Category Archives: Op stap

Japanse kerselaars

Elk jaar is het weer uitkijken na de donkere periode naar het ontluiken van de lente. Het meest spectaculair vind ik telkens weer de bomen die hun bloesemkleed aantrekken en de toppers die elk jaar opnieuw de show stelen, zijn bij uitstek (na de magnolia’s) de Japanse kerselaars.
De Japanse sierkers (officiële naam Prunus serrulata) heet de boom eigenlijk, maar in Vlaanderen wordt ie steevast Japanse kerselaar genoemd. De soort komt van nature voor in Azië, meer bepaald in het gebergte van West-China, Korea en Japan, en op een reeks eilanden. Wanneer in Japan de prunus begint te bloeien, is dat de start voor het Hanamifeest, of kersenbloesmenfeest, een feestdag die gevierd wordt met picknicks tussen de bomen.

Bij ons bloeit de soort doorgaans eind april – begin mei, maar met de zachtere winters is dat moment intussen vaak al enkele weken vroeger. De bloemen zijn heerlijk dik en groeien weelderig op de takken, de bomen sieren vaak de hele straat, meestal aan twee kanten waardoor je bij de grotere exemplaren een heel mooi tunnel- of boogeffect kan krijgen.

De voorbije jaren gingen ook hier steeds meer mensen genieten van de bloeiende bomen en zie je steeds meer en vaker foto’s online voorbijkomen. De meest populaire plek in Gent is ongetwijfeld de Jozef Kluyskensstraat aan de Oude Bijloke, waar fotografen zowel met smartphone, reflexcamera’s als drones de mooiste plaatjes proberen schieten.

Wanneer ik die periode in de buurt ben, dan rij ik met plezier een straatje om en hou even halt om te genieten van de tijdelijke bloemenpracht.

Intussen hebben we, mede dankzij de vele wandelingen tijdens de lockdown, ontdekt dat we ook in onze huidige buurt meerdere plekjes hebben waar we van de bloeiende kerselaars kunnen genieten. En dus gooi ik hier ook een reeksje bloesemplezier online.

Kan jij ook zo genieten van de bloesems?

 

 

 

Oostende in februari

Na een lange periode van blok en examens had Maya eindelijk een weekje vrij en was er ruimte om eens iets anders te doen dan studeren. Naast wat praktische afspraken, zoals bij de kapper en de tandarts, was er ook ruimte om af te spreken met vriendinnen en gingen we ook eens samen een dagje naar zee. Ik had er zelf minstens even hard naar uitgekeken om eindelijk nog eens naar Oostende te gaan. Ondanks het minder goede weer (waarbij we nog last minute van dag wisselden om de regen grotendeels te vermijden) heb ik enorm genoten en de rest van het gezelschap ook wel 😉

Onderweg kregen we nog wat regen over ons heen, maar toen zaten we gelukkig in de auto, eens aan de kust bleef het de rest van de dag droog. Er liep heel weinig volk buiten en verschillende horecazaken waren gesloten (sluitingsdag of vakantie), maar we lieten het niet aan ons hart komen, wel integendeel. Er stond een (heel) erg stevige wind, maar daar lieten we ons niet door kennen. We genoten van de rust en kozen een wandelroute met de wind in de rug (toch zeker op dijk want daar was tegenwind wandelen echt geen optie).

 

We vonden nog steeds een fijne plek voor een lekkere lunch ondanks sluitingsdagen of volzet (ik had zo’n zin in garnaalkroketjes en ze hebben me dan ook enorm gesmaakt bij restaurant De Markt op het Warandeplein), net als de koffie in Brasserie Café Du Parc (waar het deze keer niet stampvol zat en we eindelijk een keertje binnen konden, het voordeel van een gewone weekdag in februari buiten de vakantie).

 

We waagden ons ook aan een wandeling tot op de Strekdam (die wellicht net niet afgesloten was ondanks de felle wind) en hielden er een gezandstraald gezicht aan over en een portie zand in onze zakken (en in mijn haar dat ‘s avonds pas na 3 keer wassen en spoelen terug ‘zandvrij’ was).

