Maandelijkse archieven: oktober 2023

Perpignan – deel 2

Nadat we al heel wat moois gezien hadden op onze wandeling door Perpignan (zie vorige blogpost), mochten we nog enkele bijzondere gebouwen ontdekken en bezoeken.

Hôtel Pams, een 19e-eeuws herenhuis in de binnenstad, is nog zo’n pareltje. Het werd gebouwd tussen 1852 en 1872 door Pierre Bardou, de oprichter van een sigarettenpapierfabriek. Enkele jaren later besloot de familie Bardou het gebouw om te toveren tot een elegant herenhuis en een ontmoetingsplek voor de elite van Perpignan.
Het gebouw op zich oogt misschien wat sober aan de buitenkant, maar eens binnen word je behoorlijk van je sokken geblazen door de luxueuze binnentuin en de kamers met het extravagant interieur. Het geeft je een mooi beeld van de artistieke smaak van de rijke bourgeois aan het begin van de 20e eeuw en hoe men leefde.

We wandelden verder naar het hoger gelegen deel van de stad waar het Palais des Rois de Majorque ligt. Dit indrukwekkende gebouw dateert uit de 13e eeuw wanneer Perpignan nog de hoofdstad was van het Koninkrijk Mallorca. Het werd hoog op een heuvel gebouwd in de stad door Koning James II van Mallorca en diende als verdediging van de stad.
Vandaag kan je het paleis in gotische stijl met hier en daar Catalaanse elementen, nog steeds bezoeken. Een groot deel van de ruimtes staan leeg, maar er zijn enkele mooie kapellen en het geheel is zeker de moeite waard en zet je aan het dromen over hoe die koninklijke feesten hier vroeger zouden geweest zijn.

Uiteraard heb je ook een prachtig uitzicht over Perpignan en de omgeving. Zo kan je bij helder weer zelfs de mythische berg Canigou in de verte zien liggen.
Deze hoge bergtop heeft een symbolische betekenis voor het Catalaanse volk. Op de top staat een kruis waarop regelmatig een Catalaanse vlag wordt gehangen en elk jaar op 23 juni is er een bijzondere ceremonie waarbij de een brandende toorts vanuit Perpignan naar het kruis en de vlag wordt gebracht en in de omgeving verschillende vreugdevuren worden aangestoken om de Catalaanse cultuur en identiteit te vieren.

Onze daguitstap naar het zuiderse Perpignan was zeker de moeite waard, de herenhuizen waren uitermate knap en algemeen valt er op architecturaal vlak heel wat te ontdekken in deze stad.

 

Perpignan – deel 1

Een andere stad die we zeker wilden bezoeken tijdens onze vakantie in de regio was Perpignan.

Het is een plek die toch een andere sfeer uitstraalt dan de meest Zuid-Franse steden. Je proeft er duidelijk de Catalaanse invloed. Naast Frans wordt er in de stad ook Catalaans gesproken en de straatnaamborden zijn bv in beide talen opgesteld. In 2008 was Perpignan ook de hoofdstad van de Catalaanse cultuur.
We parkeerden ons aan de rand van het centrum en trokken een dagje op wandeling in deze kleurrijke stad.

Wat opvalt, is de kleur in de stad. Bij onze aankomst springt het bijzondere theatergebouw meteen in het oog en even later komen we aan de rode stadspoort, Le Castillet.

De 14e-eeuwse stadspoort maakt deel uit van de stadsmuren die Perpignan vroeger omringden; in de 16de eeuw werden ze nog verder uitgebreid om de verdediging van de stad te versterken.

De kathedraal van Saint-Jean-Baptiste is een van de mooiste kerken in de stad. Deze rooms-katholieke kerk werd gebouwd rond de 14e eeuw in Catalaanse gotische stijl. De opvallende gietijzeren klokkentoren is typisch voor deze streek.

Ook hier vind je een markthal waar je iets kan eten of verse producten kopen en je kan een mooie wandeling maken langs de pittoreske kanalen van de stad en genieten van de sfeervolle straten en mooie huizen.

 

We ontdekten hier ook enkele bijzondere pareltjes, zoals Casa XANXO, een prachtig gotisch huis uit het begin van de zestiende eeuw. De herenhuizen van toen hadden een binnenkoer die half privé – half publiek was en de voordeur (poort) bleef doorgaans de hele dag open. Het gebouw onderging verschillende wijzigingen in de loop der jaren en in de 19de eeuw was het de thuis van een vrijmetselaarsloge. Sinds 2000 is het gebouw eigendom van de stad en werd het gerenoveerd en gerestaureerd. Toen wij het bezochten, waren de werken nog maar recent afgerond. Op de zolderverdieping liep er een tentoonstelling over de ruimtelijke planning van en de toekomstvisie voor de stad. Er hingen foto’s van enkele mooie huizen die we tijdens onze wandeling ook nog zouden tegenkomen.

