Tag Archives: tentoonstelling

Kunst in d’ Oude kliniek

De gemeenschapsinstelling De Zande in Beernem wordt vernieuwd. Vooraleer het oude gebouw te slopen, staat het nog 1 weekend open voor de inwoners, met de tentoonstelling Kunst in d’Oude Kliniek. Met de sloop van het gebouw verdwijnt immers ook een stukje Beernemse geschiedenis. Het gebouw was sinds de jaren ’30 een ziekenhuis en later een kraamkliniek. Heel wat inwoners van Beernem zagen er dus het levenslicht 😉

Op zaterdag 25 en zondag 26 maart, tussen 10.00 en 18.00 u, kan je nog een laatste keer een bezoek te brengen aan de voormalige kraamkliniek. Er is een fototentoonstelling over de geschiedenis van de Sint-Andreaskliniek en ruim 34 Beernemse kunstenaars palmen de kamers in met hun kunstwerken. Aangezien eentje van de 34 een collega is, besloten we op zaterdagmiddag toch even richting Beernem te rijden en een kijkje te gaan nemen 🙂

Fotografie, schilderkunst, beeldhouwwerken, muziek, keramiek, mixes media, … heel wat uiteenlopende kunstvormen waarbij het een ons al meer aansprak dan het ander, maar dat is wel vaker zo met kunst natuurlijk. Wil je zelf nog een kijkje gaan nemen, dan moet je snel zijn, want enkel nog te zien op zondag 26 maart, tussen 10u en 18u. De lokale TV kwam alvast een kijkje nemen en maakte een reportage. Meer beelden van de verschillende werken van de kunstenaars en de tentoonstelling vind je ook op de Instragrampagina Kunst in de Zande. De namen van alle deelnemende kunstenaars lees je op de website van de gemeente Beernem.

   

Wintercircus Gent

Een in mijn ogen toch wel bijzondere plek in Gent is het Wintercircus, ook wel gekend als de Garage-Mahy. Het is – uiteraard 😉 – een voormalig wintercircus en hippodroom met al een lange geschiedenis en sinds enkele jaren met een mooie nieuwe toekomst in het verschiet.

Het eerste circusgebouw dateert al van eind 19de eeuw en kwam op het terrein van een vroegere katoenfabriek die was afgebrand. Het werd de grote concurrent van een houten circus dat in diezelfde periode werd gebouwd in de Sint-Amandstraat. Net door die concurrentie kwamen wel alle grote toenmalige attracties naar Gent en sprak men van den ‘ouden en den nieuwen cirk’. Het gebouw had een aparte ingang (en loges) voor de gegoede burgerij langs de Sint-Pietersnieuwstraat en een ingang voor het gewone volk langs de Lammerstraat. In 1920 werd het gebouw echter verwoest door een brand en bleef enkel de voorgevel behouden.

In 1923 werd het wintercircus opnieuw opgebouwd en bood het plaats aan 3.400 personen. Naast circusvoorstellingen werden er ook revues, variĂ©tĂ©voorstellingen en filmvoorstellingen gegeven. De ingang kwam – voor iedereen – in de Lammerstraat. Le Nouveau Cirque sloot in 19944 definitief zijn deuren.

Vanaf 1947 werd de ruimte gebruikt als garage door de familie Mahy. De nog bestaande voorgevel aan de Lammerstraat dateert van 1958, met op het gelijkvloers de toenmalige ingang tot de autoshowroom en daarboven een woongelegenheid. Rondom de centrale piste liet Mahy hellingen aanleggen om auto’s tot op de bovenste verdiepingen te krijgen. Mahy was zijn tijd ver vooruit en dacht toen al aan ‘beleving’. Naar de kapper gaan terwijl je auto een onderhoudsbeurt kreeg? Waarom niet 🙂

In 1978 werd de garage gesloten, maar het gebouw bleef nog tot in de jaren 1990 in gebruik als parkeergarage voor de grote collectie oldtimers van de familie. Een deel van die collectie werd later overgebracht naar Autoworld in Brussel, een ander deel naar het museum Mahymobiles in Leuze-en-Hainaut. De smeerputten en een benzinepomp bleven achter als herinnering aan vervlogen tijden.

