Tag Archives: wetenschap

Het GUM – Gents Universiteitsmuseum

Het stond met stip in mijn agenda voor de officiële opening vorig jaar, maar daar stak Corona een dikke stok voor. In de kerstvakantie waren alle timeslots uitverkocht, maar in de krokusvakantie waren we gelukkig wel op tijd om een weekendbezoekje in te plannen aan het GUM.

Sinds oktober 2020 is Gent namelijk een nieuw museum rijker. Het gloednieuwe Gents Universiteitsmuseum staat midden in de Gentse Plantentuin, om de hoek van het MSK en het  S.M.A.K. Het GUM noemt zichzelf “een museum over wetenschap, onderzoek en kritisch denken, waar de bezoeker kan ontdekken dat wetenschap het resultaat is van vallen en opstaan, twijfel en verbeelding”. Forum voor wetenschap, twijfel en kunst luidt ook de ondertitel op de website.

Het gebouw waarin het GUM kwam, kreeg een grondige opknapbeurt en op één van de gevels kan je niet naast het kunstwerk van de wereldberoemde (Gentse!) street-artkunstenaar ROA kijken: een stapel skeletten van een olifant, een neushoorn, een grizzlybeer en een okapi. ROA liet zicht inspireren door de verhalen en de collectie van het GUM, die perfect aansluiten bij zijn liefde voor de dierlijke anatomie.

In het nieuwe wetenschapsmuseum duiken we in het brein van de wetenschapper. Welke uitdagingen komt zij of hij tegen? Hoe gaat zij of hij te werk? Welke ruimte is er voor verbeelding, twijfel en falen? En welke impact heeft dat alles op ons leven en denken? En natuurlijk, welke bijzondere objecten illustreren dit verhaal?

Als bezoeker wandel je door een waardevolle en uitzonderlijke collectie uit verschillende disciplines, van biologie tot archeologie, van psychologie tot geneeskunde. De collectie verwijst zowel naar de geschiedenis van de wetenschappen als naar hedendaags onderzoek, met een blik op de toekomst; ook de brug tussen wetenschap en kunst wordt onder de loep genomen.

Aan het eind van de 19de eeuw zochten experimentele psychologen naar manieren om hun onderzoeksresultaten in objectieve cijfers uit te drukken, naar analogie met de natuurkunde. Ze gebruikten daarvoor o.m. deze chronoscoop van Hipp. In wezen een elektronische stopwatch: hij kan zeer korte tijdsintervallen meten, tot een duizendste van een seconde. Dit toestel werd bv ingezet om de reactietijd te meten op zintuiglijke prikkels als pijn of geluid. (infofiche GUM)

Rechtstreeks de samenstelling van de zeebodem onderzoeken is bijna onbegonnen werk, maar met wat creativiteit kom je al een heel eind. In de tweede helft van de jaren 1990 ontwikkelde de vakgroep Mariene Geologie van de UGent de deeptowsparker. Het toestel wordt op grote diepte voortgetrokken en geeft krachtige elektrische ladingen af. Daardoor ontstaan geluidsgolven, die weerkaatst en vertrooid worden door de zeebodem. Een hydrofoon vangt de weerkaatsingen op. Op basis daarvan kan de samenstelling van de zeebodem bepaald worden. (infofiche GUM)

De Universiteit Gent beschikt over waardevolle en omvangrijke wetenschappelijke erfgoedcollecties (meer dan 400.000 objecten) uit alle mogelijke wetenschappelijke disciplines. Deze collecties ontstonden tijdens de 200-jarige geschiedenis van de universiteit en blijven groeien door het hedendaags wetenschappelijk onderzoek. Het GUM staat in voor het beheer van die collecties, brengt ze in kaart, toont ze aan het publiek en wil ze duurzaam bewaren voor toekomstige generaties onderzoekers, studenten en bezoekers.

Het museum heeft een a-typische opbouw, heel eclectisch en ook interactief. Overal staan er schermen die je uitnodigen om te luisteren naar wetenschappers en zelf deel te nemen aan testjes of digitaal op onderzoek te gaan in de collecties.

