Monthly Archives: January 2022

Tuinvogels 2022

Vorig jaar schreef ik al een postje met een tuinvogelervaringen. Door de lockdown hebben we immers een veel beter zicht – letterlijk en figuurlijk – gekregen op de gevleugelde vrienden in onze tuin 🙂

Intussen werk ik eigenlijk nog steeds grotendeels thuis en kon ik ook blijvend onze vogelvoederplek (en bij uitbreiding de rest van de tuin) in de gaten houden.

Deze winter maakte ik samen met mijn vader een voederbakje van een voormalig portokistje. Het plexi schuifje werd gehalveerd en vastgezet (om te vermijden dat de grotere vogels – kauwen, eksters, duiven – er het voer zouden kunnen weghalen). Het deksel van een chocopot werd vastgeschroefd op de bodem en daar zou ik zaadjes in leggen. Helaas zorgt de slagregen er voor dat het deksel eerder een zwembadje werd en voorlopig laat ik het dan ook leeg. Enkele zaadjes die vast raakten tussen het deksel en de achterwand ontkiemden intussen ook waardoor er nu groene sprietjes staan, maar dat is niet zo erg 😉


Vooraan klopten we ook nog een spijker in het hout waarop ik een zelfgemaakte vetbol kan steken. De meesjes komen er met plezier van snoepen en ik zag zelfs de specht al eens aan het bakje hangen (al verkiest hij de voormalige koffietas die ook in de takken hangt of het voederbakje met de noten (maar dat staat soms een tijdje leeg wegens gebrek aan okkernoten). De kauwen en eksters proberen soms ook met halsbrekende toeren aan de vetbol te pikken, meestal lukt het hen niet, maar soms is er toch eentje straf genoeg met zijn capriolen om een stuk te pakken te krijgen.

De pimpel- en koolmezen zijn dagelijkse gasten, meestal zijn we elk wel met een stuk of vier. De koolmezen zijn bij momenten serieuze ‘smospotten’ en dol op de zonnebloempitten. Soms gaan ze zo driftig tekeer dat ze heel wat kleinere zaadjes gewoon uit het bakje kieperen om aan de zonnebloempitten te raken :p De vogels die beneden zitten, zijn hier erg gelukkig mee 😉

Ook de staartmeesjes krijgen we opnieuw op bezoek. Soms met vier, soms per twee, zelden alleen en nog steeds allerschattigst.

De roodborstjes (dagelijks eentje, maar we zagen er ook al eens 2 in de hazelaar zitten), de specht (zowel de bonte als de groene, die laatste dan wel in het grasveld, op zoek naar mieren), de merels (meer dan vorig jaar, ik denk intussen toch wel een viertal) en de heggenmus (nog steeds eentje, steevast op de grond) komen dagelijks langs op de voederplek.

Helaas ook dagelijks van de partij zijn een tweetal bosduiven, een familie eksters (2 tot 6, ze hebben vorig jaar duidelijk een goed broedsel gehad) en een troep kauwen (4 tot 10). Vooral die laatste kunnen serieus kabaal maken en zijn altijd van de partij om het vogelvoer uit de hazelaar te trekken (meestal zonder al te veel succes, houden zo). Zij moeten het stellen met wat er op de grond te vinden is, wat er uit de vetbollen en zadensilo’s op de grond valt en wat ik in de wintertijd (beperkt) op de grond strooi. De appelschillen komen in de winter niet in de GFT-bak terecht, maar snij ik in kleine stukjes (op die manier kunnen de grote niet met hele schillen vertrekken, maar krijgen er meer vogels kans om een stukje mee te pikken), stukjes kaas- en broodkruimels.

Wel fijn om vast te stellen dat we dit jaar ook nieuwe gasten mochten verwelkomen aan de voederplek: vinken. Eerst was er één vinkje, intussen zijn ze met een viertal mannetje en een paar vrouwtjes, ook een koppeltje groenlingen konden we al spotten en zowaar onze eerste keep!

Vogels spotten terwijl je gezellig een koffietje zit te drinken of een minibreak neemt tussen twee online meetings door, het blijft een erg leuke bezigheid 🙂

 

Les Bassins de Lumières – Bordeaux

We verkenden Bordeaux vooral al wandelend, volgens ons de beste manier om een stad haar klassiekers én minder bekende plekjes te leren kennen, maar we planden ook enkele bezoekjes in.

Eentje daarvan was aan les Bassins de lumières. De locaties: een voormalige onderzeebootbasis die tijdens WOII gebouwd werd in opdracht van de Duitsers, die Bordeaux als de strategische basis voor hun U-boten kozen. Het is een gigantisch bouwwerk bestaande uit 11 met water gevulde bassins die elk 100m lang en 22m breed zijn. Vier van deze bassins vormen sinds juni 2020 het decor van een spectaculaire digitale beeld- en geluidsshow. Het werd een instant succes.

