Category Archives: woord in beeld

Stockholm dag 4

Dag 4 startte in Stockholm al even koud, blauw en zonnig als de vorige. Na een uitgebreid ontbijt trekken we terug richting Skeppsholmen waar we de dag voordien niet meer toegekomen waren aan een bezoekje van het Modernamuseet en Arkdes (waarvoor je een combiticket kan kopen). We beginnen intussen al een beetje onze weg te (her)kennen in de stad en blijven genieten van de omgeving.

We lopen ook even het Centraal station binnen en besluiten onze koffers daar morgen in een locker te steken zodat we geen tijd verliezen met heen en weer geloop tussen hotel, bushalte en luchthaven.

Skeppsholmen is een klein eilandje dat via Skeppsholmbron verbonden is met Blasieholmen. Vanop de brug heb je een mooi  zicht op de stad. Aan de brug staan wegwijzers naar de musea. Je ziet al snel enkele buiten-kunstwerken opduiken die deel uitmaken van het beeldenpark van Moderna Museet.

Een sanitaire stop in het museum levert alvast wat extra beeldmateriaal op (een leuke genderdivers infobordje en een bijzondere klink, die niet altijd even vlot werkt op sommige deuren, spannende momentjes in verschillende betekenissen mogelijk dus).

  

Arkdes is het Zweeds centrum voor architectuur en design. Er is een permanent deel met heel wat informatie en maquettes over architectuur en publieke ruimte door de jaren heen en er zijn enkele ruimtes voor tijdelijke (?) thematische tentoonstellingen. Eén grote zaal was helemaal ingericht met een soort kijkdozen in de vloer. Heel knap gedaan en ook boeiende materie vond ik persoonlijk.

Modernamuseet is andere koek om het zo even te noemen. Moderne kunst roept wel vaker twijfels op bij mij, en dat is al helemaal zo bij videokunst. De verschillende video-installaties kunnen mij echt op geen enkele manier bekoren of intrigeren. Misschien was ik daardoor al te zeer beïnvloed, maar ook bij de rest van de kunstwerken is er maar weinig dat mij aansprak. Echt lang hebben we hier ook niet rondgelopen, dan toch maar liever terug naar buiten en genieten van alles wat er daar te zien was (en nog even kijken naar de kunst buiten, die brengt samen met de zon mijn goede humeur meteen terug).

Na de musea gaan we nog wat verder op verkenning in de stad, soms langs iets steilere stukken waar je nog steeds goed moet uitkijken voor ijsplekken. We genieten van het uitzicht, liepen langs oude Zweedse huisjes, een oude telefooncel met een nieuwe functie, doen uiteraard nog eens van fika …

… tot de zon begint te zakken en we richting restaurant gaan (een beetje een tegenvaller dus daar gaan we niet veel meer woorden aan vuil maken al was het ergens ook wel grappig om een medewerker met Aziatische roots en ‘Engels met een oosters accent’ Italiaanse termen te horen opsommen en tussendoor Zweeds te horen praten met een collega die Afrikaanse roots had).

 

Stockholm part 3

Dag 3 van onze citytrip in april startte opnieuw koud, maar meteen zonnig. Ideaal dus om de stad te voet te verkennen na een uitgebreid ontbijt.

Vandaag terug een museumbezoek in de voormiddag, meer bepaald het ABBA-museum, en de rest van de dag vooral genieten van de buitenlucht en de zon. Volgens de website moet je hier altijd je tickets vooraf kopen, maar dat lukte dus nog de avond voordien. Deze keer moesten we ook een tijdslot aangeven (op die manier blijft het bezoekersaantal gecontroleerd en de bezoekerservaring gegarandeerd; ik kan daar mee leven, zeker omdat we nog de avond vooraf konden boeken al zal dat niet altijd zo last minute kunnen natuurlijk en dan vraagt het iets meer planning en organisatie). Dit museum ligt in de buurt van Vasa, waar ik eerder al over schreef. Je kan ze dus ook gemakkelijk op één dag combineren, ideaal wanneer het slechter weer is 😉

Het ABBA-museum is nog een jonge telg in museumland, het is amper 10 jaar oud. Je krijgt er het verhaal te zien en horen van de vier bekende leden: hoe ze elkaar ontmoetten, gingen samenwerken, hoe hun carrière liep enz. Je krijgt als bezoeker een heuse inkijk in hun leven en wereld. Er werd zelfs een stuk van de Polar Studio en van hun zomerhuis tot in de kleinste details nagebouwd.

De echte fans (of de durvers?) krijgen de kans om mee te dansen op het virtuele podium of een stukje van je favoriete ABBA-lied zingen in een opnamebox. Wie in het hokje meezingt, beseft het misschien niet altijd (of trekt het zich niet aan), maar de andere bezoekers in de directe omgeving kunnen meeluisteren en laat ik zeggen dat ‘niet elke kandidaat met evenveel zangtalent gezegend is’. Wil je jouw ABBA-kennis testen, doe dan mee aan een kleine quiz en kies op één van de schermen uit drie moeilijkheidsgraden (en neen, het is echt niet zo eenvoudig). Je vindt er ook een uitgebreide collectie (gouden) platen, prijzen, poppen en andere merchandising en outfits (sommige lichtjes verkleurd, maar het zijn wel degelijk de originele stukken).

In het museum staat dé telefoon uit ‘Ring ring‘. Als deze telefoon zou rinkelen terwijl je er bent, zeker opnemen! De enigen die het telefoonnummer kennen zijn namelijk Benny, Björn, Agnetha en Frida. En neen, wij hoorden hem niet bellen, maar dat zou wel degelijk al gebeurd zijn.

Recent is er op het eind een nieuw stuk toegevoegd aan de tentoonstelling waar de projecten na de ABBA-tijd aandacht krijgen, zoals de verschillende musicals (over ABBA en andere) geschreven door Björn en Benny en enkele soloprojecten van de Agnetha en Frida. En uiteraard is er ook info over ABBA The Voyage, de befaamde hologramshow. Vanaf 7 mei 2023 loopt er trouwens naar aanleiding van de tiende verjaardag van het museum een gloednieuwe tentoonstelling over ABBA Voyage (zie persbericht voor meer info).