Als afsluiter brachten we nog een bezoekje aan een fijne collega, waar Maya genoot van het gezelschap van de viervoeters in huis. Kortom, een heel rustige, maar o zo deugddoende dag er even tussenuit.

 

Lichtfestival Gent 2024

Al van bij het begin ging ik naar het Lichtfestival in Gent. De eerste editie bezocht ik door omstandigheden enkel samen met een kleine Maya. Ik moest haar in mijn nek zetten zodat ze de projecties kon zien op de muren want de mensen om haar heen verhinderden haar uitzicht. In de tram was het nogal benauwend, zo volgepropt met mensen in dikke jassen dus deden we ondanks de kou een flinke wandeling te voet. Ze heeft er nog altijd herinneringen aan en elke editie kwamen er nieuwe herinneringen bij.

Dit jaar was het nog even spannend, het festival viel immers op het einde van haar eerste examenperiode aan de UGent. Gelukkig viel het laatste examen op de startdag van het festival en dus konden we samen op stap. Het werd andermaal een flinke wandeling, want we parkeerden aan het Sint-Pietersstation, liepen naar het startpunt onder de stadshal, volgden de route van 7.2 km en dan moesten we uiteraard nog terugwandelen naar onze wagen, goed voor meer dan 20.000 stappen.

Door het boerenprotest diezelfde dag in Gent was er wellicht net iets minder volk die avond en dat maakte het voor ons eens zo aangenaam, want we konden overal vlot door.

Een bloemlezing van een deel van de kunstwerken.

Op een 3 meter hoog metalen masker projecteert kunstenaar Radu Ignat allerlei animaties. Het gezicht verandert van kenmerken, vorm en textuur. Soms lijkt het werk wel een hologram, dan weer zie je heel goed de structuur waarop geprojecteerd wordt. Best bijzonder, en heel grappig hoe zowel Maya als haar vriendin (student geneeskunde) meteen reageren op het beeld dat het dichtst de spieren in het gelaat lijkt te benaderen.

 Het standbeeld van Jacob Van Artevelde waakt over de Vrijdagmarkt en is echt wel een baken in de stad. Voor het festival zette studio FAH een bol (of is het een zeepbel of een energieveld?) over het beeld. De bedoeling om Jacob te bedekken onder een laagje sneeuw slaagde niet helemaal. Een beetje jammer, maar ook zonder het echte sneeuwbaleffect werd het toch een eyecatcher.

 “In het dagelijks leven kun je meestal niet gemakkelijk van kant wisselen, maar tijdens het Lichtfestival gaat dat in een paar stappen. Met deze installatie Portal geeft de Oostenrijkse kunstenaar Alfredo Barsuglia bezoekers de kans om fysieke en mentale verandering te ervaren.” Zo vertelt toch de tekst bij het kunstwerk. Wij zagen er vooral een verwijzing in naar een regenboog en genderdiversiteit. Leuk, maar hebben nu niet meteen een fysieke of mentale verandering ervaren.

L’heure bleu, het blauwe uur… De tijd tussen dag en nacht verschijnt vaak aan ons als het uur van dromen en vrijheid. Claudia Reh nodigt de bezoeker uit om het spectrum van grenzen tussen het zichtbare en onzichtbare opnieuw grafisch te verkennen in een analoge lichtinstallatie.
Het eerste deel van de Sleepstraat was gedompeld in een blauw licht, in het tweede deel stonden een hele reeks klassieke overheadprojectoren (die ikzelf nog in de klas heb weten gebruikt worden en die wij vroeger ook nog op kantoor staan hadden voor toelichtingen, waar is de tijd) die tekeningen en kunstwerken op de muren projecteerden. Vooral de bewegende kunstwerken – verf en losse elementjes in een doorschijnend bakje water op die lichtbakken – zorgden voor een mooi extra element. Leuk om zien hoe ouders aan hun (jonge) kinderen uitlegden hoe die toestellen werken. Het zorgde voor extra gezelligheid en ook een beetje nostalgie hier.

