Monthly Archives: November 2021

Lichtfestival 2021

Een kleine terugblik op het Lichtfestival, dat aanvankelijk zou doorgaan in 2020 maar door corona werd uitgesteld en nog eens uitgesteld en dan uiteindelijk toch mocht doorgaan mits het dragen van een mondmasker en zonder drank- of eetstandjes langs het parcours om samenscholingen te vermijden.

Uiteindelijk kwamen meer dan 800.000 mensen af om een kijkje te nemen en was het bij momenten (veel) (te) druk, maar ondanks de massa volk bleef het toch rustig en waren er eigenlijk geen incidenten te melden (voor zover ik weet). Met een beetje een klein hartje gingen ook wij (zonder Maya want die had helaas erg veel schoolwerk en bleef toch liever thuis) een kijkje nemen. Soms werd het schuifelen, maar meestal konden we nog wel ‘zigzaggen’ tussen de menigte zodat we niet te lang op dezelfde plek of naast dezelfde mensen bleven staan en zowat iedereen droeg netjes een mondmasker waar ik wel blij om was.

We deden het grootste deel van het parcours op enkele kleinere stukken na. Er waren enkele erg mooie /leuke / originele installaties en er was ook een blij weerzien met enkele toppers uit het verleden.

 

In het geheel echter was dit voor ons niet de beste editie, het voelde ergens een beetje als een lightversie, misschien omdat er deze keer geen verhalende projecties in zaten die speelden met de gevel waarop ze geprojecteerd werden. In mijn verslag van 2015 zitten enkele filmpjes die duidelijk maken wat ik bedoel (vooral de projectie aan het Bisdomplein was echt top op dat vlak). Alleen het werk van Pol Cosmo en Bram Van Quickenborne zat nog in die sfeer. Door de grote drukte en de ambitie om samenscholingen te vermijden, zouden dergelijke projecties in de huidige omstandigheden echter geen goed idee geweest zijn. Maar wie weet, misschien komen ze in de toekomst nog wel terug?

Le Voyage à Nantes – la ligne verte

Wanneer je door de straten van Nantes loopt, kan je er eigenlijk niet naast kijken. Op de grond loopt een felgroene lijn. Het blijkt de ideale manier om de stad te verkennen. ‘La ligne verte‘ brengt je langs alle interessante en boeiende plekken in de stad. Bij het toeristisch bureau (vlak bij het chateau des Ducs de Bretagne, waarover eerder al meer) kan je een kaart met de route ophalen.

Daarnaast gaat er elke zomer, van 1 juli tot medio september, ook een origineel stadsfestival door: ‘le voyage à Nantes‘. Tijdens dit zomerfestival kan je monumenten, historische gebouwen en tal van tijdelijke artistieke installaties, soms op onverwachte plekken in de stad, ontdekken. De meeste hiervan bevinden zich ook op de route van La ligne verte, 2 vliegen in één klap dus! Sommige kunstwerken blijven trouwens ook na het festival behouden en kan je dus het hele jaar ontdekken. Een heel zichtbaar en bekend kunstwerk uit een eerdere editie van het festival zijn de ringen van Daniel Buren aan de waterkant op het eiland van Nantes (waar er nog een pak meer te zien is).

 

In het hart van de stad, op enkele honderden meters van het Château des Ducs de Bretagne en de kathedraal, bevindt zich de Jardin des Plantes. Met bijna 7 hectare groen is deze grote botanische tuin met maar liefst 50.000 verschillende bloemen en plantensoorten één van de 4 grootste in Frankrijk!

In het park vind je verschillende kunstwerken van Claude Ponti (struiken gemodelleerd tot reusachtige, schattige, groene dieren), en tijdens de festivalzomer kan je er ook tijdelijke kunstinstallaties bezichtigen.

De grappige werken van Jean Jullien, eenvoudige, reusachtige 2D-figuren die een specifieke activiteit uitoefenen, trokken dit jaar volop de aandacht en het zou zeker leuk zijn dat er een aantal van behouden bleven. Jullien stond in het programmaboekje omschreven als ‘un artiste incontournable de la scène graphique internationale’

Zeker tijdens warme zomerdagen is het park trouwens een ideale plek om even te ontsnappen aan de drukte van de stad en te genieten van het groen, de vijvers en de fonteinen die voor verkoeling zorgen.