Ook al kwam je er nog nooit, misschien heb je de ruimte toch al gezien. Ze werd ooit als locatie gebruikt in een aflevering van Flikken, voor de grote stoelendans uit Man Bijt Hond, voor een fototentoonstelling van Stephan Vanfleteren en in 2015 stond er een installatie tijdens het Lichtfestival die op een creatieve manier de geschiedenis van het gebouw tot leven bracht (goede vriend Max zette hiervan een filmpje online toen).

Daarna stond het gebouw heel wat jaren leeg en de meningen over wat ermee moest gebeuren, bleven lang verdeeld. Er werd zelfs een grote publieke bevraging georganiseerd om ideeĂ«n te verzamelen. In 2017 zijn uiteindelijk de eerste werken gestart om het Wintercircus te verbouwen tot een “hotspot voor innovatieve economie” en een nieuwe ontmoetingsplek.

De olifantenhelling, de helling waarlangs de dieren vanuit de Plattenberg tot op de scÚne van het circus werden gebracht, is nu opnieuw een belangrijke toegang tot de middenpiste. In de vroegere paardenstallen onder het gelijkvloers kwamen er vergader- en ontmoetingsruimtes, de oude gietijzeren kolommen werden er behouden. De voormalige scÚne van het circus op de eerste verdieping werd een  auditorium en de smeerputten uit het garagetijdperk zullen nu dienst doen als ontmoetingsruimte. De ijzeren landingsplaten op de grond zijn trouwens nog steeds dezelfde als uit de tijd van Mahy, helemaal gerenoveerd en opgeblonken (en indertijd door Mahy op de kop getikt aan het tijdelijk oorlogsvliegveld in Sint-Denijs-Westrem). Uiteraard zullen ook een café, restaurant, een winkel etc. niet ontbreken en onderin komt zowaar een muziekzaal voor rock- en popconcerten!

De grote uitdaging bestond er in om een evenwicht te vinden tussen nieuwe behoeften en vereisten aan de ene kant en het behoud van erfgoed aan de andere kant.
Een huzarenstuk was de opfrissing en versteviging van de bestaande koepel. De staalstructuur is behouden, maar de beplating vernieuwd i.f.v. draagkracht, isolatie en akoestiek.

In de nieuwe zitbanken vind je trouwens ook een leuke verwijzing naar de circustijd, kijk maar eens goed naar het silhouet 😉

Bij de renovatiewerken werd ook volop gebruik gemaakt van de nieuwste technieken op vlak van energie om van het Wintercircus het meest duurzame gebouw in Gent te maken. Hiervoor werd o.a. een BEO-veld aangelegd, waarbij BEO staat voor Boorgat Energie Opslag, een reusachtige, ondergrondse en duurzame radiator, zonder gas of fossiele brandstoffen en helemaal COÂČ-neutraal. Het veld wordt aangestuurd door een warmtepomp en telt 37 boringen van 150 m diep. Op die diepte heeft het grondwater een constante temperatuur van 8 Ă  10 graden. Door de boorgaten lopen allemaal fijne buizen gevuld met dat koel grondwater. In de winter haalt de pomp zo warmte uit de bodem en geeft die aan het gebouw. Hierdoor koelt de bodem tegen het einde van de winter enkele graden af. In de zomer wordt de koelte van de bodem aan het gebouw geleverd en hierdoor gaat de bodemtemperatuur weer enkele graden stijgen. Deze cyclus herhaalt zich jaar na naar.
Het principe van de warmtepomp was mij bekend, we hebben er namelijk zelf ook eentje om voor onze verwarming te zorgen in huis, maar hier spreken we natuurlijk over een totaal andere schaal en ‘next level’. Het Wintercircus is een van de eerste overdekte publieke ruimte die deze techniek als verwarming gebruikt. Ook de Krook is gebouwd op een BEO-veld. Beide gebouwen zullen in de toekomst warmte en koude uitwisselen met elkaar.