De combinatie van oude stukken met nieuwe inzichten en technieken sprak mij heel erg aan. Het historische (en nostalgische) maakt integraal deel uit van het geheel, het toont hoe nieuwsgierigheid mensen steeds tot onderzoek leidde en nieuwe inzichten heeft bijgebracht, hoe men vroeger met beperkte middelen toch kennis probeerde te delen, hoe schilderijen, tekeningen en maquettes vandaag steeds meer vervangen (of zeker aangevuld) worden door geavanceerde technieken en computermodellen die ervoor zorgen dat we vaak sneller en efficiënter nieuwe inzichten kunnen verwerven en theorieën uittesten.

De link tussen wetenschap en kunst wordt mooi geïllustreerd door de tijdelijke expo ‘Van Eyck in de Diepte. Frictie en harmonie door het oog van architecten en kunstenaars’.

Vanuit een architecturale bril worden de kunstwerken van Van Eyck in detail bekeken en geanalyseerd.

 

Een bezoekje aan het GUM is boeiend en verrassend, er is zoveel te zien, te lezen en te horen. Wees nieuwsgierig, kijk, lees en luister en probeer ook eens één (of meer) van de testen uit. Ze zetten je aan het denken en/of aan het twijfelen 😉

Alle praktische info lees je op de website van het GUM
‘Van Eyck in de Diepte’ werd verlegd tot 30 juni 2021. Deze expo kadert binnen het themajaar ‘OMG! Van Eyck was here’ dat eveneens verlengd wordt tot eind juni 2021.

Zolang er nog coronamaatregelen van kracht zijn, kan je het museum enkel bezoeken op reservatie. In de plantentuin kan je vrij wandelen, voor een bezoek aan de serres moet je ook een tijdsblok reserveren.

Wetenschapsfestival

Op de dag van de wetenschap ging in het Pand in Gent een heus wetenschapsfestival door. Een hele reeks van activiteiten voor groot en klein. Omdat onze agenda enkele weken voordien nog wat onduidelijk was, gingen we voor een beperkt programma en schreven ons in voor de VIZIT-gezinswandeling ‘bijzondere(Gentse) uitvindingen’

WP_20151124_001

Gewapend met regenjas en paraplu vertrokken we voor een wandeling van 1,5u doorheen de straten van Gent waarbij onze gids regelmatig halt hield om ons weetjes en verhalen te vertellen over de meest diverse uitvindingen en wetenschappers, zowel van Gentenaars als niet Gentenaars. Hij maakte het bovendien extra boeiend voor de kinderen (en eigenlijk voor iedereen) door zijn verhalen aan te vullen met proefjes en (goochel)trucs, ideaal natuurlijk voor een wetenschapsfestvial 😉

Aan de aula in de Volderstraat, waar trouwens momenteel een gigantische vogelnest (incl. uitwerpselen!) de gevel siert (een kunstproject), kregen we een en ander te horen over Joseph Plateau en zijn fenakisticoop, de voorloper van de zoötroop.

WP_20151122_003 WP_20151122_005 WP_20151122_008

Ter hoogte van de site van de Waalse krook en brouwerij Gruut kregen we dan weer meer uitleg over de kroonkurk en de flessenopener, ook wel zibulateur genoemd (eindelijk weet ik dus wat dat woord betekent dat ik enkel kende van Zep Zupiler en de Ziboelateurs, het komt eigenlijk van een Congolese taal).
Op de glazen van Gruut tref je ook een anamorfose aan, een vertekend beeld dat je best ziet met een bolle spiegel of glas (een bierglas bijvoorbeeld). Zie jij de gezichten in deze tekening hieronder? Het helpt om schuin naar het beeld te kijken.

schon_vexierbild

Om in de drankensfeer te blijven, kregen we ook nog uitleg over de geschiedenis van de kurk en de kurkentrekker waarbij de beste kurkentrekkers deze zijn die een open spiraalvorm hebben waar je een lucifer tussen/in kan steken.

