte d’Aude ontbreekt een stukje.

In het centrum was een zone ingericht met verschillende tentjes die het leven zoals het was in de oude stad terug wat concreter maken voor de bezoekers. Wie wil kan ook deelnemen aan een workshop lettering of weven of eens proberen hoe zwaar dat nu weegt zo’n zwaard.

Naast de Cité de Carcassonne heb je dus nog de Ville Basse (benedenstad) en de nieuwe stad. Het loont zeker de moeite om ook daar eens een kijkje te nemen. Twee bruggen over de Aude verbinden de oude Cité en de nieuwe stad met elkaar, de Pont Vieux en de Pont Marengo.

Onderweg kom je bovendien verschillende eethuisjes tegen waar het vaak een stuk rustiger (en soms ook goedkoper is) om iets te eten of te drinken.

Wij vonden ons bezoek aan Carcassonne zeker geslaagd en door vroeg te komen, konden we de grootste drukte in de oude stad vermijden en ten volle genieten.

Narbonne

Voor onze zomervakantie van 2023 namen we Narbonne als uitvalsbasis voor een verdere verkenning van de omgeving wegens de centrale ligging. Op die manier konden we onze dagelijkse autoverplaatsingen toch vrij beperkt houden. Uiteraard brachten we ook een bezoek aan Narbonne zelf.

De stad staat bekend als de eerste nederzetting die de Romeinen buiten Italië hebben gesticht in 118 BC als Colonia Narbo Martius. Ze lag dan ook op een heel strategische locatie. Twee van de meest belangrijke wegen uit het Romeinse Rijk, de via Domitia en de via Aquitania liepen vlak langs de stad. De via Domitia liep via Italië naar Spanje, waar de via Aquitania de stad met de stad Bordeaux aan de Atlantische Oceaan verbond. Door haar gunstige ligging duurde het dan ook niet lang voordat de plaats was uitgegroeid tot een kleine stad.


Over het Romeinse verleden van Narbonne kom je heel wat te weten in Narbo Via, een heel knap museum waarover ik in een vorige post meer vertelde.
In 1982 kreeg Narbonne van Rome trouwens een kopie van het beroemde beeld van Romulus en Remus onder de wolf als geschenk voor de verjaardag van de stichting van de stad.

Het Canal de la Robine is een van de belangrijkste en mooiste bezienswaardigheden in de stad. Het kanaal is een zijtak van het beroemde Canal du Midi en werd aangelegd in de 17de eeuw om Narbonne te verbinden met de Middellandse Zee. In de middeleeuwen was de rivier de Aude veranderd van loop waardoor de handel plat viel. De aanleg van het kanaal liet op zich wachten, maar zorgde wel voor een heropleving.
Het is heerlijk wandelen langs het kanaal met gezellige, zonovergoten kades met oude panden.

Heel bijzonder is bovendien de Pont des Marchands, een goed bewaarde historische brug die teruggaat naar de Romeinse tijd. Deze brug is een van de weinige overblijvende exemplaren in Frankrijk waar huizen bovenop staan die nog steeds bewoond zijn. Vroeger bestond de brug uit zes bogen, waarvan er nog slechts eentje zichtbaar is.

Via het kanaal werden vroeger ook de verse producten voor de markthallen aangevoerd. Die markthallen zijn trouwens zeker ook een bezoekje waard. Het gebouw dateert van begin vorige eeuw en wordt gezien als een van de mooiste markthallen van Frankrijk. Je vindt er tientallen standjes van (lokale) handelaars die verse groenten, fruit en allerlei andere streekproducten verkopen. En wie een hongerke krijgt, kan er ook aanschuiven om iets te eten. De markthallen zijn open van 7 u tot 14u en meer info lees je op hun website.

Een andere opvallende verschijning in de stad is de Cathédrale Saint-Juste-et-Saint-Pasteur, een Gotische kathedraal uit de 13de eeuw die nooit volledig werd afgewerkt, o.a. door gebrek aan geld en een Romeinse muur die in de weg stond. We vonder er zowaar ook een stukje Nederlandstalige poëzie.

Om in dezelfde sfeer te blijven, ook het paleis van de aartsbisschop is een gebouw waar je niet gauw naast kijkt. De grote vierkante middeleeuwse toren is verbonden met het gemeentehuis in neogotische stijl en ligt aan het stadhuisplein. In het paleis zitten nu 2 musea.

Op het stadhuisplein zelf liggen nog enkele overblijfselen van de oude Romeinse weg die door de stad liep, de Via Domitia, de eerste oude Romeinse heirbaan die Italië met Spanje verbond en in Frankrijk van Briançon naar Perpignan liep. Via een gat in het stratendek, kan je op de oorspronkelijke stenen uit de Romeinse tijd lopen.

