In december kreeg ik een heel mooi geschenk, nl. vijf dagen naar Berlijn in de krokusvakantie samen met mijn jongste zus. Eer het zo ver was, moesten er nog enkele superdrukke werkweken worden doorgedraaid en was er eigenlijk nauwelijks tijd om de reis voor te bereiden. Maar uiteindelijk was het moment van vertrek aangebroken en kon ik even de batterijen terug opladen en aan andere dingen denken.
De intense werkdruk en de citytrip zorgden voor enige stilte hier maar normaalgezien zou daar nu toch terug een beetje verandering in moeten komen (ook al zal de drukte er de komende maanden alles behalve minder om worden).
Ik hou van citytrippen en meestal gaat het er dan vrij gezond aan toe want wij stappen dan altijd heel wat af. De beste manier om een stad te verkennen is volgens mij immers te voet. Je kan gemakkelijker rondkijken, je plan of reisgids raadplegen en halt houden waar of wanneer je maar wilt.
Met de fiets moet je veel meer het verkeer in de gaten houden en telkens stoppen om gids of plan te lezen. Bij een eerste bezoek aan een stad bekijk en verken ik die stad ook het liefst ‘aan de buitenkant’, zonder meteen veel gebouwen binnenin te bekijken. Natuurlijk staan er altijd wel enkele bezoeken op de agenda, al dan niet vooraf gepland.
De weergoden waren ons begin maart uitermate goed gezind en dus werden er effectief vele kilometers gestapt (tussen de zeven en de tien per dag schat ik). Onze beenspieren hadden er geen problemen mee, onze voeten waren elke avond blij dat ze even niet meer moesten presteren. En de stad? Die wist ons uitermate te bekoren en een tweede bezoek behoort zeker tot de mogelijkheden.
Hoe ging het liedje ook al weer? Ich hab’ noch einen Koffer in Berlin…