Mechelen werkte de voorbije jaren duidelijk aan de leefbaarheid van de stad door extra aandacht (en centen) te spenderen aan meer groen en ook meer blauw (en dan bedoel ik water, niet de mannen in politie-uniform).
De Dijle, Zenne en het Kanaal Leuven-Dijle tekenen mee het landschap van Mechelen, net zoals de vele vlietjes die door het stadscentrum stromen. Ooit was de Dijle de belangrijkste plaats van Mechelen, waar het bruiste van de economische activiteiten. De Dijle werd echter een vuile rivier en het goederenvervoer over water verdween geleidelijk uit de binnenstad. Een tiental jaren geleden herwon de Dijle opnieuw zijn aantrekkingskracht: het water is in belangrijke mate gezuiverd en wonen aan de Dijle zit opnieuw in de lift. Er werden nieuwe woningen aan de waterkant gebouwd en bestaande panden, zowel grote pakhuizen als kleine woningen, werden gerenoveerd.
De eerste stap om water opnieuw meer zichtbaar te maken in de stad, was het openleggen van de Nieuwe Melaan. Deze waterloop werd in 1913 gedempt en in 2007 opnieuw ingehuldigd als open vliet, gevuld met Dijlewater en regenwater. De kademuur werd opnieuw zichtbaar gemaakt en je kan verpozen op de verlaagde kaderand. De Nieuwe Melaan slingert rond het Conservatorium en de Kunstacademie, die een extra uitstraling kregen door de combinatie van oud en nieuw.
Om de relatie met het water nog te versterken, werd het Dijlepad aangelegd. Dit wandelpad op of naast de Dijle vertrekt in de binnenstad aan de Kruidtuin en eindigt aan het Keerdok en het Rode Kruisplein. De ideale manier om op een rustige manier te genieten van de Dijle.
De Kruidtuin aan de Dijle is het grootste openbare park in de historische binnenstad. De Kruidtuin evolueerde van een middeleeuwse tuin naar een Franse formele tuin en tot slot naar een park in Engelse landschapsstijl. De naam Kruidtuin verwijst trouwens nog naar de oorspronkelijke Kruidentuin van Dodoens (wiens standbeeld je er ook kan zien).
Het park werd met inspraak van de omwonenden heraangelegd met aandacht voor de relatie met het water. In deze Kruidtuin waren er enkele prachtige, maar verkommerde gebouwen: het Molenhuis en het Spuihuis. Samen zijn ze het overblijfsel van het watermolencomplex van zeven molens uit de vijftiende eeuw, dat ooit een belangrijke rol speelde in de welvaart van Mechelen. Het Molenhuis werd grondig gerestaureerd en herbergt een ViaVia Reiscafé. Het Spuihuis wordt nu vernieuwd. In de toekomst wil Mechelen hier nog een aanlegsteiger aanleggen, zodat toeristische boten niet alleen aan de Lamotsite, maar ook aan het Molenhuis kunnen aanmeren.
In de binnenstad werden intussen al verschillende stukken vliet open gelegd. Ze zorgen blauwgroene voetgangersverbindingen, verbeteren de levenskwaliteit in de binnenstad, bieden verkoeling tijdens hitte en vormen bovendien een extra buffer voor regenwater waarop stadswoningen hun regenpijpen kunnen aansluiten zodat ze niet meer rechtstreeks in de riolering lozen. Een duidelijke opwaardering op diverse vlakken dus 😉
Ook de Omleidingsdijle kreeg de nodige aandacht. Bij de heraanleg van de Keldermansvest werd het wandelpad aan het water verbreed tot een echte promenade. Wij wandelden zo trouwens naar Speelgoedmuseum, veel aangenamer dan met de wagen tot daar te rijden en op zoek te moeten gaan naar een parkeerplekje 😉