Maandelijkse archieven: augustus 2022

Tuinen van Versailles – park en zoveel meer (deel 1)

Na het kasteel mag een bezoekje aan de tuinen zeker niet ontbreken. Je komt ogen te kort in het kasteel, maar dat geldt net zozeer voor de tuinen, die verrassend (en) groot zijn. De wereldberoemde tuinen van Versailles zijn aangelegd door tuinarchitect André Le Nôtre, die wel meer knappe tuinen op zijn palmares heeft (en graaf Caraman, voor de 18e-eeuwse tuinen van het Klein Trianon).

De tuinen tellen heel wat vijvers en fonteinen, honderden beelden, paviljoenen, zuilengalerijen, bloemperken, lusthofjes, een oranjerie, een grot en een groot kanaal. Tijdens het ancien régime was het park 6.000 ha groot en omsloten door 43 km muur. De totale oppervlakte bedraagt nu nog steeds 815 ha (waarvan 300 ha bos en woud). De tuin staat trouwens in het Guinness Book of Records als de grootste aangelegde tuin ooit.

Het dichtst bij het kasteel liggen de meer strakke en heel typische tuinen met mooie (bloemen)perken en geometrische structuren, uiteraard ook met de nodige waterpartijen en fonteinen. Het (uit)zicht op de omgeving is ronduit indrukwekkend.

Heel bijzonder in Versailles zijn het grote aantal werkende fonteinen die er nog precies bij liggen zoals in de tijd van de Zonnekoning. Lodewijk IVX was echt verzot op waterpartijen. De vergulde fonteinen en bassins staan allemaal perfect symmetrisch opgesteld. Het waterverbruik was enorm, er werden daarom speciale kanalen en aquaducten van de Seine aangelegd om Versailles van water te voorzien en de fonteinen werden zelfs enkel in werking gesteld als de koning in de buurt was. De fonteinmeesters floten naar elkaar om de komst van de koning te melden en de fontein op te starten. Er was in de 18de eeuw immers niet genoeg waterdruk om alle fonteinen tegelijk te laten spuiten. Er zijn 55 vijvers en bassins, die per uur 3.600 m³ water verbruiken, en ruim 2.400 fonteinen, waarvan 600 antieke die nog steeds werken dankzij 35 km buizen. Indrukwekkende cijfers, toch?

Ook nu spuiten niet alle fonteinen continu, het is even kijken op het kaartje om de locaties en de tijdschema’s zo goed mogelijk op elkaar af te stemmen. Uiteraard is het leuker om de fonteinen ‘in actie’ te zien, maar heel wat locaties zijn zelfs zonder stromend water zeer de moeite om te bezoeken. Het moet hier in de tijd van Louis XIV écht wel de moeite geweest zijn om dit te kunnen en mogen meemaken.

De koning genoot van de natuur in Versailles. Hij was zeer trots op zijn eigen tuin en wilde ze steeds vergroten. Hij liet grote perken met gras inzaaien, tapis verts genoemd, zodat de hovelingen erop konden wandelen tijdens de vele feesten. Lodewijk XIV organiseerde trouwens schitterende spektakels met vuurwerk, muziek en toneel in het park.
Het Grand Canal is 1.560 meter lang en 120 meter breed. Er werd ruim drie jaar gewerkt aan de bouw ervan. Vanaf 1669 vonden er waterfeesten plaats en er werden zelfs gondels uit Venetië overgebracht. Op het Grote Kanaal werden zeeslagen nagebootst met kleine kanonnen en vuurwerk. De gasten kon zich vergapen aan een ongeëvenaarde pracht.

Waar de omgeving direct rondom het kasteel meer als tuin is ingericht, is de rest veeleer als park te omschrijven, een reusachtig park dan wel. Er zijn grote lanen die samen met kleinere laantjes nog steeds een strak geometrisch patroon vormen (alleen kan je dat als wandelaar moeilijker zien, zo zonder plan). In het park zijn open plekken met gras- en bloemenperken, maar even goed met vijvers, fonteinen, heuse tuinkamers vol beeldhouwwerken en toegangspoorten, de ene al indrukwekkender dan de ander. Er is zelfs een grot vol standbeelden!