Het moet gezegd, ik vind deze stad echt wel een interessante ontdekking en dan hadden we zeker nog niet alles gezien (maar dat is voor een volgende blogpost) 😉

Carcassonne

Het is na Parijs, Versailles en de Mont Saint-Michel de grootste toeristische trekpleister van Frankrijk en aangezien we in de streek logeerden, stond een bezoek aan Carcassonne uiteraard op ons programma 🙂
La Cité de Carcassonne, de volledig gerestaureerde versterkte oude binnenstad, staat als Ville fortifiée historique al sinds 1997 op de UNESCO-werelderfgoedlijst. Deze versterkte stad is zowat de grootste behouden vesting uit de middeleeuwen in Europa.
Na de middeleeuwen kwam de Cité de Carcassonne echter in verval. De inwoners trokken massaal naar de nieuwe benedenstad. In de negentiende eeuw besloot de Franse regering zelfs om de Cité in zijn geheel af te breken.  Dat was echter buiten de tijdgeest van de romantiek gerekend. Alles wat middeleeuws of gotisch was, kwam in de mode en er werd een campagne gevoerd om de vestingstad als monument te behouden. De actie had succes en architect Eugène Viollet-le-Duc werd aangewezen om de restauratie uit te voeren. In 1844 begon hij met de restauratie van de kathedraal van St.-Nazaire en daarna, tot 1879, met die van de hele cité.

 

Wij vertrokken meteen na het ontbijt in Narbonne richting Carcassonne zodat we nog heel vlot op een van de grote (betalende) parkings in de buurt van de oude stad een plekje konden kiezen dat deels in de schaduw van een boom lag en het nog niet te druk was.

De Porte Narbonnaise is de belangrijkste toegangspoort tot de historische binnenstad en vormde het zwaarst beveiligende deel van de historische stadsmuren. Onverwachte bezoekers konden hier altijd onder schot gehouden worden.

Eens door de poort lopen we meteen binnen bij de toeristische dienst voor een stadsplannetje en een extra woordje uitleg om vervolgens op ontdekking te vertrekken in de stad. De typische toeristenwinkeltjes en zogenaamde musea die naam niet waardig laten we aan ons voorbijgaan (straf trouwens hoe gelijkend die toeristenstraatjes kunnen zijn in steden die mijlenver uit elkaar liggen, met quasi-identieke winkeltjes). Door het vrij vroege uur slaag ik er in om nog verschillende foto’s te maken met weinig tot geen toeristen, en zo heb ik het stiekem het liefst 😉

De stadsmuren van Carcassonne vormen het belangrijkste deel van de Cité e en bestaan uit een buitenmuur en een binnenmuur, met daartussen de “lices” (een open ruimte tussen beide muren). De binnenmuur heeft 24 torens en de buitenmuur 16 torens. In Carcassonne zit er een behoorlijk grote ruimte tussen die muren. Deze ruimte werd gebruikt als extra verdedigingszone. In vredestijd was het een zone voor militaire oefeningen en toernooien. Nu vormen ze de ideale plek om even aan de drukte van de historische binnenstad te ontsnappen. Op de plekken waar de buitenmuur wat lager is, kijk je mooi uit over de stad en zijn omgeving.
Je kunt niet helemaal rondom de stadmuren lopen, want aan de westelijke zijde bij Porte d’Aude ontbreekt een stukje.

In het centrum was een zone ingericht met verschillende tentjes die het leven zoals het was in de oude stad terug wat concreter maken voor de bezoekers. Wie wil kan ook deelnemen aan een workshop lettering of weven of eens proberen hoe zwaar dat nu weegt zo’n zwaard.

Naast de Cité de Carcassonne heb je dus nog de Ville Basse (benedenstad) en de nieuwe stad. Het loont zeker de moeite om ook daar eens een kijkje te nemen. Twee bruggen over de Aude verbinden de oude Cité en de nieuwe stad met elkaar, de Pont Vieux en de Pont Marengo.

Onderweg kom je bovendien verschillende eethuisjes tegen waar het vaak een stuk rustiger (en soms ook goedkoper is) om iets te eten of te drinken.