Narbonne is niet zo’n grote stad en doordat het centrum vrij compact is, kan je de bezienswaardigheden makkelijk in één dag bezichtigen. Er blijft zeker nog tijd genoeg over om ook eens enkele winkeltjes binnen te lopen (wij kochten er zowaar al enkele eindejaarsgeschenkjes) of een terrasje te doen 😉

 

En dan is er nog Narbonne-Plage ofte Gruissan, op slechts een halfuurtje rijden van de stad. Ideaal om snel even naar het strand te gaan op een warme dag of gewoon om ‘s avonds nog even te wandelen langs de jachthaven, te genieten van de zonsondergang en lekker te eten in een van de restaurantjes.

 

Narbonne – NarboVia

Na een tussenstop in Clermont-Ferrand zetten wij onze reis verder naar het zuiden om van Narbonne onze uitvalsbasis te maken. Omdat ons hotel aan de andere kant van de stad lag en we toch nog niet konden inchecken, reden we meteen naar NarboVia, een modern en jong museum over de Romeinse geschiedenis van de stad.

Het museum opende in 2021 en is best bijzonder qua architectuur. Het werd ontworpen door Foster + Partners, die ook de Millennium Bridge en het stadhuis in Londen, het Shangri-La Hotel in New York, het Reichstag-paleis in Berlijn, het Carré d’Art in Nîmes en het viaduct van Millau in hun portfolio steken hebben.

Sommige andere bezoekers vroegen zich ongetwijfeld af wat wij in hemelsnaam aan het bekijken waren en waarvan ik foto’s nam (en tuurden even mee in de hoogte om vervolgens – wellicht inwendig het hoofd schuddend – toch gewoon het museum binnen te stappen). Ik kan echter enorm genieten van de architectuur van een gebouw en trok me dan ook niets aan van die ietwat verbaasde blikken 😉

Narbonne, of Narbo Martius zoals het toen heette, was de eerste Romeinse kolonie die in 118 voor Christus in Gallië werd gesticht en het was ook een van de rijkste Romeinse kolonies buiten Italië. Het museum heeft een collectie van meer dan 7000 stukken, inclusief muurschilderingen en een uitzonderlijke set van 760 fragmenten van grafmonumenten.

Narbo Via is ook een archeologisch onderzoekscentrum met een restauratieatelier (keramiek, mozaïeken, beschilderd gips, lapidaire fragmenten), een studieruimte en een groot auditorium waar conferenties en symposia worden gehouden.
Het middelpunt van het museum is een ‘Lapidary Wall’, die een natuurlijke barrière vormt in het hart van het museum en de openbare galerijen scheidt van de meer private restauratieruimtes. Een grote galerij doorkruist het gebouw en loopt langs een muur waar 760 blokken worden gepresenteerd in een dubbel metalen rek van 10 m hoog en 76 m lang. De blokken kunnen worden verplaatst naar een centrale plek in de wand omgeven door beeldschermen die de steen in kwestie als het ware kunstmatig in zijn oorspronkelijke situatie kunnen plaatsen.

Wat enorm opvalt, is de ruimte die alle stukken krijgen, letterlijk, het museum voelt erg licht en luchtig. Heel wat ruimtes ook waar de geschiedenis aan de hand van video’s in beeld wordt gebracht (in kamers met projecties op 3 muren wat toch een ander effect geeft dan louter projectie op één wand of film op een scherm).

En ook van wat interactie met moderne kunst(enaars) hebben ze duidelijk geen schrik. Het zorgde alvast voor boeiende opstellingen in het museum.

Het was ook erg leuk om samen met Maya een aantal van de Latijnse grafschriften (deels) te ontcijferen. Zo kwamen die lessen Latijn toch nog eens van pas 😉

De collecties van het Narbo Via museum kregen op 14 december 2020 de titel Musée de France. Een erkenning voor de conservatie en presentatie van de collecties en voor de ontwikkeling van de museumactiviteiten die zowel kennis, educatie en het plezier van de bezoekers voor ogen hebben.

Alle praktische info lees je op de website van het museum: https://narbovia.fr/ 

En wie nog meer Romeinse geschiedenis wil ontdekken, kan terecht op 2 andere bijzondere locaties. Het Horreum, in het hart van de moderne stad (en het enige zichtbare en bezoekbare Romeinse monument in het centrum), bestaat uit ondergrondse galerijen gebouwd in de 1e eeuw voor Christus en liggen 5 meter onder de huidige grond. Omdat we vorig jaar in Arles al iets gelijkaardig zagen, lieten we dit echter voor wat het was.
Een tiental kilometer ten noorden van de oude hoofdstad Narbo Martius ligt Amphoralis, in Sallèles-d’Aude, een voormalige werkplaats voor de productie van Gallische amforen.