 

Reskate is een artistiek collectief gevormd door María López en Javier de Riba, beeldende kunstenaars uit respectievelijk Baskenland en Barcelona. Het werk met lichtgevende verf belicht donkere stadsplekken. Ik was niet helemaal zeker of dit werk nu deel uitmaakte van het officieel programma of niet (en ik was niet alleen), maar gelukkig was er het plannetje met uitleg. Al maakte het voor mij op zich niet uit, de wandeling was een extra uitnodiging om de stad te ontdekken na het invallen van de duisternis.

De rode bol, Tierra, verspreidt een helderrode warme gloed, een verwijzing naar de klimaatcrisis en de opwarming van de aarde. De Spaanse kunstenaar SpY nodigt iedereen uit om na te denken over de uitdagingen waar we allemaal voor staan en de kleine stappen die we individueel en collectief kunnen nemen.
Het kunstwerk liep helaas schade op van de wind en zou niet worden hersteld. Als alternatief verscheen de typische Gentse boodschap Nie Neute, niet Pleuje op een lichtbord.

 

De kostbaarheid van schaars water inspireerde de Tsjechische kunstenaar Benedikt Tolar. Hij maakte een reusachtige, lichtgevende sculptuur van gerecycleerde badkuipen. Vana betekent badkuip in het Tsjechisch.
Leuk gevonden en een plek waar heel wat foto’s gemaakt werden van bezoekers die even in één van de badkuipen gingen staan als waren ze een sculptuur in een alkoof 🙂
 De havenkranen aan Dok staan er nu werkloos bij, maar vormden ooit het kloppend hart van de Gentse haven. Fisheye laat deze kranen herleven in flitsend licht.
In combinatie met de rode bol en de vele andere lichtjes aan de dokken sowieso een heel mooi zicht om even bij stil te staan en van te genieten. De minder mooie kantjes van deze buurt vallen ook veel minder op in de duisternis.

De installatie van Sedemminut begint als een ontspannen wandeling die subtiel verandert in een loopje. Uiteindelijk versnelt alles tot een sprint met de snelheid van het licht. Het motto van het kunstwerk: voor vrede, voor vrijheid, voor kunst.
Niet evident om vlot op beeld vast te leggen, wel heel leuk gedaan. Wie niet oplette, ontdekte het kunstwerk pas na enige tijd.

 Het project van de studenten Audio Visual Design is een viering van de verbeelding en creativiteit van de jonge geesten die de toekomst vorm zullen geven.
Het was een combinatie van vrolijke, bizarre, soms bevreemdende beelden, boeiend genoeg om even bij stil te staan en te bekijken.

‘Evanescent’ vindt zijn inspiratie in de Covid-pandemie. Het werk van Atelier Sisu wil het gevoel van vergankelijke schoonheid en waardering voor het leven in het moment vastleggen, zoals dat van een zeepbel.
Een installatie die je niet kon missen, kleurrijk en groot. Aangezien ik een fan ben van zeepbellen kon het werk me zeker bekoren 🙂

‘Firefly Field’ van Studio Toer laat je vol verwondering kijken naar vuurvliegjes in het park. De nachtdiertjes gloeien, flitsen en zweven boven de grond. Samen creëren ze een dynamisch lichtspel dat de nieuwsgierigheid en het ontzag van de bezoekers prikkelt.

Ik maakte ook nog een compilatievideo van deze en enkele andere installaties tijdens onze wandeling.

 

Villandry – le chateau

Het Kasteel van Villandry is een kasteel in renaissancestijl. Het ligt aan de Cher, vlak voordat deze uitmondt in de Loire. Villandry is vooral bekend vanwege zijn tuinen in 16e-eeuwse stijl (zie ook vorige blogpost), maar ook het kasteel zelf is zeker een bezoekje waard.

Het kasteel werd in de 16de eeuw gebouwd op de resten van een vroegere burcht. Het werd in 1906 gered van de ondergang door de Spaanse dokter Joachim Carvallo en zijn Amerikaanse echtgenote Ann Coleman. Carvallo, de voorvader van de huidige eigenaar, gaf zijn carrière op om zich volledig te kunnen wijden aan de restauratie van zijn kasteel: hij wilde het namelijk herstellen in de staat die het in de zestiende eeuw had. Ook de tuinen werden aangepast, zodat ze beter pasten bij de renaissancestijl van het kasteel. Voor de restauratie kon hij beroep doen op het familiefortuin van zijn echtgenote.