 

Dat je regelmatig ook eens omhoog moet kijken, daarvan kregen we tijdens onze wandeling door de stad een mooi voorbeeldje. In één van de straten stond er boven elk handelspand een passende, kleine mechanische installatie. Les machines zijn dus niet enkel op het eiland terug te vinden 😉

La ligne verte brengt je als bezoeker door de hele stad en zorgt voor de spreekwoordelijke en letterlijke verbinding van cultuur en natuur. Het was voor ons met stip de beste manier om deze mooie stad te ontdekken en we komen zeker nog eens terug want ons lijstje met zaken die we willen bezoeken was zeker niet volledig afgevinkt!

Nantes – les machines de l’île

De grootste publiekstrekker in Nantes zijn wellicht Les Machines de l’île.

Ontsproten aan de verbeelding van François Delaroziere en Pierre Orefice en omschreven als “een plek op het kruispunt van de imaginaire werelden van Jules Verne (wiens huis ook in Nantes staat trouwens!), van het mechanisch universum van Leonardo da Vinci en de industriële geschiedenis van Nantes”.
Les Machines de l’île kregen een onderkomen in enkele voormalige scheepshangars waarvoor een nieuwe bestemming werd gezocht. In de hangars bouwden ze een wereld voor en met gelede machines die reusachtige dieren voorstellen. De beroemdste is de reuzenolifant, 12 meter hoog en 48 ton zwaar. Mits bijbetaling en zolang er plaats is, kan je zelfs een ritje boeken op de olifant. Tijdens een wandeling van 30 minuten, aan een snelheid van letterlijk een paar kilometer per uur, kan je genieten van een andere blik op de omgeving. (Wij besloten dat een ritje voor ons niet hoefde.)

La galerie des machines zou je kunnen omschrijven als een bestiarium vol mechanische dieren. Sommige – een spin, een mier, een rups, een reiger – zijn zo groot dat je ze zelfs kan berijden. Enkele sympathieke gidsen vertellen het verhaal van de site en de dieren en nodigen een aantal vrijwilligers uit het publiek uit om plaats te nemen in de machines en ze mee te helpen bedienen.

Het ziet er allemaal erg indrukwekkend uit (en de spin best wel griezelig wanneer ze uit de grond komt gekropen). Ook de ontwerptekeningen van de machines zijn prachtig uitgewerkt. We kijken onze ogen uit en blijven steeds nieuwe details ontdekken. De kolibrie is één van mijn favorieten. De kameleon vangt een vliegje net voor het oog van mijn lens. De luiaard is uitermate schattig en uiteraard ook traag, de paradijsvogels verfijnd. Ook het stukje woud met o.a. mechanische exemplaren van de zonnedauw heeft iets magisch.

Het nieuwste project is l’arbre aux hérons (de reigerboom): een reusachtige boom met 22 takken en hangende tuinen. Vandaag is enkel nog maar een experimentele tak toegankelijk om op te lopen, maar het eindresultaat zal ongetwijfeld indrukwekkend zijn. De eigenlijke bouw start in 2022 en het project zou voltooid moeten zijn in 2027 met een unieke stadstuin van 55 m diameter en 35m hoog. De vorderingen van de werken zul je kunnen volgen vanop de galerijen in het gebouw. Onderstaand filmpje geeft al een idee van wat het zal worden.

Nadat we binnen vol be- en verwondering hadden rondgewandeld, gekeken en geluisterd, wachtte ons buiten nog meer moois.

Uiteraard liepen we even mee met de olifant, er wel voor zorgend dat we buiten het bereik van zijn water sproeiende slurf bleven 😉

Iets verder zagen we nog de schattige draaimolen Manège d’Andréa 

En ten slotte liepen we nog even verder naar le carrousel des Mondes Marins. Op 3 niveaus ontdekt je zeedieren die de zeebodem, de afgrond en het oppervlak van de zee bevolken: gigantische krabben, roggen en inktvissen waarop je kan rijden (maar de molen was op het moment van ons bezoek al gesloten).