Eén ding is zeker: in dit museum loopt je gegarandeerd minstens te neuriën en kom je goedgezind buiten 🙂

Alle praktische info en meer lees je op de site van het museum.

Na ons museumbezoek is het echter tijd om buiten verder op verkenning te gaan. En ook daarvoor zitten we op een ideaal stukje Stockholm. Djurgården is een heel groen eiland en het op een na grootste van de 14 eilanden van Stockholm, vroeger was het het jachtdomein van de koninklijke familie, nu mag iedereen er komen genieten en dat gebeurt ook volop.

Onder het motto ‘go where the locals go’ liet ik me opnieuw inspireren door de blog van Take me to Sweden waar Heidi je meer vertelt over één van de favorieten van de Stockolmers. Rosendals Trädgård is een zowel een tuincentrum als een horecazaak, een bakkerij, een pluktuin …   Je kan er terecht voor slaatjes, broodjes, soep en fika. Ze gebruiken uitsluitend organische en biologische ingrediënten en serveren zoveel mogelijk zaken uit eigen tuin. Op zonnige dagen is het er erg druk en dat klopt, alle stoeltjes en bankjes buiten zijn bezet en er staat een hele lange rij aan te schuiven voor een hapje of drankje. (Meer lezen? Dat kan op https://www.rosendalstradgard.se/ of op de blog van Takemetosweden).

We piepen nog even binnen in de serre die ingericht is als tuincentrum, maar besluiten dan toch gewoon verder te wandelen wegens iets te druk naar onze zin. In de zomer is het hier ongetwijfeld nog leuker wanneer de tuinen vol groente en bloemen staan en je ook in de grasvelden kan picknicken. Nu ligt er nog sneeuw en ijs, dus in de grasvelden zitten is niet meteen een optie. Maar we genieten best van het winters landschap en spotten zowel reetjes als een eekhoorn terwijl we verder wandelen.

Aan een kleine kiosk houden we halt voor een koffie/thee en een kanelbullar. De Zweedse hotdog of korv laten we aan ons voorbijgaan, maar het broodje is duidelijk populair.

Omdat we nog voldoende tijd hebben, besluiten we nog een extra lusje op Skeppsholmen te maken, een klein eilandje waar ook nog enkele musea liggen: Arkdes en Modernamuseet. De beelden in de tuin voor het museum trekken meteen de aandacht.

Omdat het al vrij laat in de namiddag is, besluiten we de volgende dag terug te komen om beide musea te bezoeken, maar doen we wel nog even van fika, al was het maar omdat de bar in de inkomhal best gezellig is (en de oudere barman erg grappig is en zo nu en dan zijn koffiekopjes rondgooit alsof hij Zweedse imitatie van Tom Cruise in Cocktail is). Deze keer gaan we voor koffie/thee en Chokladbollar, een andere Zweedse lekkernij.

Daarna trekken we terug verder door de stad en gaan langzamerhand op zoek naar een plekje voor het avondmaal. Nadat we even van de voorziene route afwijken (afslag gemist) belanden we bij toeval in Upplandsgatan waar we Cravings Kitchen ontdekken. De menukaart aan de deur ziet er aantrekkelijk uit, er blijkt nog een tafeltje vrij en dus is het snel beslist: hier gaan we eten. De formule van foodsharing maakt dat we verschillende gerechtjes van de menukaart kunnen kiezen en het smaakt ons zeer. De schoteltjes zijn mooi gepresenteerd en het eten is erg lekker, we genieten! We laten ons nog verleiden tot een dessertje, o.a. omdat er eentje op de kaart staat waar we nog nooit van gehoord hebben, Naima, en dat als omschrijving ‘vegan en dessert van de toekomst’ meekrijgt van de dame die ons bedient. Het dessert beschrijven is moeilijk: het was zacht en fluwelig en we kunnen het niet meteen met iets vergelijken, maar het was wel lekker :p

Voldaan van onze dag en ons avondmaal keren we andermaal tevreden terug naar ons hotel en ons bed.

 

 

 

Stockholm part 2

Dag 2 in Stockholm: na een goede nachtrust starten we de dag met een stevig ontbijt. Buiten is het op dat moment nog aan het vriezen en voorlopig ook nog bewolkt, maar er is beterschap op komst. We zorgen voor een extra warme outfit, met o.a. een laagje thermisch ondergoed, intussen ook bij ons veel meer standaard sinds de energiecrisis en de lage kantoortemperaturen de voorbije winter 😉

We hebben een bezoek aan Vasa op onze dagplanning staan en kiezen voor een wandeling i.p.v. het openbaar vervoer om daar te komen, ideaal wat ons betreft om zo de stad nog wat verder te ontdekken.

We lopen duidelijk door een mooie buurt en langs de winkels van de duurdere merken. We blijven echter buiten en genieten vooral van de gevels, de etalages en het uitzicht. Het blijft ook uitkijken waar we onze voeten zetten, want de sneeuw en het ijs zijn zeker nog niet verdwenen.

Het Vasamuseum ligt op Djurgården en kan je niet missen, het is immers heel herkenbaar met de masten door het dak. Het hele museum draait rond de Vasa, het enige (oorlogs)schip uit de 17de eeuw dat nog bestaat. De Vasa kapseisde en zonk in 1628 op zijn eerste tocht! Na 333 jaar op de bodem van de zee werd het enorme oorlogsschip geborgen (vanaf eind 1957) en stuk voor stuk gerestaureerd. De Vasa bestaat voor 98 procent uit originele onderdelen (ruim 14.000 losse houten onderdelen alleen al) en honderden uit hout gesneden sculpturen en is uniek in de wereld. In 1987 startte de bouw van het museum dat letterlijk rond het schip gebouwd is gebouwd. In 1990 gingen de deuren van het maritiem museum open voor het publiek.

We hebben onze tickets de avond voordien nog online gekocht om lange wachtrijen te vermijden (wordt ook aangeraden), maar die zijn er op dit moment niet. Wellicht zitten de weekdag en het feit dat het nog geen paasvakantie is daar voor iets tussen. We vinden dat absoluut niet erg, wel integendeel. Verschillende musea kennen hier trouwens een winter- en zomerprijs, van oktober tot en met april betaal je een beetje minder voor jouw toegangsticket, leuk meegenomen.