Samen met het Musée Mer Marine (waar we langs liepen en wat blijkbaar ook zeker de moeite van een bezoekje waard is, maar dat houden we dan wel voor een volgende keer, bij een eerste bezoek aan een stad leggen we graag de klemtoon op de verkenning buiten) ligt onze bestemming in de opkomende wijk Bassins à Flot, een wijk net ten noorden van de antiekwijk Chartrons. Dit voormalige fabrieks- en haventerrein is herontwikkeld tot een populaire plek met een hippe uitstraling. Voormalige loodsen en fabrieken zijn aangevuld met moderne architectuur en getransformeerd tot werk- en woonruimte.

Hoe groot het complex ook is, je kan er niet naast kijken, al wandelend de ingang vinden bleek nog een uitdaging (een ander gezin dat volgens ons hetzelfde doel had, leek er zelfs ruzie over te maken). We zagen het als de verkenning van een stukje Bordeaux waar we anders wellicht ook niet zouden gewandeld hebben 😉

 

Als gevolg van de pandemie lagen de bezoekersaantallen nu duidelijk lager. Aan de ingang staan tentjes waar mensen die nog niet gevaccineerd zijn een coronatest kunnen laten afnemen. Wij hebben gelukkig onze CST en mogen meteen naar binnen.

Op het programma (toen): werk van impressionisten als Renoir, Cézanne en Monet en van Gustave Klimt en hoe de Méditerranée hen inspireerde. Bekende kunstwerken worden in bewegende composities tot leven gebracht en geprojecteerd op de muren, de gewelfde plafonds en op het water.

In de eerste bassins zie je de kust op de klanken van klassieke muziek. Daarna worden de liedjes jazzy en verschijnen werken van onder meer Chagall en Bonnard. De reflecties in het donkere water zorgen voor mooie effecten en een caleidoscoop aan kleuren. Je loopt rond over loopbruggen en langs de kades van de grote bassins en weet soms niet waar je eerst moet kijken.

Er is trouwens ook ruimte voor het oorspronkelijke verhaal van het gebouw. Op een posterwand krijg je meer uitleg over de bouw en de geschiedenis van het bassin. Er is ook een filmpje gemaakt van een oude onderzeeboot die de bunker komt binnengevaren. De projectie op ware grootte op de muren van het bassin maakt het erg realistisch.

Heel indrukwekkend allemaal en zeer de moeite van een bezoekje waard.

Alle praktische info lees je op hun website.

 

La cité du vin – Bordeaux

Het weer was niet altijd even stralend tijdens ons verblijf in Bordeaux. We hielden de meest grijze en regenachtige dag dan ook voor de binnenbezoekjes die we hadden uitgekozen, aan La Cité du vin en Les bassins de lumières.

Een ritje met de tram bracht ons bijna aan de voordeur van onze eerste bestemming.

 

Een modern museum gewijd aan de wijn, zo kan je het Cité du Vin best omschrijven. Je vindt er een interactieve tentoonstelling over wijnen en de productie ervan, waarbij je je via verschillende thema’s helemaal kan verdiepen in de wijncultuur.

Benieuwd hoe het Cité du Vin eruit ziet? Dit filmpje neemt je mee naar het museum dat pas in 2016 haar deuren opende.

Het gebouw bevindt zich op de oevers van de Garonne en is al een kunstwerk op zich. De imposante toren van 55 meter hoog kan je al van ver zien. Een boottochtje geeft je het beste uitzicht.

 

De voorgevel is samengesteld uit glazen panelen en geperforeerd aluminium. Sommigen zien in het gebouw een knobbelige wijnstok, verankerd in een glazen basis die de Garonnerivier voorstelt. Anderen zien er dan weer een decanteerkaraf in. De architectuur roept duidelijk verschillende associaties op en dat zal misschien wel de bedoeling geweest zijn 😉

Wanneer je eenmaal binnen bent, valt de gigantische ruimte op. Met maar liefst 13.350 m² verdeeld over 10 verdiepingen plaats genoeg voor een grote reis door de tijd en een ontdekking van de verschillende wijnculturen via diverse thema’s.

 

Je maakt een vlucht over de verschillende wijngebieden dankzij een projectie op drie gigantische schermen en op de vloer. Een serie interactieve wereldkaarten laten je kennis maken met de wereldeconomie van de wijn. Touchscreens laten je ontdekken hoe de mens als tuinman van de wijngaard de grond bewerkt. Geurtafels laten je kennis maken met de verschillende componenten in de wijn. Levendige schilderijen en animaties vertellen de verhalen van de grote routes die de wereldmarkten van vandaag en morgen met elkaar verbinden, je duikt in de geschiedenis van de grote wijnculturen doorheen de eeuwen heen…

Onder het gebouw is een wijnkelder te vinden met zo’n 14.000 flessen wijn uit maar liefst 80 verschillende landen. Op de 8ste verdieping kan je bij de grote bar genieten van een glas wijn (of niet alcoholisch druivensap), inbegrepen in je toegangsticket tot het museum (gezien het uur – aperotime – gingen wij voor de bubbels op de kaart).