We wandelden doorheen het hele kasteel en genoten van de mooi ingerichte kamers en uiteraard ook – opnieuw – van het (uit)zicht op de tuinen.

Het oriëntaals salon met het bijzondere plafond, de weelderige bloemstukken in de kamers (handig natuurlijk met zo’n voorraad aan verse bloemen binnen handbereik), de stoffen, fotokaders, … het paste allemaal perfect in het plaatje.

Eén van de zolderruimtes (met een prachtig gerestaureerd houten gebinte) is momenteel ingericht als ruimte voor kunstenaars die er hun werk kunnen tentoonstellen en te koop aanbieden. Een mooie invulling voor een ruimte die anders toch leeg zou staan of misschien louter als bergruimte gebruikt zou worden.

Van 2 december ’23 tot 7 januari ’24 kan je in het kasteel ook van de kerstmagie gaan proeven als je zin zou hebben. Ik ben ervan overtuigd dat het zeker de moeite waard zal zijn en een extra dimensie toevoegen aan jouw kasteelbezoek.

Zin gekregen in een tripje richting Loirestree? Alle praktische info voor een bezoek aan Villandry lees je op: chateauvillandry.fr 

 

Villandry – de tuinen

Wie Villandry kent, denkt meteen aan de tuinen. Ze zijn dan ook wereldberoemd. Jaren geleden had ik ze al eens gezien en ik wilde zeker nog eens terug, vooral nu ik zelf ook meer in de tuin werk en ik een mooi aangelegde tuin nog meer kan waarderen 😉

Het was dan ook logisch dat een bezoekje aan Villandry op ons lijstje zou komen bij een van onze stops in de Loirestreek. Omdat de tuinen heel populair zijn, wilde ik minstens proberen om ze op het meest rustige moment te bezoeken. De site bleek al open vanaf 9u en dus besloten wij op tijd te vertrekken om voor de grootste drukte in de tuinen te kunnen rondlopen (en dan aansluitend het kasteel te bezoeken). Dat bleek een goed plan: toen we aan de parking kwamen, was het er nog erg rustig voor een zomerse vakantiedag. We kochten een ticket en gingen dus eerst naar de tuinen die we als het ware bijna voor ons alleeen hadden (toch zeker het eerste uur, daarna kwamen er wel meer bezoekers bij, maar dat viel allemaal nog heel goed mee). Ideaal dus om foto’s te maken van dichterbij, vanuit het kasteel kreeg ik nog volop de mogelijkheid om de tuinen meer vanuit de hoogte in beeld te brengen.

Villandry was het laatste van de grote renaissancekastelen dat aan de oevers van de Loire werd gebouwd en de architectuur combineert met tuinen op drie niveaus, met aandacht voor schoonheid, diversiteit en harmonie.

De decoratieve moestuin heeft een overvloed aan kleurrijke bloemen en groenten die in een schaakbordplan zijn geplant. Het effect van de seizoensgebonden variaties is een steeds veranderend beeld.

In de siertuin vormen de buxushagen o.a. muzikale symbolen, maar je ziet er vooral heel duidelijk de hartjes, rollen, vlinders, waaiers… allemaal allegorieën van de liefde.

De watertuin is de meest rustige: hier staat het water (uiteraard) centraal, het geluid van de fonteinen en de grote grasvelden moeten zorgen voor een gevoel van rust en kalmte bij de bezoeker.

De zonnetuin is dan weer erg vrolijk. Vaste planten, rozenstruiken, heesters, geel-oranje en blauw gekleurde grassen bloeien hier allemaal van april tot oktober. Deze tuin ligt op het hoogste terras van het kasteel en is ook de jongste tuin. Van 1908 tot 1918 herstelde Joachim Carvallo de renaissancetuinen van het kasteel van Villandry, ter vervanging van het 19e-eeuwse park in Engelse stijl. Voor dit terras had hij een basisplan ontworpen. In het kader van de honderdste verjaardag van de heraanleg van de renaissancetuinen wilde Henri Carvallo, de huidige eigenaar, deze tuin creëren, geïnspireerd op het ontwerp van zijn overgrootvader Joachim.