Alle info over deze bijzonder plek lees je op hun website.

Het eiland van Nantes

Midden in de Loire, bij het centrum van de stad, ligt het île de Nantes, omgeven door twee armen van de rivier (de ‘bras de la Madeleine’ in het noorden en de ‘bras de Pirmil’ in het zuiden). Het eiland is verbonden met de stad door 13 bruggen.
Vroeger was het een havenplaats en dat merk je nog steeds voor een deel aan de architectuur: grote loodsen die deels behouden bleven en een nieuwe bestemming kregen.

Het eiland is echter ook een soort ‘vrijhaven’ voor moderne architectuur. Je vind er o.a. werk van Jean Nouvel (het justitiepaleis is van zijn hand) en ook Christian de Portzamparc (bij ons bekend van het Hergémuseum in Louvain-la-neuve, ook leuk om te bezoeken trouwens) was er actief.

Ook hier viel heel wat kunst te ontdekken, sommige zaken tijdelijk, in kader van het zomerfestival, andere meer permanent zoals de reusachtige lintmeter (Lilian Bourgeat). De latttenstructuur op de eerste foto kreeg als titel ‘the zebra crossing’ mee (een werk van Angela Bulloch), het lichtblauwe gebouwtje op de vierde foto  ‘l Absence’ (Atelier Van Lieshout). De grote hoofden zijn een werk van Nathalie Talec met als titel ‘in a silent way’.
De pingpongtafels (Laurent Perbos) met hun ‘aparte’ vormgeving leken me een uitdaging om te gebruiken, maar wel heel leuk gevonden (er was trouwens een restaurant in de buurt waar je balletjes en palletjes kon ontlenen om te spelen). De ‘basketboom’ (A/LTA) werd effectief gebruikt 🙂

Les anneaux (de ringen) is een kunstwerk van Daniel Buren en Patrick Bouchain. Het werk werd in 2007 geplaatst op de quai des Antilles aan de oever van de Loire. Voor Buren staan de ringen voor de ketenen van de slaven die in de 18e eeuw door schippers uit Nantes verhandeld werden. De metershoge ringen worden ‘s nachts verlicht in rood, groen en blauw.

De omgeving en de sfeer van het eiland deden ons hard denken aan la Confluence in Lyon. Waar vroeger de havenactiviteit het belangrijkste was, kwam er nu plaats voor vernieuwend wonen, kunst in de open ruimte, ontspanning, groen, … boeiend om te ontdekken.
In de oude bananenpakhuizen liggen intussen geen bananen meer, maar vind je heel wat hippe loungeplekken, bars en restaurantjes waar het bij mooi weer heerlijk toeven is. In La cantine du voyage werken ze vooral met lokale producten van landbouwers uit de streek en de opbrengst van de plantenbakken op de site.

Fijn ook dat een deel van het industriële erfgoed bewaard werd (en waar mogelijk ook een nieuwe invulling kreeg). Op het westelijk deel van het eiland bepalen 2 reusachtige kranen mee de skyline. De gele kraan verscheen in 1955 op de site en werd o.a. gebruikt om prefab-delen van boten op de kade te trekken voor verdere assemblage. De kraan werd overgekocht door de stad die ze in 1989 restaureerde. Een grijs exemplaar dat sinds de jaren 60 gebruikt werd om schepen te lossen op de oostelijke punt van het eiland, kreeg in 2005 ook een bescherming als monument.

Op de achtergrond zie je trouwens de draaimolen (le carrousel des Mondes Marins) piepen die deel uitmaakt van les machines de l’île, maar dat is voer voor een aparte blogpost 😉

Ook hier naast industrieel erfgoed kunst in de open ruimte: de picknicktafels zijn een realisatie van Fichtre die zich liet inspireren door de vorm van slijpstenen (les meules), de kinderen (en volwassenen) kunnen zich uitleven op kleine trampolines ingewerkt in de lichtgrijze ophoging. Detroit Architects en B. Peinado noemden de creatie ‘on va marcher sur la lune’.