Een deel van het park is vrij toegankelijk, waaronder de omgeving van het Grand Canal. Wie dat wil, kan er picknicken langs het water of zelfs een bootje huren om op het water te  varen, een zondagse activiteit die nog steeds veel bezoekers kan bekoren, zagen we.

Heel verrassend vond ik het ‘Bosquet du théâtre d’eau’, in de 17de eeuw ontworpen als een openluchttheater waarin ‘uiteraard’ het meest spectaculaire wat toen mogelijk was op vlak van fonteinen aan bod kwam. Dit watertheater was echter extreem duur in onderhoud en werd in de 18de eeuw al vervangen door een meer bescheiden inrichting. In 2009 lanceerde men een wedstrijd om dit stukje bos in ere te herstellen en wat er nu te zien is, werd in 2015 opgeleverd. Heel modern, heel bijzonder, maar ik vond het wel zeer geslaagd. Oud en nieuw kunnen er duidelijk heel mooi samen gaan 🙂

 

Versailles, le château

Het is een van de grootste kastelen ter wereld en een van de meest bezochte bezienswaardigheden van Frankrijk (meer dan vijf miljoen bezoekers per jaar, waarvan driekwart buitenlanders en ja, wij waren er daar drie van dit jaar).

Het kasteel van Versailles is al sinds 1792 een nationaal museum, het Musée des châteaux de Versailles et de Trianon. Wij spreken ook wel van een paleis, maar officieel is het een château, een kasteel, en geen ‘palais’ omdat dit verwijst naar een gebouw in de stad en het kasteel van Versailles in oorsprong op het platteland werd gebouwd (de stad Versailles is later in opdracht van Lodewijk XIV naast het kasteel gebouwd, daarvoor was er enkel een dorpje!). Bovendien was het aanvankelijk ook een echt kasteel dat door de verbouwingen de uitstraling van een “paleis” kreeg. Het paleis telde 226 woningen en dubbel zoveel appartementen. Men schat dat er op het einde van de regeerperiode van Lodewijk XIV dagelijks tussen de 3000 en 10.000 hovelingen in Versailles verbleven. Toch wel cijfers om van te duizelen, continu tussen zoveel volk zitten ‘in uw eigen verblijf’.
Het kasteel was de voornaamste residentie van de Franse koning, maar ook het regeringscentrum en het militaire hoofdkwartier van Frankrijk.

Wij bestelden onze tickets vooraf online. Op die manier ben je zeker van je timeslot  en moet je enkel nog aanschuiven voor een kleine veiligheidscontrole. Heb je geen ticket vooraf gekocht, dan kan het zijn dat je lang(er) moet wachten omdat een timeslot volzet is en dat wil je toch liever vermijden.
Je kan een app downloaden op je smartphone voor een plan en extra info, wij besloten het zonder te doen omdat je al ogen tekort komt om rond te kijken en foto’s te maken 😉

Beelden, schilderijen (zot hoe vaak het kasteel op doek is gezet, maar wel handig om zo de verschillende bouwfases te zien), maquettes, een 3D-animatiefilm … brengen het verhaal van het kasteel.

Ik kon het niet laten om weer eens een traphal op foto te zetten 😉

De verschillende kamers en zalen zijn zo rijkelijk (om niet te zeggen vaak overdadig) versierd dat je gewoon ogen tekort komt. De opeenvolgende kamers hebben telkens weer andere kleuren van behang/muurbekleding en gordijnen, de plafondschilderingen zijn meestal meer dan indrukwekkend.

En dan is er ook de befaamde spiegelzaal, één van de grootste zalen van het paleis. Ze is uiteraard rijk versierd met schilderingen en beelden en o.a. bekend omdat hier de vrede van Versailles ondertekend werd aan het einde van de Eerste Wereldoorlog.