Wij vonden ons bezoek aan Carcassonne zeker geslaagd en door vroeg te komen, konden we de grootste drukte in de oude stad vermijden en ten volle genieten.

Narbonne

Voor onze zomervakantie van 2023 namen we Narbonne als uitvalsbasis voor een verdere verkenning van de omgeving wegens de centrale ligging. Op die manier konden we onze dagelijkse autoverplaatsingen toch vrij beperkt houden. Uiteraard brachten we ook een bezoek aan Narbonne zelf.

De stad staat bekend als de eerste nederzetting die de Romeinen buiten Italië hebben gesticht in 118 BC als Colonia Narbo Martius. Ze lag dan ook op een heel strategische locatie. Twee van de meest belangrijke wegen uit het Romeinse Rijk, de via Domitia en de via Aquitania liepen vlak langs de stad. De via Domitia liep via Italië naar Spanje, waar de via Aquitania de stad met de stad Bordeaux aan de Atlantische Oceaan verbond. Door haar gunstige ligging duurde het dan ook niet lang voordat de plaats was uitgegroeid tot een kleine stad.


Over het Romeinse verleden van Narbonne kom je heel wat te weten in Narbo Via, een heel knap museum waarover ik in een vorige post meer vertelde.
In 1982 kreeg Narbonne van Rome trouwens een kopie van het beroemde beeld van Romulus en Remus onder de wolf als geschenk voor de verjaardag van de stichting van de stad.

Het Canal de la Robine is een van de belangrijkste en mooiste bezienswaardigheden in de stad. Het kanaal is een zijtak van het beroemde Canal du Midi en werd aangelegd in de 17de eeuw om Narbonne te verbinden met de Middellandse Zee. In de middeleeuwen was de rivier de Aude veranderd van loop waardoor de handel plat viel. De aanleg van het kanaal liet op zich wachten, maar zorgde wel voor een heropleving.
Het is heerlijk wandelen langs het kanaal met gezellige, zonovergoten kades met oude panden.

Heel bijzonder is bovendien de Pont des Marchands, een goed bewaarde historische brug die teruggaat naar de Romeinse tijd. Deze brug is een van de weinige overblijvende exemplaren in Frankrijk waar huizen bovenop staan die nog steeds bewoond zijn. Vroeger bestond de brug uit zes bogen, waarvan er nog slechts eentje zichtbaar is.

Via het kanaal werden vroeger ook de verse producten voor de markthallen aangevoerd. Die markthallen zijn trouwens zeker ook een bezoekje waard. Het gebouw dateert van begin vorige eeuw en wordt gezien als een van de mooiste markthallen van Frankrijk. Je vindt er tientallen standjes van (lokale) handelaars die verse groenten, fruit en allerlei andere streekproducten verkopen. En wie een hongerke krijgt, kan er ook aanschuiven om iets te eten. De markthallen zijn open van 7 u tot 14u en meer info lees je op hun website.

Een andere opvallende verschijning in de stad is de Cathédrale Saint-Juste-et-Saint-Pasteur, een Gotische kathedraal uit de 13de eeuw die nooit volledig werd afgewerkt, o.a. door gebrek aan geld en een Romeinse muur die in de weg stond. We vonder er zowaar ook een stukje Nederlandstalige poëzie.

Om in dezelfde sfeer te blijven, ook het paleis van de aartsbisschop is een gebouw waar je niet gauw naast kijkt. De grote vierkante middeleeuwse toren is verbonden met het gemeentehuis in neogotische stijl en ligt aan het stadhuisplein. In het paleis zitten nu 2 musea.

Op het stadhuisplein zelf liggen nog enkele overblijfselen van de oude Romeinse weg die door de stad liep, de Via Domitia, de eerste oude Romeinse heirbaan die Italië met Spanje verbond en in Frankrijk van Briançon naar Perpignan liep. Via een gat in het stratendek, kan je op de oorspronkelijke stenen uit de Romeinse tijd lopen.

Narbonne is niet zo’n grote stad en doordat het centrum vrij compact is, kan je de bezienswaardigheden makkelijk in één dag bezichtigen. Er blijft zeker nog tijd genoeg over om ook eens enkele winkeltjes binnen te lopen (wij kochten er zowaar al enkele eindejaarsgeschenkjes) of een terrasje te doen 😉

 

En dan is er nog Narbonne-Plage ofte Gruissan, op slechts een halfuurtje rijden van de stad. Ideaal om snel even naar het strand te gaan op een warme dag of gewoon om ’s avonds nog even te wandelen langs de jachthaven, te genieten van de zonsondergang en lekker te eten in een van de restaurantjes.