De Waalse krook kreeg o.m. zijn naam omdat hier kolen werden aangevoerd uit Wallonië, de benaming krook verwijst naar de bocht (kreuk) in de Schelde op deze plek. In de 19de eeuw, tijd van de  industrialisering, stonden hier enkele textielfabrieken en een gas/gloeikousjesfabriek. Gas werd gebruikt voor de verlichting, in de 19de eeuw steeds algemener, ter vervanging van de olielampen.  In de twintigste eeuw werden de gaslampen verdrongen door het elektrisch licht. Een gloeikousje is een netje gemaakt van een materiaal dat bij verhitting helder wit oplicht. Het wordt gebruikt om het licht van een gaslamp witter te maken en de bruikbare lichtopbrengst te vergroten. Het kousje werd veel gebruikt bij gasverlichting in steden (en vind je vandaag nog steeds bij de openbare verlichting van de stad Sarlat in de Franse Dordogne), maar tegenwoordig zie je ze vooral nog in kampeerlampjes.
Gelukkig was er toen meneer Edison die de gloeilamp op punt stelde en ervoor zorgde dat er niet langer met gas gewerkt moest worden. Om de werking van een gloeilamp te demonstreren, haalt onze gids weer een en ander uit zijn tas: een batterij, wat staalwol en een stuk aluminiumfolie. De folie dient louter om de staalwol op te leggen, het contact met de geladen punten van de batterij zorgt voor een directe gloed en een vlammetje in de staalwol. De zuurstof veroorzaakt nu de ontbranding, de luchtdichte omgeving van een gloeilamp daarentegen zorgt ervoor dat de metaaldraad oplicht maar niet opbrandt. Het principe van een gloeilamp op een heel aanschouwelijke en eenvoudige (én toch ook wel spectaculaire) manier uitgelegd. Wel een beetje opletten wanneer je het materiaal meedraagt in je tas (een bescherming van de laadpunten van de batterij is toch aangeraden). Voorwaar een mooi voorbeeld van hoe aantrekkelijk en boeiend je kan vertellen over wetenschap en techniek en geschiedenis.

WP_20151122_016                      WP_20151122_017

Tussendoor kregen we trouwens ook nog de historie te horen van monsieur Poubelle en het ontstaan van de vuilbak en afval selecteren.

Ter hoogte van de Vooruit krijgen we nog wat ‘sanitaire geschiedenis’: over het bouwen van spoeltoiletten en sifons en over het grootste toiletgebouw in Chongqing in China met meer dan 1000 toiletten in de meest diverse vormen inclusief een restaurant waar je op een toiletstoel zit en soep of chocolademousse in ‘aangepaste’ potjes krijgt.

In de buurt van de Rozier (waar heel wat studenten wetenschappelijke richtingen volgen) en de boekentoren (een heerlijk bouwwerk van Henri Van de Velde) krijgen we nog een woordje uitleg over de principes van gespannen beton. Opnieuw wordt de techniek heel eenvoudig voorgesteld: men neme enkele houten blokjes, duwt ze stevig tegen elkaar en navenant de stevigheid waarmee te tegen elkaar gedrukt worden, neemt de draagkracht toe en kan je er meer gewicht op leggen. Zelfs de jongsten in ons gezelschap hebben het principe meteen door.

WP_20151122_018

De laatste wetenschapper die in de kijker wordt gezet, is Leo Baekeland. De man die dankzij subsidies van de stad verder kon studeren en uitermate intelligent bleek. De kunststof die zijn naam draagt, bakeliet, bleek door zijn unieke eigenschappen multi-inzetbaar. Uit zijn tas tovert onze gids enkele voorbeelden: een strijkijzer (!) en de fitting van een gloeilamp, maar de voorbeelden zijn eindeloos. Vandaag gaan telefoontoestellen in bakeliet trouwens vlotjes van de hand op rommelmarkten.

De tijd vliegt voorbij terwijl de regenbuien afgewisseld worden met korte zonnige perioden en wij ons laten meevoeren op de verhalen van onze gids.
Het werd voorwaar een hoogst boeiende en gezellige wandeling waarop we heel wat nieuwe dingen leerden. Een perfecte uitstap voor een verder rustige zondag.