De koninklijke slaapkamer, met luxueus hemelbed, van Lodewijk XIV is het middelpunt van het kasteel. Hier kon het publiek de vorst zien opstaan en slapen gaan (!) Alles in goudkleur in deze kamer is trouwens ook echt goud (bladgoud, goudgaren, …). Een wel zeer milde gift (met de uitdrukkelijke vraag om het geschonken geld hiervoor te gebruiken) zorgde er een aantal jaar geleden voor dat deze kamer in volle pracht en praal kon worden hersteld.

Daaromheen liggen de koninklijke vertrekken, in originele staat teruggebracht, deels met meubilair dat bewaard gebleven is, deels met replica’s.

In de ‘studeerkamer’ staan prachtige globes en klokken.

Even het binnenplein oversteken naar een andere vleugel

Ook van (keizer) Napoleon (van wie we de dag voordien nog een kasteel bezochten in Malmaison) valt heel wat te zien, verschillende schilderwerken brengen de geschiedenis van deze man ook hier terug tot leven.

In een galerij die even goed deel had kunnen uitmaken van het Louvre hangen de vele overwinningen geportretteerd, over Waterloo viel niet meteen een schilderij terug te vinden 😉

Eind juni was het nog vrij goed te doen qua drukte. Veel Aziatische bezoekers, maar voor de rest toch iets minder toeristen omdat het nog geen zomervakantie was. Daardoor was er doorgaans voldoende ruimte om rond te kijken en soms zelf mogelijk om foto’s te maken zonder al te veel mensen op 😉 Het was wel vrij warm binnen, ook al stonden er nog heel wat ramen en deuren open om de ochtendkoelte binnen te laten. Ik weet niet hoe het er tijdens hete zomers zoals deze is, maar ik vermoed toch een stuk minder aangenaam met nog meer bezoekers en veel hogere temperaturen.

Wij liepen ongeveer een 2.5 – 3u u rond in het kasteel en verkenden vervolgens het parkgebied en de andere gebouwen, maar daarover meer in een volgend verslag.

Alle praktische info lees je op https://www.chateauversailles.fr/

 

Les écuries royales @Versailles

Een stuk(je) minder druk bezocht dan het wereldberoemde paleis van Versailles, maar zeker ook de moeite waard en bovendien gratis, zijn de koninklijke stallen en het koetshuis.

De stallen zijn twee aparte gebouwen tegenover het paleis en zijn gebouwd in de vorm van een hoefijzer. In de weekends worden in het ene gebouw paardenshows gehouden en je kunt een groot aantal oude koetsen bewonderen. In het andere gebouw is een museum met beeldhouwwerken en een architectenopleiding. Wij brachten als afsluiter van onze stadswandeling nog een bezoekje aan het koetshuis.

De koetsen die er staan, zijn behoorlijk indrukwekkend te noemen. Uitbundig versierd, prachtig beschilderd, heel veel details, kortom een prachtig staaltje vakwerk (en pronkzucht, dat ook wel).

Er stond ook een collectie bijzondere sledes, de ene al specialer dan de andere en sowieso van een andere afwerkingsgraad dat het ‘standaard sleetje’ 😉

Ook naar het tuigwerk voor de paarden ging ‘uiteraard’ de nodige aandacht.

Het laatste voertuig in de ruimte was een indrukwekkende rouwkoets.

Opgelet: je kunt Les Écuries Royales alleen ’s middags bezoeken, ze zijn open van 12:30 tot 18:30 uur.

Versailles, la ville

Uiteraard is Versailles vooral gekend en beroemd omwille van het prachtige paleis en het bijbehorende park, de meest in het oog springende plek, maar ook de (rest van de) stad is best de moeite om eens in rond te lopen.

Het is een vrij open en ruime stad met heel wat brede lanen en ruimte zowel voor groen, voor fietsers, als voor wagens om te parkeren, iets wat in Frankrijk toch niet altijd het geval is 😉

Een aantal van de elektriciteitskastjes zijn mooi beschilderd met verwijzingen naar historische figuren en verhalen.