In de kruidentuin groeien heel wat geneeskrachtige en culinaire planten. Er is ook een labyrint met prieeltjes, waar groot en klein al graag eens verstoppertje spelen 😉

Nog meer uitleg, foto’s en filmpjes over de opbouw van de verschillende tuinen lees je op: chateauvillandry.fr

En nog een klein filmpje van mijn kant

 

Tours

Het is intussen een traditie geworden dat we bij onze terugkeer uit Zuid-Frankrijk een tussenstop houden in de Loirestreek, kwestie van de reisafstand en -tijd wat binnen de perken te houden. Deze keer logeerden we in Tours vlak bij het station (mooi gebouw, zeker ook de moeite om even rond te kijken, buiten en binnen) en zouden een bezoek brengen aan Villandry.

Tours is tegenwoordig de hoofdstad van Touraine, maar was in de 15e en 16e eeuw de hoofdstad van het koninkrijk van Frankrijk. In de stad zijn vele sporen bewaard gebleven van dit verleden. We kwamen er aan in de late zondagnamiddag, nog net op tijd om even binnen te springen bij de toeristische dienst en vervolgens met een plannetje op verkenning te gaan.

We wandelden eerst richting het belangrijkste monument van de stad, de kathedraal van Sint-Gatianus. Deze is in gotische stijl, met een rijkelijk gedecoreerde laatgotische gevel en mooie glas-in-loodramen uit de 13e, 14e en 15e eeuw.

We liepen ook even rond in de aanpalende straten en zo richting de Loire en het kasteel van Tours. Daar bleek een betalend muziekfestival bezig (wat meteen het vele volk van werkelijk alle slag verklaarde dat in de buurt rondliep en toestroomde), niet meteen ons ding en bovendien veel te druk, dus gingen we de andere richting uit.

We liepen naar het hedendaagse centrum met een brede winkelstraat (maar zondag dus alles gesloten) en een heel moderne tram die kwam aangereden.

Op zoek naar een plek om iets te eten, gingen we richting Place Plumereau. Het plein vormt zowat het bruisende middelpunt van Tours: autovrij, omzoomd met vakwerkhuizen en stadspaleizen, en vol restaurants en cafés. Ons kon het echter niet meteen bekoren. Wanneer je je blik naar boven richtte, dan was het zicht best mooi, maar de gelijkvloerse verdieping van zowat elk pand was omgevormd tot een café, bar, snackbar, fastfoodtent of andere en voor de deur stonden stoelen, tafeltjes en parasols vol toeristen (waarvan er best veel zaten te roken). Het voelde nogal rommelig en chaotisch aan.

Geen van ons was enthousiast en dus zochten we toch nog wat verder. Uiteindelijk vonden we een fijne eetplek (Boll N Roll) waar we heel lekker aten voor weinig geld en in alle rust konden genieten van onze maaltijd.

Er zijn best mooie dingen te zien in Tours, maar op de een of andere manier sprak de stad ons toch niet 100% aan en hebben we ons op heel wat andere plekken in Frankrijk en in de Loirestreek al meer ‘thuis’ gevoeld. Maar misschien moeten we het gewoon bij gelegenheid nog eens een tweede kans geven 😉

Bézier

Béziers is een van de oudste steden van Frankrijk, gelegen tussen Montpellier en Narbonne in. Wanneer je Béziers bereikt, dan vallen twee dingen op: de brug en het kasteel bovenop de heuvel. Het kasteel is eigenlijk een kathedraal. Met een prominente plek op een heuvel is Cathédrale Saint-Nazaire et Saint-Celse het symbool geworden voor Béziers.
De Via Domitia, waarover ik het eerder al had, liep van oost naar west door de stad. Via een Romeinse boogbrug, de Pont Vieux, was er een oversteek over de rivier de Orb. Uit die tijd resten ook nog ruïnes van een Romeinse arena, l’amfithéâtre du pont vieux. De stad zelf bereik je via de Pont neuf.