 

We wandelen op ons gemak door het museum en hebben alle ruimte om het indrukwekkende gerestaureerde wrak te bekijken. Onderzoekers hebben al heel wat geleerd over het leven en de technieken van die tijd en nog steeds wordt er onderzoek gedaan naar de beste manier om het schip te bewaren. Wanneer je in de zomer komt, voorzie je best een extra truitje, in het museum ligt de temperatuur permanent tussen de 18 en 20 °C om de Vasa zo goed mogelijk te kunnen conserveren.

Wanneer we het museum terug verlaten, hebben de wolken al deels plaats gemaakt voor de zon en blauwe lucht waardoor alles er meteen wat mooier uit ziet en we enkele foto’s opnieuw maken (waar is de tijd van het filmrolletje waarbij je vooraf ernstig nadacht over elk beeld dat je wel of niet ging schieten)


Stockholm is gebouwd op 14 eilanden die met meer dan 50 bruggen verbonden zijn. Je hebt het vaak niet eens door dat je plots op een ander eilandje staat, met mijn gebrek aan oriëntatie probeer ik het dan ook niet bij te houden 😉
Langs de kade is het genieten van het zonnetje, het water en de statige gebouwen. Aan het water zien we Tivoli (nu heet dat blijkbaar Gröna Lund) liggen – een pretpark dat de deuren openden in 1883 en nog steeds bestaat en waar ook heel wat concerten gegeven worden – maar dat gaan we niet bezoeken.

Na het beroemdste museum van Stockholm besluiten we door te wandelen naar Gamla Stan, het historische (en meest toeristische) centrum van de stad, omdat het daar in het weekend doorgaans een stuk drukker is en we dat nu wat kunnen vermijden.

We steken een brug over en gaan eerst een kijkje nemen aan het koninklijk paleis. Omdat we nog in het winterseizoen zijn, is de wissel van de wacht beperkt tot woensdag, zaterdag en zondag, daar hadden we even niet op gelet. Het kasteel behoort tot de grootste van Europa, maar omdat het zonnetje intussen heerlijk schijnt, besluiten we toch vooral om buiten te blijven en kopen we geen ticket voor een bezoek.

Wat doe je als toerist toch altijd even? Een kijkje nemen waar je misschien wel een leuk cadeautje zou kunnen scoren. De kleurrijke huisjes op Stortorget zijn wellicht bij de meest gefotografeerde van Stockholm, ook wij kunnen er niet aan weerstaan.

Ons oog valt op een winkeltje met dalarnapaardjes (ofte dalahäst, häst is paard in het Zweeds) in de etalage, er is zelfs een klein museum in en je vindt er exemplaren gemaakt door kunstenaars. Heel mooi, maar toch wat prijzig en dus laten we de paardjes voor wat ze zijn. Even verder zit nog een fijn winkeltje met een heel vriendelijke dame waar ik enkele leuke sokken koop en een koffiemok. Spulletjes die we zeker zullen gebruiken en een fijne herinnering zullen oproepen.

Intussen is ons uitgebreid ontbijt verteerd en hebben we wel zin in fika (de Zweedse variant van koffiepauze of teatime). Aan plekjes waar je terecht kan voor fika geen gebrek trouwens. We besluiten Grillska Huset binnen te gaan, vooral omdat het er authentiek uit ziet (en geen toeristenval). Het koffiehuis + bakkerij heeft geen vrije zitjes meer, maar in het aanpalende restaurant kunnen we ook terecht voor fika. Binnen voelt het meteen goed aan: een mooi aanbod, gezellig ingericht, ruime porties, … hier zou ik met plezier ook komen lunchen. Er blijkt ook een sociaal luik aan verbonden Grilska Huset in de vorm van een tewerkstellingsproject waardoor ik het nog fijner vind dat we er net dit plekje hebben uitgekozen.
Ik ga voor koffie, mijn zus voor thee en uiteraard hoort daar een Zweeds gebakje bij. Ik kies voor een overheerlijke kardemonbullar (ik had er gisteren al eentje gekocht ‘on the go’ bij Fabrique, een ambachtelijke bakkerij met verschillende winkels in Stockholm en verder), mijn zus gaat voor een semla, een bol met amandelspijs en room. De semla wordt traditioneel alleen de dinsdag zeven weken voor Pasen gegeten, maar tegenwoordig worden ze (vooral?) tussen Kerst en Pasen verkocht.

Na een deugddoende pauze gaan we vervolgens we op zoek naar het kleinste beeldje van Stockholm: Järnpojken of het IJzeren Jongetje. Ik las er over op de blog Take me to Sweden waar je trouwens massa’s tips vindt voor een bezoek aan Zweden (suggesties voor verblijf, eetadresjes, besprekingen van musea, hoe je verplaatsen, … you name it and she has written about it).
Het was even zoeken, maar we hebben het uiteindelijk gevonden en ja, het is echt een héél klein beeldje van amper 15 cm hoog en het staat gewoon op de grond dus je kan er letterlijk gemakkelijk overheen kijken. De naam van het beeld is officieel ‘De jongen die naar de maan kijkt’ of ‘Pojken som tittar på månen’ in het Zweeds. Het is gemaakt door de Zweed Liss Eriksson. Soms draagt het een mutsje of sjaaltje, maar die dag niet.

Daarna wandelen we nog een beetje verder doorheen de stad, maken nog wat sfeerfoto’s en gaan langzamerhand op zoek naar een plek om iets te eten. In Östermalm kwamen o.a. langs een mooie foodhal waar we sowieso even binnen liepen. De food hall bestaat al sinds 1888 en heropende in 2020 na een jarenlange renovatie. Ik las achteraf dat de plek in de top 10 staat van beste food halls wereldwijd en één van de favoriete plekken van Jamie Oliver is in Stockholm.

We overwegen even om daar iets te eten, maar het is er al vrij druk en toch ook wel wat prijzig dus we besluiten nog even verder te kijken. Het is wel het moment voor een sanitaire stop en net zoals in de moderne food hall gisterenavond hebben de toiletten hier een betaalslot; je leest het goed: je scant je bankkaart, betaalt en pas dan gaat de deur open. Ik had er wel al van gehoord, maar het was toch even verrassend wanneer je er voor het eerst zelf mee wordt geconfronteerd. Het is ietwat onhandig wanneer je vrij dringend naar het toilet moet en de lezer je kaart niet accepteert, maar voor de rest wel goed gezien natuurlijk (al heb je met een echte toiletdame of -heer wel nog iets meer zekerheid op een net toilet en de beschikbaarheid van toiletpapier).