De renovatiewerken zijn intussen afgerond. De afwerking en de definitieve inrichting zullen gebeuren door de toekomstige exploitant. Ook de pop- en rockzaal moet nog afgewerkt worden voor concerten.
In 2023 moet het gebouw openen voor het publiek. In de tussentijd loopt er een tentoonstelling over de geschiedenis van het Wintercircus. De gratis expo ‘Wat een Cirk!’.

De expo toont de vele gezichten van het Wintercircus. Rondom de middenpiste ontdek je het verhaal van het gebouw zelf. In de vroegere paardenmanege kom je meer te weten over het Nieuw Circus. De loopcirkels van de paarden komen in beeld en geluid terug.

In de vroegere toonzaal langs de Lammerstraat prijken opnieuw twee oldtimers uit het tijdperk van garage Mahy. Ook de oude benzinepompen zijn terug. In de gerestaureerde smeerputten hangen dan weer prachtige foto’s van de wagens van weleer. Werffoto’s en architectuurtekeningen vertellen het verhaal van de renovatiewerken.

De gratis expo loopt nog tot eind oktober 2022. Toegang via de ingang in de Sint-Pietersnieuwstraat en te bezoeken op vrijdag, zaterdag en zondag telkens van 10 tot 17 uur. Je kan tijdens de openingsuren van de expo het gebouw ook bezoeken met gids. Alle informatie over de rondleidingen vind je terug op sogent.be/expowintercircus.

10 jaar Muller Van Severen in Design Museum Gent

Het Gentse ontwerpersduo Muller Van Severen viert dit jaar hun 10-jarig bestaan en zet een laatste keer voor de tijdelijke sluiting van Design Museum Gent (de langverwachte uitbreiding van het museum komt er eindelijk aan) de collectie in de kijker.

Fien Muller en Hannes Van Severen werken al sinds 2011 samen aan sculpturale meubelstukken en objecten. Deze eerste grote tentoonstelling in hun thuisstad viert dit jubileum in twee delen. Op vraag van Design Museum Gent maakten zij eigenzinnige selectie van een 100-tal collectiestukken en plaatsten die in dialoog met hun eigen werk in een grote installatie op het gelijkvloers van het museum. In de historische salons tonen ze hun parcours door de blik van 10 sleutelfiguren die mee hun pad hebben bepaald.

Het werk van Muller Van Severen is heel herkenbaar. Het combineert voor mij functionaliteit met een zekere dosis vrolijkheid. De ontwerpen zijn uitgepuurd en soms toch op een bepaalde manier complex. Het is boeiend om meer over hun traject te weten te komen. De dialoog van hun eigen werk met stukken uit de vaste collectie vond ik echt knap, zowel de keuze van de stukken als de manier van de opstelling.

Een impressie:

Samenwerking met HAY
Fireworks, samenwerking met Massimo De Carlo tijdens de Milan Designweek in 2017
De mooiste combinatie van kleur en vorm voor mij

Kortom, echt een aanrader om eens langs te gaan!

Nog tot 6.03.2022. Alle praktische info op de website van het museum.

 

Home Stories

Op zondag een bezoekje gebracht aan het Design Museum, nog steeds Ă©Ă©n van de plekken in Gent waar ik graag kom. Hun meest recente tentoonstelling draagt de titel Home Stories. 100 Years, 20 visionary interiors en geeft een overzicht van binnenhuisinrichting de voorbije decennia en de evolutie hierin. In tijden van corona beslist een actueel onderwerp waarover heel wat mensen pakweg anderhalf jaar geleden ongetwijfeld nog een andere visie hadden. Meer dan ooit werd ons huis namelijk plots zoveel meer dan ‘gewoon’ een huis en hopelijk een thuis. Het werd een werkplek, een onderwijsplek, een opvangruimte voor de kinderen, een omgeving waarin we tijdens de lockdown ook heel wat van onze ontspanning moesten organiseren, … Niet voor iedereen waren die extra functies nieuw, maar het feit dat ze zo intensief en soms zelfs allemaal tegelijk ingevuld moesten worden op dezelfde locatie, zorgde er beslist voor dat we op een andere manier naar de inrichting van onze huizen gingen kijken. Of hoe een maatschappelijke situatie ook nu nog een sterke impact kan hebben op de manier waarop we wonen Ă©n onze visie ook vrij abrupt kan wijzigen.

