Maandelijkse archieven: maart 2022

Parijs 2022 – deel 2

Door de coronamaatregelen begin dit jaar werden we op het moment van ons bezoek nog verplicht om vooraf tickets te boeken voor musea wat we dan ook deden voor een paar bezoeken als aanvulling op de stadswandelingen.

In het Jardin des Tuileries ligt het Musée de l’Orangerie. Het museum is vooral bekend door de serie waterlelies (Nymphéas) van Claude Monet. De grote doeken hebben als onderwerp de waterlelies in Monets tuin in Giverny (een plek die ik zeker nog eens wil bezoeken trouwens). Licht, de breking van het licht en kleur spelen een grote rol in deze werken, typisch voor het impressionisme. Deze werken zijn gemaakt in de periode 1914-1926, de laatste 15 jaren van zijn leven.

Monet schonk de werken trouwens aan Franse staat de dag na de wapenstilstand van 11 november 1918 als een symbool van vrede. Volgens zijn wensen werden de Waterlelies geïnstalleerd in het Musée de l’Orangerie in 1927, een paar maanden na zijn dood.

Toen ik jaren geleden een eerste keer het werk van Monet in het echt zag, was ik toch wel onder de indruk van zijn schilderkunst (of van het effect dat zijn werk op mij had). Ik keek er dan ook naar uit om deze grote doeken eens in het echt te kunnen zien. Misschien lag het aan een opkomende migraine-aanval, maar ik had deze keer geen ‘klik’ met de werken, al blijf ik het wel een heel mooi geheel vinden. Ik vroeg me trouwens af hoe het moet zijn om hier in ‘normale’ toeristische tijden langs te komen: je kan eigenlijk niet in deze zaal rondlopen zonder een deel van de bezoekers te hinderen in hun zicht op de schilderijen. Ik vond het nu al meer dan druk genoeg om hier even te zitten/staan en rustig naar de werken te kijken…

In het museum vind je trouwens ook werken van verschillende andere bekende kunstenaars zoals Renoir, Cézanne, Picasso en beelden van Rodin.
Bij ons bezoek stond er werk van David Hockney in de kijker. In maart 2020, tijdens de lockdown, verbleef Hockney in zijn huis in Normandië. Hij maakte van het huis en de omgeving het belangrijkste onderwerp van zijn kunstwerken en hield zich bezig met het vastleggen van het licht en de verschillende seizoenen. Zou hij de geest van de impressionisten gevoeld hebben?

Ik schrijf trouwens kunstwerken en niet schilderijen want hij maakte de werken op zijn Ipad (een techniek die hij blijkbaar al 10 jaar toepast) en hij bundelde ze vervolgens tot één groot geheel: een fries van 80 m lang die hij liet afdrukken op papier. Inspiratie hiervoor haalde hij blijkbaar zowel bij het historische tapijt van Bayeux als bij oude Chinese en Japanse papierrollen.

 

Van de Orangerie wandelden we naar onze volgende museumhalte: op donderdag is het Musée d’Orsay open tot 21.45u; ideaal dus om een avondlijk bezoek in te plannen. Normaal gezien is het hier rijtje schuiven, maar door corona was het beduidend kalmer dan anders. De linten die de aanschuifrijen moeten markeren, stonden er eenzaam bij, en  aan de kassa’s slechts een handvol bezoekers.

Het Musée d’Orsay hoort thuis in het rijtje van meest bezochte bezienswaardigheden in Parijs. Het was oorspronkelijk een treinstation, gebouwd in het begin van 1900, maar werd omgebouwd tot museum in 1986.

Het museum bezit voornamelijk Franse kunst uit het midden van de 18e eeuw tot het begin van de 20e eeuw, niet enkel schilderijen, maar ook meubels, beeldhouwwerken en meer. Je vindt er o.a. werken van Matisse, Monet, Manet, Van Gogh, Cézanne, Degas …

Het gebouw op zich is al bijzonder en uiteraard zijn er ook heel wat topwerken te zien. Een deel van het museum was echter gesloten voor renovatiewerken (ideaal om die in deze luwe tijden uit te voeren natuurlijk) waardoor we toch net iets sneller dan verwacht rond waren met ons bezoek (nadat ik de foto van de klok maakte, liepen we er zeker nog een dik uur rond hoor). We wandelden terug richting hotel, met intussen ruim 30.000 stappen op onze teller!