De oorspronkelijke koopmanshuizen uit de tijd van Lodewijk XV hebben plaats gemaakt voor de huidige Hallen. Deze zijn gebouwd in 1841 op een plein uit de tijd van Lodewijk XIV. Elke dinsdag- vrijdag- en zondagmorgen is er hier markt op het plein. De hallen zelf staan als een soort hoekelementen aan de vier kanten van het plein en vormen ‘le carré à la farine’, een marché alimentaire, waar je elke dag terecht kan voor verse vis, vlees, charcuterie, primeurs, ….. Op zondag sluiten ze om 14u, de andere dagen kan je er terecht tot 19.30u (opgelet, wel gesloten van 13u tot 15.30u). De foodies zullen hier ongetwijfeld wel iets naar hun zin vinden :p

In de stad vind je trouwens ook le potager du roi. Lodewijk XIV gaf advocaat en tuinman Jean Baptiste de la Quintinie de opdracht om een grote moestuin aan te leggen. Ook nu nog wordt hier groente en fruit geteeld. Je kan de ommuurde tuin tegen betaling een bezoekje brengen (maar aangezien het al dicht bij sluitingstijd was, lieten we dat maar zo) en er zelfs lessen volgen. Voor wie van (moes)tuinieren houdt beslist een leuke tip lijkt me.
Op de plek waar je er vroeger het cachot (Geôle) vond, ontwikkelde zich dan weer een antiekwijk. Verschillende kleine straatjes en steegjes met heel wat winkeltjes, elk met hun eigen specialiteit.

In de stad zijn er trouwens best veel winkels, zowel klassiekers (grote ketens) als bijzondere of leuke kleinere winkeltjes. Wie graag winkelt, kan dus duidelijk ook in Versailles terecht en uiteraard zijn er voldoende plekjes waar je terecht kan om iets te eten of te drinken 😉

Al wandelend door de stad liepen we ook nog langs het oude koninklijk hospitaal, dat gerestaureerd en heringericht werd en nu o.a. plaats biedt aan (sociale) woningen, studentenverblijven, een crèche, handelsruimtes, … en een publieke tuin.

Weinig opvallend qua gebouw, maar erg belangrijk historisch gezien, is de zaal van het “Jeu de Paume”. Een sportzaal, gebouwd in de 17de eeuw voor het hof, maar wereldberoemd geworden omdat ze gebruikt werd op 20/6/1789 voor het afleggen van de eed bij de start van de Franse Revolutie. Intussen vind je er ook een museum over die Franse Revolutie. Een tip dus voor liefhebbers van (Franse) geschiedenis 🙂

Verder tijdens onze wandeling liepen we ook nog langs het imposante stadhuis en langs het eerder kleine, maar mooie stationsgebouw en ontdekten we nog een (voormalige) bioscoopzaal met een prachtige gevel.

Altijd weer grappig hoe mensen zich omdraaien om te kijken waarvan ik een foto aan het maken ben wanneer het niet om een bekend monument gaat of iets heel typerend, maar zoals hier om een gebouw waar ze soms dagelijks langs lopen niet beseffend hoe mooi het eigenlijk wel is.

Ik denk dat hiermee wel duidelijk is, dat Versailles meer is dan het fenomenale paleis en dat de stad zelf zeker ook een bezoekje verdient 🙂

Malmaison

Het leek ons een leuk idee om na de juni-examens enkele dagen op stap te gaan: ideaal om te ontspannen na een stresserende periode – voor Maya zeker en vast, maar ook ik ‘mocht’ delen in de examenstress 😉 – en nog net iets rustiger voor de echte zomervakantie start. Maya had al laten weten dat ze graag eens Versailles wou bezoeken (en wij zagen dat ook helemaal zitten want al lang op ons lijstje), ik wilde sowieso eens naar het huis en de tuin van Monet in Giverny en dus werkte M. een vakantieprogramma van 3 dagen uit met nog een aantal extra’s. Voer dus voor enkele blogverslagjes (die hier hopelijk snel zullen verschijnen).

Onze eerste dag startte uiteraard met een autorit richting Parijs. De stad en de Périphérique konden we grotendeels links laten liggen, letterlijk en figuurlijk want wij reden richting Rueil-Malmaison, eigenlijk een grote voorstad van Parijs, op pakweg 10 km ten westen van het centrum, aan de linkeroever van de Seine. Ons doel: het kasteel van Malmaison, vooral bekend als de woning van Napoleon I en zijn vrouw Joséphine de Beauharnais.