Op vrijdagavond wordt er duidelijk meer buitenshuis gegeten waardoor onze zoektocht naar een eetplek iets langer duurt dan ingeschat. Veel leuke restaurantjes blijken al volzet en andere serveren dan weer iets waar we niet zoveel zin in hebben op dat moment (we vinden het bv niet echt het weer om sushi te eten). Omdat het intussen alweer een pak kouder is en we wel honger krijgen, besluiten we het bij een burger te houden in Jensens Böfhus. Het is er vrij rustig en de bediening vriendelijk. Het eten is OK, zij het niet heel bijzonder, maar we zijn blij dat we onze voeten onder tafel kunnen steken. Bij de betaling hier kan ik kiezen om in kronen of euro te betalen, de enige keer dat ik die optie kreeg trouwens en dat is dan wel weer fijn meegenomen want hierdoor komen er geen transactiekosten bij die anders wel standaard bij elke betaling door de bank worden aangerekend.

En dan is dag twee voorbij en is het tijd om ons beddeke op te zoeken 😉

Stockholm part 1

Met enkele jaren vertraging – blame corona – ging ik vorige maand eindelijk met mijn jongste zus op citytrip naar Stockholm naar aanleiding van haar verjaardag met een nieuw cijfertje. Zij had mij, voor dezelfde gelegenheid aan mijn kant, getrakteerd op een tripje naar Berlijn waar ik nog altijd met veel genoegen aan terugdenk.

Het voordeel van de vertraging was dat ik wat langer Zweeds kon oefenen via Duolingo 😉 Niet dat ik nu meteen vol vertrouwen de Zweden in eigen taal te woord kon staan, maar ik begreep toch net voldoende om verschillende woorden te herkennen en eenvoudige gesprekjes te volgen en dat vond ik wel zo handig. Je kan echter zowat overal goed terecht wanneer je Engels spreekt (Engelstalige films en series worden er gewoon ondertiteld in het Zweeds, net zoals bij ons in het Nederlands, ipv te dubben waardoor je het Engels blijft horen wat de kennis van de taal alleen maar versterkt en zo kan je als buitenlandse gast ook perfect een film of een serie bekijken en volgen in je hotelkamer, ook mooi meegenomen).

Wij vlogen met Brussels Airlines en op een kleine vertraging bij vertrek vanuit Zaventem na, verliep alles verder vlekkeloos. BA vliegt op Bromma, een kleine luchthaven, dicht bij de stad, die eerder voor binnenlandse vluchten wordt gebruikt. We wandelden van het vliegtuig op enkele minuten naar het luchthavengebouw met slechts twee transportbanden voor de bagage, die we dan ook erg snel in ontvangst konden nemen.  Een ritje met de bus van Flygbussarna brengt je op amper 20 minuten naar het centrum van de stad. Je kan een biljet kopen aan de automaat, maar ook online (en dat is iets voordeliger, maar dan moet de app wel werken natuurlijk).

 Enkele dagen voordien had het nog gesneeuwd, maar de luchthaven lag er volledig sneeuwvrij bij. Idem wat de straten in Stockholm betreft, de voetpaden waren echter een ander verhaal want die lagen op verschillende plaatsen nog erg glad en dus was het toch wel opletten geblazen (enkele keren geglibberd, maar gelukkig nooit gevallen).
Nadat we hadden ingecheckt in ons hotel, besloten we meteen op verkenning te gaan in de stad. Ook al was het best koud, het was droog en we hadden ons voorzien op warme kledij.

We gingen eerst eens een kijkje nemen in de kerk waarvan we de toren zagen vanuit onze hotelkamer. Het bleek een kerk te zijn met een columbarium in/onder het gebouw, best bijzonder. Verder ook wel mooi qua interieur, voor wie van de stijl houdt natuurlijk 😉 

We gebruikten de reisgids van Time to momo om de stad te verkennen aan de hand van de verschillende wandelroutes die ons door telkens een ander stukje van Stockholm zouden voeren. De kortste route is nog geen 4 km, de langste 12 km en je kan vrij gemakkelijk (stukjes van) routes combineren. Wandelen is m.i. sowieso een heel handige manier om een stad te leren kennen (en gemakkelijk foto’s te kunnen maken) en de weersvoorspellingen zagen er goed uit om dat volop te kunnen doen.

Grijze wolken, maar de gebouwen zorgen hier en daar wel voor een vrolijk kleurtje. Het is ook nog even wennen aan de temperatuur en onze handschoenen houden we toch liever aan (maar om foto’s te maken of iets op te zoeken in de reisgids moeten ze soms toch even uit).

Deze twee torens vond ik wel bijzonder en deden me op de een of andere manier aan New York denken.

En ja, ik neem dus soms ook foto’s van parkeertorens/garages omdat ik de architectuur bijzonder vind 😉

Maar deze obelisk van glaskunstenaar en beeldhouwer Edvin Öhrström op de Sergels Torg was wel de mooiste van de dag, zeker ‘s avonds toen de verlichting aan ging (de kleur wisselt soms trouwens).

Eten deden we die eerste avond in K25, een moderne variant van de klassieke foodhalls (in de buurt van de mooie oude torengebouwen op de foto hierboven). Een verzameling van verschillende vormen fastfood (burgers, sushi, pasta, tortilla’s, etc) die je kon bestellen aan de kookeilandjes en meenemen of ter plaatse opeten in de gemeenschappelijke zitzones.
We gingen voor quesadilla’s waarvan je zelf de samenstelling kon bepalen (er was bv een veggie variant met jackfruit als alternatief voor pulled pork, lekker!). Ik ging voor spicy en dat was ie ook, heerlijk pittig 😉 De portie bleek ruim voldoende, een extraatje was niet meer nodig.

En daarna gingen we terug naar ons hotel, we waren immers al voor dag en dauw opgestaan deze morgen, dus erg laat moest het niet worden. Het was wellicht de frisse temperatuur die ons de hele dag fit en monter had gehouden, maar een warm bed was intussen zeker welkom.