De tentoonstelling start met een gedemonteerde kast van Ikea en gaat van het heden terug naar het verleden waarbij maatschappelijke evoluties ook toen telkens weer een impact hebben op de inrichting van de huizen. De lofts, die we toch nog steeds als heel modern ervaren, dateren eigenlijk al van de seventies; in de sixties kreeg het meer informele wonen ingang en in de fifties zie je een heel sterke impact gekoppeld aan de introductie van de huishoudtoestellen.

De tentoonstelling is opgebouwd rond 20 iconische interieurs van architecten als Finn Juhl (voor wiens stijl wij echt wel een hele dikke boon hebben en wiens huis wij in Denemarken zeker ooit nog eens willen bezoeken), Lina Bo Bardi en Assemble; kunstenaars als Andy Warhol en Cecil Beaton en interieurontwerpster Elsie de Wolfe. Toch wel erg fascinerend dat verschillende van die ontwerpers stukken maakten die we nog steeds enorm kunnen waarderen en waarvan je soms versteld staat dat ze al meer dan een halve eeuw geleden gemaakt werden.

Finn Juhl

Pronkstuk van de expo is ongetwijfeld het legendarische Fantasy Landscape (1970) van Verner Panton. Het vertegenwoordigt de radicale ideeĂ«n van het interieurontwerp van de jaren 1960 – 1970. Een heerlijk kleuren- en vormenspel waarvan je instant vrolijk wordt (en waarvan er ongetwijfeld al heel wat foto’s op Instagram en andere sociale media gedeeld werden en nog zullen worden, ik pleit ook schuldig trouwens 😉 )

In een rustig museum genoten we andermaal van deze tentoonstelling, een must voor iedereen trouwens die een beetje interesse heeft in (de geschiedenis van) interieurinrichting.

Als toemaatje krijg je er trouwens nog de mini-expositie Het Bureau bovenop met een  evolutie van dit specifieke meubelstuk doorheen de geschiedenis: van schrijfmeubel tot prestigieus pronkstuk. Ik ben alvast fan van de mooie Muller – Van Severen die het museum in haar collectie heeft, die wil ik gerust bij ons thuis ook een plekje geven 😉

                      

 

Home Stories loopt nog tot 22 augustus 2021. Alle praktische info lees je op de website van het museum.

 

Kleureyck

Het was al maanden geleden (van oudejaar eigenlijk) dat we nog eens samen afgesproken hadden, maar eindelijk was het toch zover: samen met de vrienden een Gents museum bezoeken en vervolgens iets eten.
We kozen voor Kleureyck in het Designmuseum en ik bestelde onze tickets online (ook al is het gratis als Gentenaar op zondagvoormiddag, als gevolg van de coronacrisis moet iedereen online, in een bepaalde timeslot, de nodige tickets bestellen maar dat loopt allemaal super vlot dus is eigenlijk niet zo erg).

Kleureyck is “een tentoonstelling over vernieuwend en divers kleurgebruik, waarin heden en verleden met elkaar worden verbonden” zo vertelt de online info mij. Het uitgangspunt van de tentoonstelling is het bijzondere kleurgebruik van Jan van Eyck, dat na de restauratie van Het Lam Gods opnieuw ten volle zichtbaar werd. Het kleurgebruik van de schilder vormt het uitgangspunt voor een selectie designers die een affiniteit hebben met kleur.