Béziers heeft een rijke geschiedenis. De stad lag zoals gezegd aan de Via Domitia, de Romeinse weg die de Provence met het Iberisch schiereiland verbond. De grond in de nabije omgeving van de stad bleek erg geschikt voor wijnbouw.
Later in de geschiedenis kreeg de stad te maken met de kruistocht tegen de Katharen. De stad was een van de bolwerken van de Katharen, die door de katholieke kerk als ketters werden gezien. Op 21 juli 1209 bereikte het leger van de kruisvaarders de stadspoort van Béziers. De katholieke inwoners van de stad kregen een ultimatum voorgelegd. Zij moesten de Katharen uitleveren aan de kruisvaarders of zij moesten de stad verlaten voordat de belegering zou beginnen. De katholieke inwoners van Béziers schaarden zich echter achter de Kathaarse inwoners van de stad. Een dag later, op 22 juli 1209, werd de stad geplunderd en integraal uitgemoord door het leger van de kruisvaarders. Niemand werd gespaard. Zelfs niet de katholieke priesters die toevlucht zochten in de kerk. Deze slachtpartij is een zwarte bladzijde in de geschiedenis van de stad. Een deel van deze geschiedenis komt terug tot leven in het mooie boek Het verloren labyrint van Kate Mosse dat ik kort voor onze reis las.

Wij parkeerden ons aan de rand van de stad (de beste plek trouwens, want het centrum van de stad is niet zo gemakkelijk met de wagen te bereiken) en kregen zo meteen een mooi zicht op Bézier.

De oude stad ligt in de hoogte en dus moet je even klimmen om er te geraken. Dat kan op verschillende manieren, wij nemen de passerelle de Pierre de Bonsi en wandelen zo tussen het groen naar boven (je kan daar trouwens ook een stuk de lift nemen). De wandeling via de passerelle geeft je al meteen een mooi uitzicht over de omgeving.

Op de binnenkoer van een hotel staat een kunstwerk met een duidelijke filmreferentie (voor filmliefhebbers van het genre dan toch, want mij zei het niet meteen iets 😉 )

We liepen even binnen in de Cathédrale Saint-Nazaire en ik besloot ook de toren te beklimmen voor een blik van bovenaf. Voor mij lukte een buitenrondgang nog wel (de balustrade was hoog en stevig en ik heb een eerder lichte vorm van hoogtevrees, Maya besloot aan de binnenkant van de deur te wachten en nummer 3 bleef gewoon beneden).
De kathedraal is best bijzonder en tot ver buiten de stad te zien, een mooi voorbeeld van Gotische architectuur.

Aan de achterkant van de kathedraal vind je een klein plein: Place de la Révolution met een fontein en een gezellig terras en een beeld dat verwijst naar de opstand die hier ooit plaats vond in 1851.
De stad bestaat uit een hele reeks van gezellige straatjes en pleintjes, leuke straatdecoratie en street art, uiteraard kan ook een foodhal niet ontbreken. We genieten volop en laten ons verrassen door de vele mooie plekjes.

Les Allées Paul-Riquet is een ruime promenade die verschillende delen van de stad met elkaar verbindt. Ze is vernoemd naar de persoon die het Canal du Midi heeft aangelegd. Je vindt er heel wat terrassen en met wat geluk kan je er nog een leuk stuk brocante op de kop tikken ook 😉

 

Bézier is een prachtig stadje waar van alles te zien is, en waar je vooral rond moet lopen. Geen lijst met must visits, maar gewoon wandelen in smalle straatjes, langs mooie pleinen en verschillende uitzichtpunten op de omgeving. Een echte aanrader!

 

 

 

Perpignan – deel 2

Nadat we al heel wat moois gezien hadden op onze wandeling door Perpignan (zie vorige blogpost), mochten we nog enkele bijzondere gebouwen ontdekken en bezoeken.

Hôtel Pams, een 19e-eeuws herenhuis in de binnenstad, is nog zo’n pareltje. Het werd gebouwd tussen 1852 en 1872 door Pierre Bardou, de oprichter van een sigarettenpapierfabriek. Enkele jaren later besloot de familie Bardou het gebouw om te toveren tot een elegant herenhuis en een ontmoetingsplek voor de elite van Perpignan.
Het gebouw op zich oogt misschien wat sober aan de buitenkant, maar eens binnen word je behoorlijk van je sokken geblazen door de luxueuze binnentuin en de kamers met het extravagant interieur. Het geeft je een mooi beeld van de artistieke smaak van de rijke bourgeois aan het begin van de 20e eeuw en hoe men leefde.