Boekentorenliefde

De Boekentoren is een symbool in Gent. Het is de jongste van de torens die de Gentse skyline bepalen, maar voor mij eigenlijk wel de mooiste. Het is niet de hoogste toren op zich, maar doordat hij op de Blandijnberg staat, ‘torent’ hij toch maar mooi boven de omgeving uit 😉
De toren vormt de spreekwoordelijke kroon op het werk van architect en kunstenaar Henry Van de Velde en groeide uit tot een symbool van het modernisme in de Belgische architectuur.

‘Een machtige boekenkast in de hoogte aangelegd’, zo presenteerde Henry Van de Velde in 1934 zijn ontwerp. Op 15 oktober 1942 opende de nog onvoltooide Boekentoren voor het eerst zijn deuren. De toren liep heel wat oorlogsschade op en moest dus al meteen worden hersteld. In de loop van de decennia ging de staat van toren sterk achteruit, maar uiteindelijk kwam er recent dan toch een renovatie, uitgevoerd door een team onder leiding van het vermaarde duo Robbrecht en Daem. In 2021 was de parel van de Universiteit Gent terug in ere hersteld en wilde ik dolgraag het resultaat gaan bekijken.

Tijdens mijn opleiding Germaanse talen volgde ik o.a. het keuzevak bibliotheekwetenschappen en was toen al eens tot boven in de toren geweest. Later, in 2010, toen ik verslaggever was voor Gentblogt, kon ik samen met Maya nog eens op bezoek naar aanleiding van een workshop met Pieter Gaudesaboos over zijn boek Tommy en de torenhoge boterham (link naar het verslag van toen, bij de archivering zijn er wel wat rare tekens in de tekst gekomen).

Dat Van de Velde veel aandacht had voor de lijn en natuurlijk licht hoeft geen betoog, de inrichting van de Boekentoren maakt dat overduidelijk. Ook zijn aandacht voor functionalisme vind je terug in het ontwerp. De afstand tussen de kolommen werd aangepast aan de breedte van de boekenrekken en de hoogte van de plafonds in het boekenmagazijn werd precies berekend zodat het personeel zonder ladder de bovenste plank kon bereiken.

De volledige inrichting is trouwens zakelijk en functioneel, geen overbodige krullen en ornamenten, maar strakke lijnen en afgeronde hoeken.


Door het uitbreken van Wereldoorlog II kon hij helaas niet alle materiaal gebruiken zoals in het ontwerp voorzien, Belgisch Sint-Anna marmer werd het alternatief voor het zwarte rubber of linoleum dat hij aanvankelijk gekozen had als materiaal voor de meeste vloeren. De houten wandpanelen in de Belvedère zijn van inlandse eik, de donkere omlijsting van wengé, afkomstig uit Congo.

De Belvedère is de parel aan de kroon van de Boekentoren, al was de functie minder duidelijk. Van de Velde wilde er een museum van het boek van maken, de universiteit wilde het gebruiken voor lezingen en recepties. Door het ontbreken van een goede liftverbinding (die kwam er met de renovatie wel) bleek dat echter niet haalbaar en werd de mooie Belvedère een plek waar het personeel mocht eten of op de biljart spelen.
Die bewuste biljart heb ik er nog zien staan tijdens mijn studentenbezoek, hoe hij ooit op zijn plaats is geraakt, kon niemand ons vertellen. Nu is hij verdwenen en een vriendelijke jongedame wist me te vertellen dat ze hem op het dak van de lift (wan er in lukte niet) naar beneden zouden hebben gebracht! New urban legend or true story, wie zal het zeggen?

Heel fijn trouwens om deze buurt eens vanuit de hoogte te bekijken.

Na ons bezoek aan de toren ‘moesten’ we uiteraard ook nog eens een kijkje nemen in de leeszaal. In de inkomhal nu geen fichebakken meer (maar lockers) en ook de tafels en stoelen in de leeszaal bleken intussen vervangen. Waar wij enkel over onze papieren cursus en boeken gebogen zaten, zaten er nu vooral studenten met laptops en vele ook met koptelefoons, maar de stilte hing er nog steeds, net zoals ‘in onze tijd’ 😉

Terug buiten liepen we nog even verder naar de hoek van straat, richting HIKO. Het Hoger Instituut voor Kunstgeschiedenis en Oudheidkunde (HIKO) werd opgericht in 1920. Van de Velde werd niet enkel docent, maar ontwierp ook het gebouw dat nu de westvleugel vormt van het Boekentoren-complex. De bijzonder ingang met de afgeronde hoek en de grote raampartij trekt nog steeds de aandacht van menig voorbijganger. Bij mooi weer kregen de studenten vroeger soms les op het buitenterras onder de betonnen luifel die uitkeek op de binnentuin, een privilege dat ik zelf jammer genoeg niet mocht ervaren in mijn studentenjaren (ik volgde er o.a. lessen Duits terwijl mijn lief op mij zat te wachten en de luide stem van prof W. DC tot in de gang kon horen).
Collecties die toen in de tentoonstellingsruimte werden getoond, maken vandaag deel uit van het Gents Universiteitsmuseum (GUM), ook een hele fijne plek om eens te bezoeken trouwens.

‘t Was heel fijn om de Boekentoren en de universiteitsbibliotheek in ere hersteld te zien en daarnaast was het ook een leuke trip down memory lane voor ons beide 🙂

 

Kunst in d’ Oude kliniek

De gemeenschapsinstelling De Zande in Beernem wordt vernieuwd. Vooraleer het oude gebouw te slopen, staat het nog 1 weekend open voor de inwoners, met de tentoonstelling Kunst in d’Oude Kliniek. Met de sloop van het gebouw verdwijnt immers ook een stukje Beernemse geschiedenis. Het gebouw was sinds de jaren ’30 een ziekenhuis en later een kraamkliniek. Heel wat inwoners van Beernem zagen er dus het levenslicht 😉

Op zaterdag 25 en zondag 26 maart, tussen 10.00 en 18.00 u, kan je nog een laatste keer een bezoek te brengen aan de voormalige kraamkliniek. Er is een fototentoonstelling over de geschiedenis van de Sint-Andreaskliniek en ruim 34 Beernemse kunstenaars palmen de kamers in met hun kunstwerken. Aangezien eentje van de 34 een collega is, besloten we op zaterdagmiddag toch even richting Beernem te rijden en een kijkje te gaan nemen 🙂