Wij zijn alvast benieuwd en schuiven iets na tien uur netjes aan in de rij, ontsmetten onze handen, laten onze tickets scannen en krijgen te horen dat we voor meer info de QR-code kunnen scannen op onze smartphone om zo alle informatie over de tentoonstelling te lezen. De weliswaar vriendelijke museumbediende blijkt vrij formeel, hij deelt duidelijk liever geen papieren waaier uit om in het museum te gebruiken aan mensen in het bezit van een smartphone. We besluiten er geen punt van te maken en volgen de pijlen die ons doorheen het museum zullen voeren.

We starten (en eindigen) via een aantal historische salons van Hotel de Coninck die omgevormd werden tot ‘experience rooms’ waarvoor hedendaagse designers worden uitgenodigd om een project te tonen of een werk te creĂ«ren binnen het thema kleur en zintuigen. (Door de coronamaatregelen kan helaas niet alles ervaren worden zoals het origineel voorzien was, altijd een beetje jammer natuurlijk want dingen kunnen aanraken maakt het zeker voor kinderen maar ook voor volwassenen soms net nog dat beetje leuker of interessanter).

Al in de tweede kamer worden we uitgenodigd om een gekleurd stukje steen te nemen, een QR-code in te scannen en ons stukje steen (dat we nadien mogen meenemen naar huis) deel te laten worden van een groter digitaal geheel. Op zich leuk maar het feit dat ik hiervoor online toch wel wat gegevens moest invoeren, deden mij vrij snel afhaken (zou ik te oud worden voor dat soort dingen of ben ik gewoon het vele inloggen en aanmelden een beetje moe, ‘t zou kunnen).

De tentoonstelling is opgevat als een wandeling doorheen de zeven hoofdkleuren die Jan van Eyck en zijn tijdgenoten gebruikten en waarbij kennis, inspiratie en mystiek de onderlagen zijn. In verschillende kleuropstellingen worden projecten tentoongesteld van designers uit meerdere ontwerpgebieden (productontwerp, crafts, textielontwerp, grafisch ontwerp, juweelontwerp, architectuur,…). Sommige designers werken vooral vanuit een onderzoeksmatige benadering van kleur,  Anderen zijn meer geĂŻnteresseerd in kleur en perceptie, of de invloed van kleur in een ruimtelijke context.

In de tentoonstellingsruimtes staat (helaas) niets van informatie op de muren of pancartes zoals we het eigenlijk gewoon zijn. Alle info over de tentoongestelde werken lees je online maar dat vind ik niet zo handig omdat ik mijn telefoon wil gebruiken om foto’s te maken en ik ook geen zin heb om de hele tijd op mijn scherm te zitten lezen. Ik besluit dan maar gewoon te kijken naar de dingen die ik zie en de indrukken op te nemen zoals ze op mij afkomen, zonder verdere uitleg.

Onderweg zie ik enkele papieren waaiers liggen met informatie: op zich zijn ze origineel vormgegeven (geïnspireerd op de kleurenwaaiers die je kan vinden bij verfwinkels: lange stroken die onderaan vast zitten met een pennetje waardoor je ze als een waaier kan openvouwen) maar ze zijn vrij groot en ze liggen me op de een of andere manier niet gemakkelijk in de hand. Ik blijf dus toch maar gewoon kijken naar de voorwerpen die ik zie zonder verdere uitleg of toelichting te lezen. Ik besef dat ik daardoor dingen mis maar dan is dan maar zo, soms is gewoon naar dingen kijken die je mooi vindt goed genoeg 😉

We lopen ook nog even naar de bovenverdieping om nog eens een kijkje te nemen in de vaste collectie waar ik toch ook wel bepaalde kleurenlinken zie met de tijdelijke tentoonstelling 😉

Iets sneller dan verwacht, minder dan 1,5u later, zijn we rond (op de website staat om het bezoek te beperken tot 1,5u dus daarin zijn we zeker geslaagd). We hebben zeker heel wat mooie stukken gezien maar blijkbaar was ik niet de enige die het gevoel had ergens een beetje ontgoocheld of misschien eerder ‘onvoldaan’ te zijn.
Lag het aan de corona-omstandigheden (en het feit dat we de hele tijd met een mondmasker moesten rondlopen en regelmatig onze handen ontsmetten), lag het aan het ontbreken van informatie in de tentoonstelling zelf (op de muren of pancartes) en de overschakeling naar vooral digitale informatiedeling of was het nog iets anders, ik kan er niet direct de vinger op leggen maar het leek alsof we iets misten.
Blij dat ik eindelijk mijn favoriete Gentse museum terug zag maar iets minder enthousiast dan anders dus, kan gebeuren.

