Dat er een hittegolf is, hoef ik niemand meer te vertellen. Om wat verkoeling op te zoeken, besloten we toch eens richting kust te trekken. Niet om aan het strand te liggen en in de zee te duiken, maar gewoon om te wandelen (en een nieuwe plek te verkennen in ons eigen Vlaanderen) in iets minder hete omstandigheden. Ik haalde mijn inspiratie uit het werk waar ik de voorbije maanden al verschillende wandeltips verzamelde en ik koos voor een wandeling in Koksijde die deels door het natuurgebied De Noordduinen liep.
Op de website van toerisme Koksijde vind je heel wat wandelingen opgelijst en ze zijn allemaal gratis beschikbaar via Route You (of je kan een kaartje kopen in de toeristische dienst). We maakten thuis al een printje zodat we meteen konden starten (zonder de hele tijd te moeten volgen via de smartphone, die ik trouwens liever wou gebruiken om wat foto’s te maken).
We vertrokken pas op de middag (in de veronderstelling dat de grootste drukte dan wel voorbij zou zijn) maar aangezien de E40 nog steeds te kampen had met filegolven, kozen we voor de E17 als alternatief (iets langer in afstand maar wel een heel pak vlotter om te rijden). Het laatste stuk van de route liep langs langs gewestwegen en kan je eigenlijk wel als ‘scenic route’ omschrijven. Mij waren de meeste dorpsnamen bekend (mede door het werk) maar het lezen van de naambordjes gaf meteen een extra toeristische toets aan onze uitstap 😉
Woesten (menig boekenlezer wel bekend), deelgemeente van Vleteren (wellicht veel beter bekend, zeker bij bierliefhebbers), en zijn kerktoren trokken zo onze aandacht dat we er even zelfs even halt hielden en eens rond de kerk (ze was gesloten dus binnenkijken kon niet) en het kerkhof liepen, moet kunnen bij 36°C 😉
We parkeerden in Koksijde in de buurt van de bioscoop (buiten het centrum, maar wel gratis en dicht bij het vertrekpunt van onze wandeling), namen kaart/routebeschrijving en een fles ijsgekoeld water mee in de rugzak, en verkenden de artiestenwandeling. Deze route van 9,3 km loopt een stukje door natuurgebied en door verschillende villawijken van deelgemeente Sint-Idesbald waar kunstenaars als Paul Delvaux, Willem Elsschot en vele andere ooit gewoond en/of gewerkt hebben.
Ons oog viel na het parkeren quasi meteen op het bijzondere en moderne kerkgebouw dat we ook nog even van dichtbij wilden bekijken (gelukkig wel open). De Onze-Lieve-Vrouw-ter-Duinenkerk wordt ook wel de “kathedraal van het licht” genoemd en dat is niet onterecht. Deze parochiekerk dateert uit 1956-1962 en werd ontworpen door architect Jozef Lantsoght (1912-1988). De vorm is geïnspireerd op de kokkel (het schelpdier waaraan Koksijde mogelijk zijn naam te danken heeft). In het oorspronkelijk plan was er ook een losstaande toren voorzien, maar door de nabijheid van het militair vliegveld kwam die er niet. Het dak van staal heeft de vorm van twee golven die tegen elkaar inbeuken met daarop een kruisdragende bol, een werk van Antoon Viaene.
Het interieur van de kerk wordt verlicht door moderne glasramen en nergens is een kolom te zien wat zorgt voor een ongehinderd zicht. Het gebruik van moderne materialen (staal, beton en betonglas) kon ons zeer bekoren maar wie ons kent, weet dat dit geen verrassing is 😉
Ook het wijwatervat en de Kruisweg zijn hier een pak moderner en origineler en vond ik echt wel knap. Alleen al omwille van de architectuur en de inrichting is het zeker eens de moeite om hier even een kijkje te nemen.
Maar we kwamen om te wandelen en dat deden we dan ook. De route bleek met bordjes uitgezet, het kaartje was een handige aanvulling maar de verdere routebeschrijving hadden we eigenlijk niet nodig, ‘t kan maar zo eenvoudig zijn, toch?
Nog een zijsprongetje: bij het begin van de route ligt ook het Abdijmuseum Te Duinen. Momenteel is het museum enkel open in de namiddag en omwille van Corona moet je een bezoek inplannen. Meestal is het niet nodig om lang op voorhand te reserveren, je kan er tijdens de week vaak nog de dag zelf terecht. Het museum brengt o.a. de geschiedenis van de cisterciënzers in de Lage Landen. De abdij is een archeologische site en kan bezocht worden. Het museum bevat een permanente collectie van liturgisch zilverwerk afkomstig uit heel Europa. Je kan er ook een VR-beleving boeken en in het museumcafé kan je jouw dorst lessen met een lokaal biertje (opgelet, je kan er wel enkel cash betalen).
Vlakbij het museum ligt de Zuidabdijmolen, ook deze kan je bezoeken (in coronatijden enkel op vaste tijdstippen en mits reservatie vooraf).
Na de site en de molen trokken we richting natuurgebied De Noordduinen. Hier wisselen duingraslanden, duinvalleien, duinstruwelen, bosjes en oude vissershuisjes elkaar af. We waren blijkbaar de enigen die op deze warme dag in de duinen kwamen wandelen maar dat vonden we helemaal niet erg, nog zo rustig 😉 Intussen waren er wolkjes voor de zon gekomen en stond er een lichte zeebries wat het wandelen erg aangenaam maakte. We zagen sporen van schapen en konijnen maar de dieren zelf hadden duidelijk een ander plekje opgezocht. Wat er in het zand zat, daarvan heb ik geen idee alleen hadden we allemaal na een half uur wandelen wel behoorlijk zwarte voeten!
Na de duinen volgende de villawijken, een afwisseling van oudere en meer recente woningen, leuk om naar te kijken en uitermate rustig om te wandelen. We kwamen enkel zo nu en dan wat fietsers tegen (langs dezelfde wegen lopen immers verschillende routes).
Onderweg kwamen we langs het Delvauxmuseum waar je de grootste verzameling werken van Paul Delvaux kan zien.
De Keunekapel is een voormalig kapelletje uit het begin van de 20ste eeuw dat qua vorm meer weg heeft van een vissershuisje. Toen ze niet langer gebruikt werd als kapel, werd ze verkocht aan een kunstschilder en omgebouwd tot villa zonder iets aan de buitenkant te wijzigen. Nog later werd ze eigendom van de gemeente en gebruikt voor tentoonstellingen. In 2000 werd er een beeldentuin ingericht. De naam keunekapel kreeg ze in de jaren ’40 toen de duinen rondom de kapel een favoriete plek waren voor tal van ‘duinekonijntjes’ (voor wie het nog niet begrepen zou hebben: keun is dialect voor konijn).
Na de villawijken voerde de route ons richting kust en zeedijk, waarbij we nog lang het bijzondere Museum ’t Krekelhof liepen, een rariteitenkabinet en bizar ambachtenmuseum.
Afsluiten deden we met een drankje op de zeedijk waar we er – of all places – net dat terrasje uitkozen dat uitgebaat bleek te worden door de Gentse neuzenman!
Na een rustige maar boeiende én verkoelende namiddag trokken wij met een tevreden gevoel terug huiswaarts.