Fotografie, schilderkunst, beeldhouwwerken, muziek, keramiek, mixes media, … heel wat uiteenlopende kunstvormen waarbij het een ons al meer aansprak dan het ander, maar dat is wel vaker zo met kunst natuurlijk. Wil je zelf nog een kijkje gaan nemen, dan moet je snel zijn, want enkel nog te zien op zondag 26 maart, tussen 10u en 18u. De lokale TV kwam alvast een kijkje nemen en maakte een reportage. Meer beelden van de verschillende werken van de kunstenaars en de tentoonstelling vind je ook op de Instragrampagina Kunst in de Zande. De namen van alle deelnemende kunstenaars lees je op de website van de gemeente Beernem.

   

KMSKA opnieuw open

Op 24 september 2022 gingen bij het vernieuwde Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen (KMSKA) de deuren terug open voor het publiek. Na elf jaar bouwen en renoveren was iedereen er opnieuw welkom.

Het KMSKA was 11 jaar gesloten. In die periode werd het historische gebouw gerenoveerd en werd er een nieuw, hagelwit volume aan toegevoegd. De nieuwe toevoeging is geen uitbreiding, maar een ingenieuze inbreiding in de historische patio’s. Hierdoor ontstond er 40% extra tentoonstellingsruimte. KAAN Architecten creëerde hiermee twee werelden in één gebouw en het museum viel hiermee al in de prijzen.

Binnenkomen doe je niet meer via de monumentale trappen, maar langs een kleine ingang linksvoor (bij het blauwe tentje op de foto) die je naar een lager gelegen ontvangstgedeelte brengt met digitale ticketbalie (voor wie nog geen kaartje vooraf kocht), een grote lockerruimte (om jassen en tassen op te bergen, en een vriendelijke reminder om een foto te maken van je lockernummer want met digitaal slot dus geen genummerd sleuteltje om mee te nemen) en een trap naar de voormalige ‘inkomhal’.
Daar kan je meteen de grandeur van het oorspronkelijke museum ervaren terwijl je aanschuift om je ticket te laten valideren. In de inkomhal stond een vleugelpiano voor wie zin heeft om de wachttijd muzikaal wat op te fleuren (bij ons nog niet echt nodig, een uurtje later was de rij al een behoorlijk stuk langer en werden de intermezzo’s wel gesmaakt).

De glanzend witte vloer kwam al tijdens het openingsweekend volop in het nieuws wegens vol zwarte vegen (en wie was er in hemelsnaam op dat idee gekomen om voor een witte museumvloer te kiezen?) Ik vond het persoonlijk wel bijzonder en ook best mooi, helemaal niet ‘clean’ of ‘labo-achtig’ (en de zwarte vegen waren intussen weer netjes weggehaald, respect voor de poetsploeg).

Uiteraard gingen we ook naar de ruimte met colour blocking lijnen, volgens mij de plek die sinds de heropening al het meest op sociale media opdook. Het is dan ook een heel ‘istagrammable’ plekje 😉

In het nieuwe deel van het museum werd ook met heel wat marmer gewerkt, niet direct mijn meest favoriete materiaal, maar hier vond ik het wel passend. De nieuwe trappen goed in beeld brengen met mijn al wat gedateerde smartphone was wel een uitdaging en de werkelijkheid is zeker mooier dan de afbeelding.

 

Het KMSKA is het grootste kunstmuseum van Vlaanderen en heeft een rijke verzameling van absolute topwerken. Van de Vlaamse primitieven en de Antwerpse barok tot een uitgebreide verzameling moderne kunst, de belangrijkste Ensor-collectie ter wereld en de grootste collectie werken van Rik Wouters. Het is ook het enige museum in Vlaanderen met een eigen restauratie-atelier en expertisecentrum rond Rubens, Ensor en de Antwerpse barok.

Wat mij – naast de architectuur – sterk aansprak, is de manier waarop de kunstwerken gecombineerd worden, hoe werken in dialoog gaan met elkaar. Hoe Vlaamse primitieven gecombineerd worden met moderne werken, ik kon het zeker smaken. Er is duidelijk ook een vleugje humor aanwezig bij de curatoren, zo bv een schilderijtje dat scheef lijkt te hangen, maar dat is (uiteraard) helemaal niet zo toevallig 😉

Het nieuwe deel van het museum heeft ook een modern prentenkabinet waar het licht getemperd is om de papieren werken niet te beschadigen. Het tonen van werken op papier houdt door de lichtgevoeligheid altijd grotere risico’s in. Daarom werden veel van de werken op papier vroeger zelden getoond. Hier krijgen ze hun eigen plek.
Het KMSKA kreeg in 2021 een schenking van 57 leemtetekeningen van de kleinkinderen van Michel Seuphor.

De kunstenaar werkt met horizontale lijnen van verschillende lengtes om vormen te creëren. Een hele secure manier om kunst te benaderen, waarvoor Seuphor inspiratie haalde bij abstract kunstenaar Piet Mondriaan én de horizonlijn van de Antwerpse haven. Elk van de 57 tekeningen bestaat op zichzelf, al kunnen sommigen ook gecombineerd worden en een grotere compositie vormen. Ik kende deze kunstenaar niet, noch deze kunstvorm, maar vond het wel heel mooi en bijzonder.