 

 

Het museum is op dit moment enkel open voor een bezoek individueel of met je gezin of bubbel. Reserveer je ticket vooraf op www.designmuseumgent.be/tickets. Dat is de enige manier om het museum te bezoeken.

Triënnale Brugge

Het voorbije weekend trokken wij in fijn gezelschap naar Brugge voor een bezoekje aan de triënnale aldaar. Parkeren deden we op één van de vele parkings, wij vonden zelfs nog een plekje in de schaduw op de gratis Magdalenaparking, nauwelijks tien minuutjes wandelen van het stadscentrum (zo groot is Brugge immers niet). We hadden onze picknick mee en verorberden die aan het Minnewaterpark op een bankje; in de loop van de namiddag pikten we uiteraard ook nog een terrasje mee.
Onze grootste schrik, dat het te warm zou zijn in het stadscentrum, bleek ongegrond. Het was uiteraard warm maar het voelde toch een stukje koeler dan in Gent en in de loop van de namiddag verscheen er nog wat sluierbewolking waardoor de grootste hitte van de baan was.

Aan de hand van een plan en een bijbehorend gidsje met toelichting over de verschillende werken gingen we vervolgens op pad en zagen een groot deel van de geëxposeerde werken die meestal op het water te vinden waren. Wandelen langs het water is uiteraard een bonus op warme dagen. Ook het feit dat je op of door verschillende kunstwerken kan lopen is een leuke extra, het zorgt er zeker mee voor dat het ook voor kinderen boeiend blijft.
De uitleg over alle werken kan je lezen op de website van de triĂ«nnale. Enkele foto’s van de werken die wij zagen, vind je hierna.

Het was erg lang geleden dat ik nog eens in Brugge rondliep en het hoog toeristisch gehalte is uiteraard sterk aanwezig maar ik kon toch ook wel genieten van de mooie plekjes in de stad, de kleine straatjes en enkele leuke winkeltjes al lieten we het shoppinggedeelte grotendeels achterwege, zij het niet volledig 😉 .

Het moet gezegd, de stad straalde voldoende charme uit om er misschien toch eens een weekendje te overwegen (ook al ligt Brugge maar op een spreekwoordelijke boogscheut van Gent) en er nog wat verder op verkenning te gaan 🙂

Zin gekregen om een bezoekje te brengen aan de triënnale? Dat kan nog tot 16 september! De meeste kunstwerken staan op het water, bezoek aan de zaken binnen kan vanaf 12 tot 18u. Een kaartje en infobrochure kan je gratis ophalen, o.a. aan het infopunt op het Zand. Je hoeft er zelfs geen ticketje  voor te nemen en aan te schuiven, de plannetjes liggen er vrij ter beschikking.

Oostende – Het Vlot. Kunst is (niet) eenzaam

Op de valreep brachten Maya en ik (samen met H. en dochter M.) een bezoekje aan Het Vlot in Oostende. Voor ons werd het een leuke B-dagtrips waarbij we ons met veel plezier op sleeptouw lieten nemen door 2 Oostendse dames 🙂
In oktober 2017 opende de opvolger van De Zee – salut d’honneur Jan Hoet. In de tweede editie van deze driejaarlijkse internationale tentoonstelling staat ‘ het vlot’ centraal. Het Vlot. Kunst is (niet) eenzaam / The Raft. Art is (not) Lonely gaat over het vaartuig en de vervoering van kunst. Kunstenaar Jan Fabre werd gevraagd als curator.