Alle praktische info over beide musea: Musée de l’Orangerie en Musée d’Orsay

 

Parijs 2022 – deel 1

Met twee jaar vertraging – hoe zou dat toch komen, een virusje misschien – trokken we met ons drietjes naar Parijs zodat Maya (een deel van) de hoogtepunten van de Lichtstad eens samen met ons kon ontdekken. We gingen 3 dagen vooral op wandelverkenning in de stad en boekten enkel tickets voor het Musée d’Orsay en het Louvre. Met een gemiddelde van 25.000 stappen per dag en een aantal metroritjes legden we heel wat kilometers af.
Op het moment van ons bezoek zijn de coronarichtlijnen nog steeds vrij strikt en we moeten verplicht de hele tijd (ook buiten) een mondmasker dragen en uiteraard een CST kunnen voorleggen wanneer we ergens binnen gaan om te eten of iets te bezoeken. Maar op zich was dat niet zo erg, eigenlijk zelfs gemakkelijker dan het masker de hele tijd te moeten op- en afzetten.

We konden onze wagen vlot parkeren in de semi-publieke parking van ons hotel, op wandelafstand van de Eiffeltoren. Een apart parkeerticket dat je ook na het uitchecken nog kon gebruiken, heel handig want ook op de laatste dag konden we dus onze auto en bagage nog de hele dag met een gerust gemoed achterlaten tot het moment dat we terug naar huis vertrokken.
Gezien de ligging van ons hotel gingen we uiteraard eerst eens naar het meest kenmerkende monument van de stad en maakten een fotoreeksje.

Maar niet alleen de Eiffeltoren namen we in het vizier. Wandelen door de stad zonder een strakke planning geeft je de mogelijkheid om rond te kijken en dingen te zien waar je anders vaak voorbij loopt. In historische steden ontdek je zo vaak pareltjes op vlak van architectuur of gewoon heel leuke en verrassende dingen.

Via één van de vele bruggen over de Seine liepen we naar de wijk Trocadéro op de noordelijke oever van de Seine. Net als de ‘íjzeren dame’ zelf zijn vele bezienswaardigheden hier restanten van Wereldtentoonstellingen. Je vindt er verschillende musea, maar die bezochten we niet.

Van hieruit heb je veruit het beste zicht op de Eiffeltoren en veel bezoekers nemen dan ook uitgebreid de tijd om foto’s/selfies te maken. Gelukkig voor ons (iets minder leuk voor de velen die leven van het toerisme) is het aantal bezoekers nu vrij beperkt, geen Amerikanen of Aziaten, vooral Fransen en ook heel veel Vlamingen en Nederlanders (we moeten soms opletten wat we zeggen 😉 )

Onze volgende hotspot (waar ook heel wat selfies gemaakt werden, zelfs midden op de weg, tussen de auto’s, om toch maar het beste beeld te schieten): l’Arc de triomphe. Geen drukte zoals vroeger met vele rijen wagens naast elkaar en als het van de huidige burgemeester afhangt, zou de hele omgeving er tegen 2030 nog een pak groener moeten gaan uitzien.
Natuurlijk kon een stukje Champs-Elysées niet ontbreken op onze wandeling. De ene gevel al indrukwekkender dan de andere, maar wij hielden het vooral bij windowshopping 😉

Ter hoogte van Le Petit Palais, het museum van schone kunsten van de stad, hielden we even halt. Tijd voor een sanitaire stop en een korte toer in het museum (dat grotendeels gratis te bezoeken is trouwens) waar op dat moment een kleurrijke tijdelijke tentoonstelling liep met werken van beeldend kunstenaar Jean-Michel Othoniel.
Omwille van de uitgebreide collectie wordt Le Petit Palais trouwens ook wel eens Le Petit Louvre genoemd en dat wil toch al iets zeggen, niet? Zeker een aanrader om eens te bezoeken wanneer je in Parijs bent.