Het nieuwe dak met de vele prefab-schachtjes die voor indirect licht zorgen, vond ik eigenlijk qua beeld wel passen bij de leemtetekeningen. Ze zorgen trouwens ook voor een leuke reflectie op de witte vloer. Misschien niet meteen iets waar iedereen op let, maar ik kan die dingen nu net weer zo mooi vinden aan een gebouw 🙂

 

Ook het werkje ‘Hulde aan Marc Chagall’ van Pablo Gargallo vond ik erg knap en zou ik met plezier thuis een ereplekje geven om er elke dag van te genieten 😉

 

Wie ervan droomde om eens een eigen kunstwerk tentoon te stellen in het KMSKA, kon deelnemen aan De Nationale Expo. Inspiratiebron voor deze wedstrijd was Aanbidding door de koningen, Rubens’ topstuk uit het KMSKA. Iedereen kon meedoen ongeacht kunstvorm of ervaring. Meer dan 2.500 creatieve talenten namen deel en probeerden zoveel mogelijk stemmen te ronselen. Meer dan 125.000 mensen brachten een stem uit op hun favoriet. 100 kunstwerken zullen nog tot 22 januari 2023 schitteren in KMSKA, de 50 populairste werken via de publieksstemmen (één van hen is trouwens onze goede vriend Max van Hemel) en 50 werken gekozen door een vakjury. Via een afgeleide wedstrijd op Ketnet, De Nationale Ket-expo, waagden 270 kinderen hun kans, tien van hen veroverden een plek in het museum. Wie snel is, kan nog een kijkje nemen. Boek maar gauw een ticket zou ik zeggen 😉

 

Alle praktische info lees je op de website van het museum.

Bond in motion

James Bondfilms, je houdt ervan of je hebt er een hekel aan denk ik. Ons vader heeft er altijd van gehouden en ik zag thuis verschillende Bondfilms meerdere keren de revue passeren op TV (één toestel en dus werd er samen gekeken of niet gekeken 😉 )
Ook M. bleef fan en dus zagen we ook alle meer recente films, soms in de bioscoop, maar zeker op TV.
Toen mijn vader opmerkte dat hij graag naar de Bondtentoonstelling was geweest, maar de trip naar Brussel niet zag zitten, was mijn keuze voor een kerstcadeautje dan ook snel gemaakt en reden we in de kerstvakantie nog richting Heizel  😉

“Bond in Motion” is een belevingstentoonstelling met echte voertuigen uit de films van James Bond. Van het eenpersoonshelikoptertje “Little Nellie” over (speed)boten en ijsvehikels tot dé James Bond-auto: de Aston Martin. Op een oppervlakte van 6000 m² kan je naast 50 originele voertuigen op ware grootte ook een hele reeks miniaturen en schaalmodellen van auto’s, vliegtuigen, helikopters bewonderen. Het zijn allemaal modellen die effectief gebruikt zijn in de 25 James Bond-films. Op sommige auto’s kan je nog sporen zien van de stunts tijdens de filmopnames.

Bij elk voertuig zijn er fragmenten uit de films te zien. Ideaal dus om te checken of je nog wist uit welke film het voertuig komt en in welke scene het gebruikt werd. Je krijgt er meteen nog enkele weetjes bovenop zoals bv de maximumsnelheid van de verschillende wagens of hoeveel exemplaren van een voertuig ze nodig hadden om de volledige opname in te blikken.

De Aston Martin duikt op in 13 van de 25 Bondfilms, de eerste keer in Goldfinger. Voor Spectre werd zelfs een special Aston Martin DB10 gebouwd. Van deze wagen bestaan er maar 10 exemplaren en 8 daarvan werden gebruikt in de film! Roger Moore is dan weer de enige Bond die nooit met een Astor Martin reed (maar hij had wel een coole Lotus die je kon omvormen tot een duikboot).

Het grootste voertuig is een metrostel uit de film Skyfall. De makers hadden de volledige lengte van het terrein van de opnamestudio nodig om de set te kunnen bouwen.

De tentoonstelling geeft je een inkijk in en een kleine blik achter schermen van de verschillende Bondfilms. Interessant ook om te lezen welke scènes met echte voertuigen en welke met miniaturen opgenomen werden en ook hoe beide soms gecombineerd worden (miniatuurvliegtuig, maar wel tegen de achtergrond van de echte vluchttoren bv).

James Bond spreekt duidelijk alle generaties aan, op de tentoonstelling zie je letterlijk alle leeftijden rondlopen, van heel jong tot een pak ouder. Iedereen heeft wel zijn favoriete Bond-acteur, van Sean Connery tot Daniel Craig. Vaak is dat diegene die je het eerst zag. Wat mij betreft, klopt dat wel. Ik zal altijd een boon blijven hebben voor Sean Connery, maar Daniel Craig heeft het door de ietwat andere invulling van het personage – na een periode van wennen – intussen toch tot een eervolle tweede plek geschopt.
Nu afwachten wat de volgende Bondfilm zal brengen en wie de nieuwe vertolker zal worden.

De tentoonstelling is beslist een aanrader voor echte Bondfans. Zag je de films (nog) niet, dan weet ik niet of ik een relatief duur ticket zou betalen voor een tentoonstelling waar je op 1.5u-2u rond bent (23 euro voor een volwassene, 17 euro voor kinderen vanaf 7 tot 18j).
Je bestelt best vooraf tickets online, zo ben je zeker van een plekje. Parkeren kon ‘voor de deur’ (en kostte 10 euro), je kan ook met het openbaar vervoer komen (de metro rijdt tot de Heizel dus ook vlakbij, maar je bent wel een tijdje onderweg).
Wij waren 20 minuten voor de opening aanwezig en er stond al een rij wachtenden voor ons (die nog een pak langer werd). Het inchecken verliep heel vlot en ondanks de drukte konden wij toch vlot alles bekijken. De digitale schermen bij elk voertuig tonen de fragmenten uit de film en geven extra informatie, afwisselend in het Nederland, Frans en Engels (wil je alles in het Nederlands kunnen lezen, dan moet je dus soms wel enkele minuten wachten). Via je smartphone kan je ook een app downloaden.
Er zijn photobooths op de tentoonstelling waar je zowel met als zonder attributen jouw innerlijke Bond naar boven kan laten komen en in de bar kan je uiteraard terecht voor een passende cocktail (maar ook een frisdrank voor 3 euro of een wijntje voor 5 euro staan er op de kaart, de cocktails waren 15 euro per glas).

De tentoonstelling loopt nog tot 14 mei 2023 in Paleis 1 van Brussels Expo aan de Heizel. Alle praktische info vind je op de website van de tentoonstelling.

Chenonceau

We sloten onze zomervakantie in Frankrijk opnieuw af met een bezoek aan een Loirekasteel. Deze keer werd het dat van Chenonceau, ook wel bekend als het vrouwenkasteel, gelegen in Chenonceaux (met een x).