Vanop het eiland zie je trouwens ook heel mooi een ander stukje historisch erfgoed liggen aan de andere kant van de rivier: een voormalig marineschip dat nu als museum te bezoeken is, de Maillé-Brézé, een torpedobootjager van de Franse marine. (Zie vorige blogpost voor meer info hierover). De ‘stekelige’ constructie op de rechterkant van de foto is een werk van Vincent Mauger ‘Résolution des forces en présence’.

Kortom, het eiland is echt een heerlijke plek om te ontdekken en er even rond te hangen en je te laten verrassen! En dan heb ik het nog niet over Les Machines gehad 😉

 

 

 

 

Nantes – centre historique

De voorbije zomervakantie trokken wij opnieuw richting Frankrijk. Voorzien van onze vaccinatiecertificaten, mondmaskers en ontsmettingsgel gingen we een paar dagen op ontdekking in Nantes en verbleven er in het Mercure hotel in het centrum van de stad.
‘t Is vooraf even goed terugkoppelen met het hotel zodat je zeker de toegangscode hebt om in het centrum (en dus bij het hotel) te komen (er staan namelijk paaltjes die de toegang voor wagens beperken) en dan was het nog even navragen hoe we de hotelparking moesten binnenrijden want dat was niet zo duidelijk aangegeven. Eens dat achter de rug konden we vlotjes inchecken met de nodige uitleg van de onthaalbediende ivm de geldende coronamaatregelen en wat extra tips voor een bezoek aan de stad. Gedurende de zomermaanden loopt Le Voyage à Nantes, een waaier aan manifestaties en culturele extra’s doorheen de stad, vaak in de publieke ruimte en gratis toegankelijk. Een mooie extra dus om op ontdekking te gaan.

Nantes ligt als havenstad eerder landinwaarts, in het westen van Frankrijk, waar de Erdre en de Sèvre uitmonden in de Loire. Het is de hoofdstad van de regio Pays de la Loire en van het departement Loire-Atlantique.
Nantes werd al een handelscentrum in de Romeinse tijd en groeide in de middeleeuwen uit tot een steeds belangrijker havenstad. In de 18de eeuw was het zelfs de belangrijkste havenstad van Frankrijk, toen de handel met de Amerikaanse koloniën ontstond en de stad het centrum werd van de Franse slavenhandel. De Franse Revolutie en later vooral de Tweede Wereldoorlog zorgden ervoor dat de ontwikkeling van de stad stil- of terugviel. Vandaag is het echter (opnieuw) een boeiende en bruisende stad waar heel wat te beleven valt.

Het hart van Nantes is de middeleeuwse wijk Bouffay, vol leuke straatjes, winkels, cafés en terrasjes. Je vindt hier de kathedraal en het Château des ducs de Bretagne (één van de best bezochte monumenten van heel Frankrijk volgens onze reisgids).

 

In de gotische kathedraal van Sint-Petrus en Sint-Paulus staat de graftombe van Frans II, hertog van Bretagne, en zijn gemalin. Het duurde meer dan 500 jaar om de kathedraal te bouwen. Ze is ongeveer zo groot als Notre-Dame-de-Paris. De witte stenen gevel is geflankeerd door 2 massieve torens met uitzicht op de stad.

De kathedraal haalde onze nieuwsberichten toen er in juli 2020 brand uitbrak, waarbij onder meer het 17de-eeuwse orgel verloren ging. Het gebouw stond anno zomer 2021 nog steeds deels in de steigers voor herstellingswerken. We zagen enkel de buitenzijde, maar die mocht er zeker zijn.

Het hertogelijk kasteel Château des ducs de Bretagne dateert uit de 10e eeuw (toen Nantes nog de hoofdstad van Bretagne was) en werd in de 15de eeuw herbouwd. Sinds 1840 is het een monument historique. In het kasteel is het historische museum van Nantes gevestigd. Maak zeker een wandeling op het 500 meter lange pad aan de top van de stadsmuren, zo kan je het kasteel en de stad van alle kanten bewonderen.

Op het binnenplein was er kunst te zien, onderdeel van het zomerfestival Le voyage à Nantes, werk (Petrol cargo / Water cargo) van Romuald Hazoumé  uit Benin.