Via le Jardin des Tuileries liepen we nog even tot aan het Louvre (dat we de laatste dag van ons verblijf nog zouden bezoeken). Op de Place de la Concorde zat de Obélisk helemaal ingepakt voor herstellingswerken en vormde zo eigenlijk ook een kunstwerk op zich 😉

En dat het rustig was in Parijs ondanks het mooie weer dat blijkt wel uit de foto’s van deze anders zo drukke plek.

Voor deze eerste avond hadden we nog tickets voor de Orangerie en het Musée d’Orsay, maar dat is voor een volgende post 😉

Art & food & friends

Eindelijk nog eens op stap met vrienden op de manier zoals we het graag doen: bezoekje aan één van de Gentse stadsmusea (gratis op zondagvoormiddag voor Gentenaars) en een brunchke dabei.

Op het programma POPART in het Smak en daarna een brunch/lichte lunch bij Cozette. Onze eerste poging om de tentoonstelling in december te bezoeken, was mislukt omdat we er niet op gelet hadden een ticketje en timeslot te boeken (even de toenmalige verstrengingen door corona uit het oog verloren) en alles was volzet. Deze keer tijdig geboekt, zowel het museum als een leuk eetplekje trouwens (want ook die zijn – zeker op zondag – vaak helemaal vol).

In 2019 verwierf de Vlaamse Gemeenschap ‘Great American Nude #45’ (1963) van Tom Wesselmann uit de Collectie Matthys-Colle. De aankoop werd gekoppeld aan de langdurige bruikleen van 39 andere kunstwerken uit diezelfde collectie aan het museum. Deze gebeurtenis vormt het startpunt van een publiek-private samenwerking, waaruit deze tentoonstelling voortvloeit. Representatieve popartwerken uit de Collectie Matthys-Colle van onder meer Andy Warhol, Tom Wesselmann, Roy Lichtenstein en Konrad Klapheck werden samengebracht met een selectie uit de collectie van S.M.A.K.

   

In oorsprong is popart een westerse kunststroming, ontstaan in de jaren vijftig in Londen en New York. Popart was een visueel antwoord op een materialistische cultuur die in de jaren zestig nieuwe hoogten bereikte en waarvan de beeldtaal ontleend is aan de massamediawereld van reclame, tijdschriften, televisie en film. Al snel sprak de toegankelijke stijl tot de verbeelding van vele jonge Europese artiesten en omarmden ook zij de stroming.
Afbeeldingen van algemeen bekende beroemdheden als Elvis Presley, Marilyn Monroe en Mao, maar ook soepblikken, spaghettiverpakkingen, colaflessen en andere supermarktproducten konden in de kunstwerken als onderwerp uitgebeeld worden.

De tijdelijke tentoonstelling loopt nog tot 8 mei 2022; alle info lees je op de site van het SMAK. 

We wandelden ook nog even door de rest van het museum en lieten ons verrassen door details van installaties of stukken die we nog niet kenden of lang niet meer gezien hadden.

Daarna wandelden we in het zonnetje naar een leuke – vrij nieuwe – eetplek waarover ik al enkele positieve reviews gelezen had.

Cozette wordt uitgebaat door Turit & Dirtzen, moeder en dochter. Je kan er zowel tijdens de week als in het weekend terecht voor ontbijt, brunch, lunch, koffie & taart. Op vrijdagavond ben je er welkom om het weekend in te zetten met een hapje en een drankje en zijn ze iets langer open. Je kan er het gezellig maken in lage zeteltjes in het salon of op een krukje aan de bar, wij kozen voor de tafeltjes in de orangerie (en genoten van de zon op onze rug).

Op de kaart een misschien niet al te uitgebreid aanbod van verse en huisgemaakte gerechten, maar wel een wekelijks wisselend aanbod. Ons gezelschap koos onder meer de toast champignons, de zoete aardappelburger met rode bietjes, een gehaktrolletje in savooikool, een winterse salade, soep van de dag en pancakes.

Gezien de wisselende kaart komen we hier graag nog eens terug om een volgende keer nieuwe gerechtjes of een stukje taart te proeven met een lekkere tas koffie erbij 🙂
Je kan er zo binnen springen, maar wil je echt zeker zijn van een plekje dan reserveer je best vooraf. Dat kan trouwens heel vlot via de website.