We wandelden verder naar het hoger gelegen deel van de stad waar het Palais des Rois de Majorque ligt. Dit indrukwekkende gebouw dateert uit de 13e eeuw wanneer Perpignan nog de hoofdstad was van het Koninkrijk Mallorca. Het werd hoog op een heuvel gebouwd in de stad door Koning James II van Mallorca en diende als verdediging van de stad.
Vandaag kan je het paleis in gotische stijl met hier en daar Catalaanse elementen, nog steeds bezoeken. Een groot deel van de ruimtes staan leeg, maar er zijn enkele mooie kapellen en het geheel is zeker de moeite waard en zet je aan het dromen over hoe die koninklijke feesten hier vroeger zouden geweest zijn.

Uiteraard heb je ook een prachtig uitzicht over Perpignan en de omgeving. Zo kan je bij helder weer zelfs de mythische berg Canigou in de verte zien liggen.
Deze hoge bergtop heeft een symbolische betekenis voor het Catalaanse volk. Op de top staat een kruis waarop regelmatig een Catalaanse vlag wordt gehangen en elk jaar op 23 juni is er een bijzondere ceremonie waarbij de een brandende toorts vanuit Perpignan naar het kruis en de vlag wordt gebracht en in de omgeving verschillende vreugdevuren worden aangestoken om de Catalaanse cultuur en identiteit te vieren.

Onze daguitstap naar het zuiderse Perpignan was zeker de moeite waard, de herenhuizen waren uitermate knap en algemeen valt er op architecturaal vlak heel wat te ontdekken in deze stad.

 

Perpignan – deel 1

Een andere stad die we zeker wilden bezoeken tijdens onze vakantie in de regio was Perpignan.

Het is een plek die toch een andere sfeer uitstraalt dan de meest Zuid-Franse steden. Je proeft er duidelijk de Catalaanse invloed. Naast Frans wordt er in de stad ook Catalaans gesproken en de straatnaamborden zijn bv in beide talen opgesteld. In 2008 was Perpignan ook de hoofdstad van de Catalaanse cultuur.
We parkeerden ons aan de rand van het centrum en trokken een dagje op wandeling in deze kleurrijke stad.

Wat opvalt, is de kleur in de stad. Bij onze aankomst springt het bijzondere theatergebouw meteen in het oog en even later komen we aan de rode stadspoort, Le Castillet.

De 14e-eeuwse stadspoort maakt deel uit van de stadsmuren die Perpignan vroeger omringden; in de 16de eeuw werden ze nog verder uitgebreid om de verdediging van de stad te versterken.

De kathedraal van Saint-Jean-Baptiste is een van de mooiste kerken in de stad. Deze rooms-katholieke kerk werd gebouwd rond de 14e eeuw in Catalaanse gotische stijl. De opvallende gietijzeren klokkentoren is typisch voor deze streek.

Ook hier vind je een markthal waar je iets kan eten of verse producten kopen en je kan een mooie wandeling maken langs de pittoreske kanalen van de stad en genieten van de sfeervolle straten en mooie huizen.

 

We ontdekten hier ook enkele bijzondere pareltjes, zoals Casa XANXO, een prachtig gotisch huis uit het begin van de zestiende eeuw. De herenhuizen van toen hadden een binnenkoer die half privé – half publiek was en de voordeur (poort) bleef doorgaans de hele dag open. Het gebouw onderging verschillende wijzigingen in de loop der jaren en in de 19de eeuw was het de thuis van een vrijmetselaarsloge. Sinds 2000 is het gebouw eigendom van de stad en werd het gerenoveerd en gerestaureerd. Toen wij het bezochten, waren de werken nog maar recent afgerond. Op de zolderverdieping liep er een tentoonstelling over de ruimtelijke planning van en de toekomstvisie voor de stad. Er hingen foto’s van enkele mooie huizen die we tijdens onze wandeling ook nog zouden tegenkomen.