We startten onze dag in Mu.ZEE en deden vervolgens heel wat van de locaties op de route aan (niet allemaal maar toch veel), waarbij we de ene keer meer gecharmeerd waren door het gebouw/de locatie dan door het kunstwerk maar dat was OK. Moderne kunst, ik blijf het vaak heel moeilijk en toegankelijk vinden, zeker videokunst, maar soms zitten er wel boeiende stukken tussen.

We genoten van de wandeling en het gezelschap, combineerden moderne kunst met het verkennen van enkele (design)winkels, smulden van een heerlijke lunch bij Moose en het enige minpuntje was helaas het grijze weer.

Hello Robot

Toen ik las dat R2-D2 naar Gent kwam voor een tentoonstelling in het Designmuseum, wist ik meteen dat we daar in goed gezelschap een bezoekje aan zouden brengen. Er zijn namelijk wel wat fans van Star Wars in onze vriendenkring 🙂

Hello Robot is opgebouwd in samenwerking met het Museum voor Toegepaste Kunsten uit Wenen en het Vitra Design Museum in Weil am Rhein. Er werd duidelijk heel veel tijd en moeite gestoken in het uitbouwen van deze tentoonstelling: de opstelling van de stukken, de typografie, de algemene inrichting, de teksten, …

Het bijzondere aan deze tentoonstelling is dat het om veel meer gaat dan een overzicht van robots in alle maten en vormen doorheen de tijd. De tentoonstelling confronteert de bezoeker met een reeks pertinente vragen waarop je meestal niet meteen een antwoord kan geven of tot de vaststelling moet komen dat het meest spontane antwoord niet altijd het juiste is. 

‘Kan een robot jouw job overnemen?’ bijvoorbeeld. Een vraag waarmee steeds meer mensen geconfronteerd blijken te worden (denk maar aan de selfscankassa’s die de plaats van kassiersters innemen). In de ruimte staan toestellen die effectief bepaalde handelingen van de mens kunnen overnemen. Robots die kunnen schrijven, digitaal printen, ….

Wie nadenkt over deze en andere pertinente vragen kan het bezoek als behoorlijk confronterend, bijna ongemakkelijk ervaren. Zo is er bv de vraag: ‘Mag een robot voor jou zorgen?’ Het klinkt als iets futuristisch en toch bewijzen verschillende machines al het tegendeel. Geen echte robot boven het babywiegje maar de nieuwe generatie babyfoons beginnen toch al lichtjes die richting uit te gaan. Behoorlijk fascinerend vond ik persoonlijk ook de super schattige zeehond die een therapeutische robot voor dementerende ouderen bleek te zijn!

Drones kunnen schitterende dingen en redden levens maar elke medaille heeft helaas ook een keerzijde en de inzet van drones voor militaire doeleinden is een totaal ander verhaal. Gezichtsherkenning vinden we ‘normaal’ wanneer het gaat over het vinden van misdadigers maar wat is onze mening wanneer diezelfde gezichtsherkenning gebruikt zou worden om onze reacties op reclameboodschappen te screenen en te interpreteren?

Kortom Hello, Robot  is meer dan een leuke opstelling van coole spullen, maar ook een intellectuele uitdaging. De tentoonstelling richt zich met pertinente vragen rechtstreeks tot elke bezoeker en het is aan die bezoeker om de uitdaging aan te gaan en na te denken over de antwoorden.

Hello Robot, nog tot 15 april 2018 in designmuseumgent.be

Gerhard Richter in het SMAK

Op zondagmorgen durven wij wel eens een Gents stadsmuseum doen. Voordeel van Gentenaar te zijn, is dat we dan bovendien gratis binnen mogen. Ideaal dus om zo nu en dan eens een kijkje te gaan nemen 😉
Na een heerlijke brunch bij Bodega in goed gezelschap trokken we dan ook richting Citadelpark.
‘t Was alweer een tijdje geleden dat ik nog eens binnen liep in het SMAK dus liepen we het hele museum rond.
Er hingen heel wat foto’s, waarvan ik sommige exemplaren al beter gelukt vond dan andere (en ik mensen ken die daar met hun eigen fotomateriaal zeker niet zouden misstaan – of hangen).