Wij gingen naar het PASS

Het laatste weekend van de zomervakantie trekken we er al enkele jaren met onze hele goede vrienden D. en G. en hun kroost samen op uit. Doordat we elkaar in de loop van het jaar niet zo vaak zien, is dat altijd een fijne dag waarvan zowel de volwassenen als de kinderen volop genieten. We gingen o.a. al naar de Efteling en Paira Daisa. Dit jaar trokken we richting Mons, meer bepaald naar Frameries, voor een bezoek aan het PASS, een soort Waalse variant van Technopolis maar toch nog iets anders. Het PASS werd immers gebouwd bij een oude mijnterril en die historische component werd mee verwerkt in het complex. Er zijn interactieve tentoonstellingen, talloze animaties voor groot en klein en een park speeltuigen zodat de kinderen zich ook buiten kunnen uitleven.

Je komt het gebouw binnen langs de Pass’erelle, een symbolische verbinding tussen alle ruimten van de site, je legt als het ware het traject van de steenkool van de “Belvédère” naar de inmiddels verdwenen ertswasserij opnieuw af. De gang is ruim 200 m lang en we glijden over transportbanden (zoals je er ook vind in de luchthaven) tot 17 m boven de grond, aan het onthaal.
In de buurt van het onthaal is er ook een elektronisch mannetje dat de jonge bezoekers welkom heet. De communicatie is duidelijk interactief, dit is geen gewone robot. Dan ontdekken we dat er even verder een medewerker achter een muurtje verborgen zit. Via een camera ziet ze wat de kinderen zeggen en doen en kan hierop worden ingespeeld. Via een microfoontje stelt ze hen kleine vraagjes. Een eenvoudig maar leuk idee met een hoge realiteitsfactor. Na het invullen van een formuliertje met enkele gegevens (één formulier per groep) en afgeven van één identiteitskaart krijgen we allemaal een digitaal armbandje dat ons ook toegang geeft tot Acro’bât, een opeenvolging van glijbanen, touwen, apenbruggen en meer van dat leuks. Ze vormen de acrobatische verbinding tussen een aantal andere tentoonstellingsruimten.

WP_20150829_011

De kinderen zijn uitermate geboeid door de vele experimenten die ze kunnen uittesten, de ouders lezen, geven extra uitleg of toelichting wanneer nodig of gewenst en genieten mee. Alle infoborden staan er zowel in het Frans als in het Nederlands, net zo handig. Ook wij wagen ons aan menig experiment. Na een paar uur in het gebouw rondgelopen te hebben besluiten we even te pauzeren en buiten te picknicken, het is immers stralend weer. Na de middag zetten we onze verkenningstocht binnen met veel enthousiasme verder.

WP_20150829_001             WP_20150829_002            WP_20150829_005

Het kabelrad, de constructie die de oude mijnschacht overkoepelt, is helaas tijdelijk niet bereikbaar. Het droeg vroeger de lift die de mannen, het materiaal en de lege en volle wagentjes naar de bodem van de put en weer omhoog bracht. Jammer, want het uitzicht boven is ongetwijfeld indrukwekkend. Het mooie zomerweer lokt ons terug naar buiten en we laten de kinderen nog even genieten op de speeltuin terwijl wij nog iets drinken op het terras.

WP_20150829_016              WP_20150829_015

Dit bezoek was meer dan de moeite waard en zou ik zeker als tip aanraden. Het is er minder druk dan in Technopolis, je hebt er naast het wetenschappelijke ook nog een interessante historische component die mooi is uitgewerkt (o.a. met filmpjes en materiaal over het leven van de mijnwerkers) én je kan er ook fijn buiten spelen.

Het PASS is vlot bereikbaar via de E19 (of via de kleinere wegen al kan je dan wel even vast zitten in de files van en naar Paira Daiza dat niet zo ver uit de buurt ligt). Ook de stad Bergen ligt op slechts enkele kilometers van het PASS. Handig voor mocht je de dag willen afsluiten met een restaurantbezoek.