Doorheen het ruime kasteel leer je als bezoeker het volledige verhaal van de stad doorheen de geschiedenis kennen, met zijn mooie en minder mooie kanten en dus ook over de periode dat de stad een heuse draaischijf was voor de slavenhandel.
Langs de Loire rivier ligt trouwens een openbaar toegankelijk slavernijmonument: een wandelpad van zo’n 400 meter. De namen van de slavenschepen (2000!) zijn in glazen gedenkplaten in de grond verwerkt.
De hoeveelheid informatie in het museum is indrukwekkend, misschien zelfs wat overweldigend. Je bent er al gauw enkele uren zoet om alles te bekijken.

Wist je trouwens dat Nantes ook de thuishaven (pun intended) is van de koekjesfabriek LU die we allemaal kennen omwille van de wereldberoemde Petit-Beurre?
In 1846 openen Jean-Romain Lefèvre en zijn vrouw Pauline-Isabelle Utile, een koekjesfabriek in de stad. Hun familiebedrijf breidde zich snel uit en werd in 1848 het huis Lefèvre-Utile (LU). In het begin van de 20ste eeuw werden er twee torens aan de ingang van de fabriek bijgebouwd met op de top een lantaarn in de vorm van een koekjesdoos. Ze moesten symbool staan voor de macht van de toenmalige industrie in Nantes. In de jaren 80 werd één toren vernietigd, de productie werd verplaatst buiten de stad. De overgebleven toren werd gerestaureerd, is nu een cultureel centrum en de site kreeg de naam Lieu-Unique, ook LU dus 😉
In het museum is veel ruimte gemaakt voor het verhaal van de koekjesfabriek met oude posters, foto’s, moulures en verpakkingen van verschillende koekjes, …

De overgebleven LU-toren vormt trouwens nog steeds een mooi beeld in de stad.

Het bekendste product van LU, het Petit-Beurrekoekje, mooi in de kijker gezet.

Wij sloten ons bezoek aan het museum op een leuke manier af door de tijdelijke alternatieve uitgang te nemen, nl. een glijbaan. De glijbaan van ruim 50 meter rondom het kasteel werd in 2017 gebouwd, als onderdeel van de Green Line route (een wandelparcours dat je langs alle interessante plekken in de stad brengt). Het programmaboekje van Le Voyage à Nantes vertelt ons dat het het laatste jaar is dat de glijbaan er staat.

Een ander ‘must see’ in het centrum is de Passage Pommeraye, een 19e-eeuwse winkelgalerij met een heerlijk ouderwetse charme. De winkelgalerij heeft een glazen dak, waardoor de pracht en praal van de trappen, de beelden en de bewerkte muren nog beter tot hun recht komen. Naar het schijnt, zou de kerstversiering ook zeker de moeite zijn.

Ook de omgeving van de opera is de moeite om eens te passeren. Tijdens het zomerfestival mocht het plein gebruikt worden om te (rol)schaatsen en dat zorgde voor extra animatie voor passanten en de gasten op de vele terrasjes. We wandelden verder rond en bleven mooie plekjes en gebouwen ontdekken in de oude binnenstad…

De link met Nantes als havenstad kwam ook terug in de street art.

Op de rivier ligt een voormalig marineschip dat nu als museum te bezoeken is. De Maillé-Brézé (D627) is een torpedobootjager van de Franse marine. Het schip werd op 4 mei 1957 in gebruik genomen en is vernoemd naar een 17de-eeuwse Franse admiraal Jean Armand de Maillé-Brézé. In 1988 verliet het vaartuig de actieve dienst en werd het een museumschip. Sinds 1991 is het ook een monument historique.

De indringende geur van diesel, smeerolie en andere producten in het ruim moet je er even bij nemen tijdens de rondleiding (nog een voordeel dat we een mondmasker moesten dragen), maar ‘t blijft fascinerend (of hallucinant is misschien een beter woord) om te zien op wat voor een kleine ruime een grote groep soldaten tijdens een missie moet samenleven. Niet eens voldoende plaats om allemaal te slapen, een douche nauwelijks die naam waardig, een behoorlijk ingenieus in elkaar gestoken keuken en refter en heel smalle trapjes om van het ene dek naar het andere te gaan…

Er valt trouwens nog heel wat meer te ontdekken in Nantes, maar dat is voer voor een volgende blogpost 😉