Het is een van de meest bijzondere kastelen van het Loiregebied omdat het over het water van de rivier de Cher ligt en het goed onderhouden tuinen heeft. Het kasteel is in privébezit, maar het hele jaar geopend voor bezoekers. Er zijn ruime, deels door bomen overschaduwde parkings en je vindt er zelfs verschillende picknicktafels (waarvan volop gebruikt wordt gemaakt). Aan de ingang hield de kasteelkat alles mee in de gaten 🙂

Bij het kasteel staat een aparte toren (waarvan we eerst dachten dat hij deel uitmaakte van het gebouw, maar dat was dus optisch bedrog).

Het oude kasteel dateert van 1432. Hendrik II erfde het en schonk het kasteel aan zijn maîtresse Diane de Poitiers. Na het overlijden van Hendrik in 1559 liet zijn echtgenote Catharina de Medici Diane uit het kasteel zetten. In ruil daarvoor kreeg Diane het veel kleinere kasteel van Chaumont-sur-Loire. Door deze gebeurtenissen kreeg het kasteel de bijnaam Château des Dames. Ook een andere dame heeft in het kasteel gewoond, namelijk Louise van Lotharingen. Zij rouwde in het kasteel over haar overleden echtgenoot, koning Hendrik III, die in 1589 was vermoord.
Claude Dupin, een Franse financier, kocht het kasteel in 1733 van de hertog van Bourbon. Zijn tweede echtgenote, Louise Dupin, hield er salon en ontving beroemdheden als Voltaire, Montesquieu en Rousseau, die er zijn beroemde boek Émile schreef. Louise Dupin introduceerde ook naar het schijnt het verschil in schrijfwijze tussen het kasteel (zonder x) en het dorp Chenonceaux (met x). Tijdens de Franse Revolutie liet zij de kapel binnen het kasteel ombouwen tot houtopslagplaats, waardoor de kapel behouden bleef.

In de kelders van het kasteel bevinden zich de keukens en de verblijfplaatsen voor het personeel. Het reusachtige fornuis en de vele koperen pannen doen ook nu nog ongetwijfeld het hart van menig kok sneller slaan 😉

Op het gelijkvloers en de eerste en tweede verdieping heel wat mooie kamers, de meeste daarvan ook met mooie grote bloemstukken. Enkele Vlaamse (Oudenaardse) wandtapijten sieren er nog steeds de muren. De twee verstrengelde C’s zijn een verwijzing naar Catherine de Medici.

Voor 1576 lag er een de brug tussen het kasteel en zijn landgoed. In 1577 liet Catharina de Medici de brug overdekken met een galerij van 60m lang en 6m breed. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd in deze ruimte een ziekenhuis geïnstalleerd.
Van 1940 tot 1942 maakte de Cher deel uit van de demarcatielijn, die de grens markeerde tussen het door Duitsland bezette deel van Frankrijk en het onbezette Vichy-Frankrijk. Via het kasteel kon men vanuit de noordzijde het vrije deel van Frankrijk bereiken. Toen dat niet meer mogelijk was, probeerde men de Cher over te zwemmen of met een vlot over te steken.

De zwaluwen profiteren trouwens ook ten volle van de ligging van het kasteel over het water en bouwen hun nesten tegen de gevel. Niet altijd even ‘netjes’ – de vogelpoep ‘siert’ de muren en de kleine balkons – maar wel heel leuk om de beestjes te zien rondvliegen terwijl ze op insectenjacht zijn 🙂

Vanuit het kasteel zagen we trouwens niet enkel de zwaluwen, maar ook de typische platbodems die, nu met toeristen i.p.v. met vracht, over de rivier voorbijgleden.

Bij het kasteel ligt zowel een tuin die ontworpen is voor Diane de Poitiers, als een voor Catharina de Medici. Beide tuinen hebben een formeel ontwerp, en zijn o.a. van bovenaf, uit het kasteel te bewonderen.

Bij het kasteel hoort een boerderij, die fraai gerestaureerd is.
Voor eigen gebruik heeft het kasteel nog steeds een grote moestuin en bloementuin.

De bloemen worden gebruikt voor de fraaie bloemstukken in het kasteel. Geef toe dat ze er daar precies wel wat ervaring hebben in het kweken van mooie (hele) grote bloemen (zelden zo’n grote hibiscus gezien) 😉

Wij vonden een bezoek aan dit Loirekasteel en omgeving meer dan de moeite waard.

Alle praktische info voor een bezoek aan het kasteel vind je op deze website: https://www.chenonceau.com/

 

 

Blois, une troisième fois

Ook dit jaar planden we onze tussenstop bij de terugreis in de Loirestreek en andermaal kozen we voor een nachtje in het Mercurehotel aan de kade in Blois.

Aangezien we al twee keer op verkenning gingen in de stad hielden we het nu bij een kortere wandeling waar we nog eens teruggingen naar enkele mooie plekjes.

En deze keer wel een treffelijke foto van het Maison des acrobates

We gingen uiteraard ook kijken naar de vele treden van l’ Escalier Denis Papin om te zien of en welk kunstwerk ze deze keer sierden. Het werk was misschien iets minder ons ding dan de vorige edities, maar misschien had dat ook gewoon te maken met het feit dat we de artiest in kwestie, George Maciunas, niet kenden. De man is (of was, want hij overleed in 1978) een Amerikaans kunstenaar van Litouwse afkomst. Hij studeerde in de US aan de School of Arts en werd bekend als een van de oprichters van de artistieke beweging Fluxus. Fluxus wilde als tegenbeweging tegen het abstract expressionisme de beeldende kunst uit zijn ‘ivoren toren’ halen; mengvormen ontwikkelen en demystificeren, zoals John Cage dit in de muziek had gedaan. ‘Fluxus-composities’ zijn vaak speels, meestal tijdgebonden (soms zeer kort) en vaak zeer onorthodox. Ons was deze stroming in elk geval onbekend, maar een mens is nooit te oud om bij te leren 😉    

En verder waren ook hier hard de sporen te zien van de hete zomer, met een Loire die extreem laag stond voor de tijd van het jaar en overal aanmaningen om zuinig te zijn met water.

Meer over Blois kan je lezen in verslagjes van eerdere reizen en bezoeken aan Blois in 2018 en in 2019 en aan het kasteel van Blois