In de zesde eeuw stond op de plaats van het huis al een koninklijke villa, met de naam mala-mansio, eigendom was van een zoon van de Frankische koning Clovis I. In het begin van de 17e eeuw werd het landhuis gebouwd. Joséphine de Beauharnais woonde er in de buurt en zij besloot het huis te kopen. Toen was Napoleon nog gewoon generaal en helemaal niet blij met de aankoop want het pand moest dringend gerenoveerd worden (de naam malmaison paste duidelijk bij de staat van het huis).
Toen hij er kort daarna wel de middelen voor had, werd het huis verbouwd in Empirestijl. De ingang kreeg de vorm van een legertent (net als de slaapkamer trouwens), ter herinnering aan zijn tocht naar Egypte.

De verschillende kamers (en dat zijn er wel wat) zijn meestal rijkelijk versierd, vaak met verwijzingen naar de klassieke oudheid, en duidelijk bedoeld om gasten te ontvangen (en te imponeren).

Voor de bibliotheek werden twee ruimtes samengevoegd tot één, bijzonder mooi geheel.

Ook bijzonder, en tegelijk een beetje grappig, is hoe de slaapkamers inderdaad zijn ingericht als was het een tent, met ronde vormen en speciale doeken tegen de muren om de suggestie van een tent te creëren. Eentje voor meneer en eentje voor mevrouw.

In de tuin kwam een openluchttheater, een passie van Napoleon, die zijn familie en personeel liet optreden. Joséphine richtte zich vooral op de parkaanleg.

Toen Napoleon – om politieke redenen – in 1809 van Joséphine scheidde, schonk hij haar Malmaison. Zij kreeg bovendien voldoende financiële middelen om het huis verder op te knappen.
Josephine kocht alle in de omgeving van Malmaison beschikbare bossen en landerijen op en liet haar passie voor de dieren- en plantenwereld de vrije loop. Ze beschikte over een volledige menagerie met struisvogels, fazanten, zwarte zwanen, emoes, gemzen, lama’s, een zeehond en apen. Tientallen soorten exotische planten werden aangevoerd om op te groeien in het park of in de kassen. Naar het schijnt, zou de hortensia naar haar dochter vernoemd zijn. Heel bijzonder waren haar rozen. Malmaison werd een botanische tuin met grote faam, waaraan kosten noch moeite waren bespaard.
Er staan vandaag nog een aantal machtige oude en grote bomen in het park en de tuin werd deels in de oorspronkelijke staat hersteld.

Na haar dood in 1814 erfde haar zoon uit haar eerste huwelijk Malmaison. Na de Slag bij Waterloo woonde Napoleon van 22 tot 29 juni op Malmaison voordat hij vluchtte naar Rochefort. Malmaison kreeg nog verschillende eigenaars, tijdens de Frans-Duitse Oorlog werd het zwaar beschadigd, de gronden rondom het huis werden deels verkaveld en verkocht tot er enkel nog een park van 6 ha bleef.

Sinds 1904 is Malmaison eigendom van de Franse staat en vind je er een museum ter nagedachtenis aan Napoleon (en Joséphine).

Op de bovenste verdieping vind je nog heel wat info over de periode van het ballingschap van Napoleon. Aan comfort bleek het hem precies toch niet te ontbreken op Sint-Helena wanneer je onderstaand meubilair ziet 😉

Op een boogscheut van het wereldberoemde Versailles is een bezoekje aan Malmaison zeker de moeite waard. Er ligt een gratis parking, weliswaar een beetje verborgen, vlakbij (bussen moeten in de buurt gewoon in een straat staan wat voorbijrijden soms wat moeilijker maakt, maar wij zagen dat er tussen elke bus toch wat ruimte gelaten was waar een auto even kon opzij gaan staan om een tegenligger door te laten). Naast een bezoek aan het kasteel en de tuin, kan je ook nog een wandeling maken in de omgeving.

Alle praktische informatie (openingsuren, tickets, tijdelijke tentoonstellingen etc.) vind je op de website van de site.