Ik vond het ook wel leuk om Maya de fameuze Mosselpot van Marcel Broodthaers te kunnen tonen en moest tot mijn verbazing vaststellen dat ik eigenlijk niet eens wist dat het museum een van Andy Warhol’s bekende werken rijk was.

In het kader van Europalia viel er ook Indonesische moderne kunst te ontdekken, al moet ik toegeven dat dit minder mijn smaak was.

Maar uiteraard trokken we ook naar boven voor de publiekstrekker van het moment: Gerhard Richter. Ik citeer even uit de programmabrochure:
In deze ruimte zijn een aantal vroege schilderijen van Richter uit de jaren ’60 en ’70 gegroepeerd rond zijn eerste werk in glas, 4 ruiten (1967). In een tweede ruimte zijn acht nooit eerder getoonde abstracte werken uit 2017 in combinatie met onder meer recente landschappen, digitale prints en abstracte werken opgesteld rond 7 Ruiten (kaartenhuis) (2013). Twee keer vormt een glazen sculptuur de spil voor een presentatie van schilderwerk en weerspiegelt ze zichzelf, ons en de werken rondom haar. …
Richters hele oeuvre gaat uit van de concrete realiteit. Maar die is voor de schilder ongrijpbaar en onzeker dat ze onvermijdelijk leidt tot beelden die hun eigen status in vraag stellen. Meer en meer confronteert hij ons met de naakte realiteit van het schilderen zelf. Elk werk en elke reeks bouwt voort op bestaand werk en formuleert er een ander antwoord op of vat samen waar de kunstenaar al mee bezig was.

Bij moderne kunst durf ik soms wel eens mijn twijfels hebben, maar deze keer konden meerdere werken mij wel bekoren. Altijd een gokje, of niet?

Wil jij ook nog een kijkje nemen? Haast je dan want de tentoonstelling is voorbij op 18 februari 2018.
Alle praktische info lees je op de website van het SMAK.

Stad en universiteit, tentoonstelling in het STAM

Op 9 oktober 1817 werd in Gent de universiteit plechtig geopend. Alles begon met 4 faculteiten, 16 professoren en 190 studenten. Ze huisden in leegstaande gebouwen zoals kloosters, abdijen en in het Burgerlijk Hospitaal van de Bijloke. Vandaag is de Universiteit Gent uitgegroeid tot een van de grootste universiteiten in het Nederlandse taalgebied met meer dan 40.000 studenten en 9.000 personeelsleden.

De tentoonstelling in het STAM kijkt terug op de wisselwerking tussen stad en universiteit in de afgelopen tweehonderd jaar en onderzoekt kansen voor de toekomst. Waarom kreeg Gent een universiteit? Waarin verschilt het studentenleven van nu met dat van vroeger? Welke mogelijkheden biedt het rijke en diverse patrimonium van de universiteit? Ook de protesten, betogingen en de strijd om de vernederlandsing komen aan bod.

Na een heerlijke brunch in het STAMcafĂ© genoten wij – in het aangenaam gezelschap van goede vrienden – van deze tentoonstelling. Als oud-student van de UGent (toen nog RUG trouwens) was het een fijne manier om enkele leuke herinneringen op te halen van ons eigen studentenverleden 🙂

Een impressie in enkele beelden.

Een kamer waar je op de muur mag schrijven en een favoriete herinnering op een ouderwetse fiche mag noteren (ik was niet de enige met die Walter Prevenier de meest memorabele prof vond, naast Luc De Grauwe, die ook 🙂 )

Mijn favoriete universiteitsgebouw: de boekentoren, in oude tekeningen en foto’s maar ook opgebouwd uit universiteitstijdschriften en een reuzegrote “maquette”.

Meer info over de praktische modaliteiten lees je op www.stam.be