Het moet gezegd, ik vind deze stad echt wel een interessante ontdekking en dan hadden we zeker nog niet alles gezien (maar dat is voor een volgende blogpost) 😉

Carcassonne

Het is na Parijs, Versailles en de Mont Saint-Michel de grootste toeristische trekpleister van Frankrijk en aangezien we in de streek logeerden, stond een bezoek aan Carcassonne uiteraard op ons programma 🙂
La Cité de Carcassonne, de volledig gerestaureerde versterkte oude binnenstad, staat als Ville fortifiée historique al sinds 1997 op de UNESCO-werelderfgoedlijst. Deze versterkte stad is zowat de grootste behouden vesting uit de middeleeuwen in Europa.
Na de middeleeuwen kwam de Cité de Carcassonne echter in verval. De inwoners trokken massaal naar de nieuwe benedenstad. In de negentiende eeuw besloot de Franse regering zelfs om de Cité in zijn geheel af te breken.  Dat was echter buiten de tijdgeest van de romantiek gerekend. Alles wat middeleeuws of gotisch was, kwam in de mode en er werd een campagne gevoerd om de vestingstad als monument te behouden. De actie had succes en architect Eugène Viollet-le-Duc werd aangewezen om de restauratie uit te voeren. In 1844 begon hij met de restauratie van de kathedraal van St.-Nazaire en daarna, tot 1879, met die van de hele cité.

 

Wij vertrokken meteen na het ontbijt in Narbonne richting Carcassonne zodat we nog heel vlot op een van de grote (betalende) parkings in de buurt van de oude stad een plekje konden kiezen dat deels in de schaduw van een boom lag en het nog niet te druk was.

De Porte Narbonnaise is de belangrijkste toegangspoort tot de historische binnenstad en vormde het zwaarst beveiligende deel van de historische stadsmuren. Onverwachte bezoekers konden hier altijd onder schot gehouden worden.

Eens door de poort lopen we meteen binnen bij de toeristische dienst voor een stadsplannetje en een extra woordje uitleg om vervolgens op ontdekking te vertrekken in de stad. De typische toeristenwinkeltjes en zogenaamde musea die naam niet waardig laten we aan ons voorbijgaan (straf trouwens hoe gelijkend die toeristenstraatjes kunnen zijn in steden die mijlenver uit elkaar liggen, met quasi-identieke winkeltjes). Door het vrij vroege uur slaag ik er in om nog verschillende foto’s te maken met weinig tot geen toeristen, en zo heb ik het stiekem het liefst 😉

De stadsmuren van Carcassonne vormen het belangrijkste deel van de Cité e en bestaan uit een buitenmuur en een binnenmuur, met daartussen de “lices” (een open ruimte tussen beide muren). De binnenmuur heeft 24 torens en de buitenmuur 16 torens. In Carcassonne zit er een behoorlijk grote ruimte tussen die muren. Deze ruimte werd gebruikt als extra verdedigingszone. In vredestijd was het een zone voor militaire oefeningen en toernooien. Nu vormen ze de ideale plek om even aan de drukte van de historische binnenstad te ontsnappen. Op de plekken waar de buitenmuur wat lager is, kijk je mooi uit over de stad en zijn omgeving.
Je kunt niet helemaal rondom de stadmuren lopen, want aan de westelijke zijde bij Porte d’Aude ontbreekt een stukje.

In het centrum was een zone ingericht met verschillende tentjes die het leven zoals het was in de oude stad terug wat concreter maken voor de bezoekers. Wie wil kan ook deelnemen aan een workshop lettering of weven of eens proberen hoe zwaar dat nu weegt zo’n zwaard.

Naast de Cité de Carcassonne heb je dus nog de Ville Basse (benedenstad) en de nieuwe stad. Het loont zeker de moeite om ook daar eens een kijkje te nemen. Twee bruggen over de Aude verbinden de oude Cité en de nieuwe stad met elkaar, de Pont Vieux en de Pont Marengo.

Onderweg kom je bovendien verschillende eethuisjes tegen waar het vaak een stuk rustiger (en soms ook goedkoper is) om iets te eten of te drinken.

Wij vonden ons bezoek aan Carcassonne zeker geslaagd en door vroeg te komen, konden we de grootste drukte in de oude stad vermijden en ten volle genieten.