 

Je hebt er ook een mooi uitzicht over de stad en de omgeving (we zagen alvast heel duidelijk de bunkerbasis liggen waar ze later die dag nog op bezoek gingen).

 

Wie graag eens wat meer te weten wil komen over wijn in al zijn aspecten, is hier zeker aan het juiste adres 🙂

Alle praktische info lees je op de museumwebsite.

Loop trouwens ook nog even buiten rond. Je hebt er een goed uitzicht op de moderne Pont Jacques-Chaban-Delmas, of ook de Pont Bacalan-Bastide, een hefbrug over de Garonne.

Het is de grootste in zijn soort in Europa, officieel in gebruik genomen in 2013. De lengte van de totale constructie is 575 meter; de eigenlijke brug is 433 meter lang. Het brugdeel dat kan worden opgeheven, is 117 meter lang en kan tot 53 meter boven het wateroppervlak schuiven.
Net op het moment dat wij er liepen, stond de brug trouwens ‘open’ en kon een mooi zeilschip, dat de dagen voordien aan de kade van de binnenstad aangemeerd lag, uitvaren.

 

 

Wandelend in Bordeaux

Naast de vele klassiekers die ik in de vorige blogpost beschreef, kwamen we al wandelen ook op heel wat andere mooie plekjes. Daarom nog een overzichtje in woord en beeld.

Kerken en andere ietwat monumentale architectuur.

Toen ze bij de post blijkbaar nog oog hadden voor mooie architectuur.

Een beetje street art, zelfs in de oude stad. Van de hand van dezelfde kunstenaar.

Een Gallo-Romeinse noot, aan de Place Galiène. Van het amfitheater, dat dateert uit de eerste eeuw na Christus, zijn nog enkele bogen en een van de toegangspoorten bewaard. De rest van het terrein is overbouwd met nieuwere gebouwen.

Ook parken uiteraard en een heel mooi zeilschip op de rivier aan de kade.

 

Lekker eten is in Frankrijk niet zo moeilijk en uiteraard ook geen enkel probleem in Bordeaux waar voor elk wat wils te vinden is.
De bekendste specialiteit die uit de stad zelf komt, zijn de canelés, kleine gebakjes in een tulbandvormpje gebakken. De buitenkant van de canelé is van knapperig, gekaramelliseerde suiker, de binnenkant is van zacht gebak, luchtig en crème-achtig, gemaakt met onder andere rum en vanille. De gebakjes kan je eten bij het ontbijt, als dessert en als tussendoortje. Ze kunnen alle mogelijke dranken begeleiden, van champagne tot thee, maar traditioneel wordt er zoete witte wijn bij gedronken, al gingen wij voor een combinatie met een lekkere kop koffie.

 

Bordeaux – kennismaking met de stad

Met veel vertraging, maar hier de eerste van nog enkele blogposts over deel 2 van onze  zomervakantie.

Na een verblijf in Nantes en twee korte tussenstops in Saintes & Saint-Emilion verbleven we in de zomer van 2021 ook een aantal dagen in Bordeaux. We logeerden er aan de rand van de stad, in de buitenwijk Bordeaux-Lac. Je vindt er naast woonflats en kantoorgebouwen ook een congrescentrum, een overdekte velodroom en verschillende hotels. Handig en goed bereikbaar met de wagen en bovendien met een tramhalte voor de deur die ons heel vlot naar de binnenstad bracht en terug. Met een 72u-pas zaten naast een reeks musea en attracties ook de ritjes met de tram inbegrepen, ideaal dus.

Wist je trouwens dat Bordeaux twee bijnamen heeft? De eerste is Port de la lune, naar de vorm van de rivier de Garonne die door de stad loopt.
De voormalige haven en het centrum van Bordeaux liggen op de linkeroever, aan de buitenbocht van die slinger, die er vanaf de heuvels op de rechteroever uitziet als een maansikkel. Deze verwijzing komt terug in het logo van de stad in de vorm van drie halve manen.
De stad staat daarnaast ook wel bekend als La belle endormie, de schone slaapster, een verwijzing naar de weelderige architectuur uit het rijke verleden, maar het rustige leven in de stad en gebrek aan economische dynamiek vandaag de dag. Of dat laatste echt klopt, zou ik niet kunnen zeggen, het is allemaal maar hoe je de zaken bekijkt zeker?

In onze 72-urenpass zat o.a. aan boottochtje inbegrepen en daar maakten we graag gebruik van. Altijd leuk om een stad van op het water te leren kennen. De gids was een studente toerisme die zich zeer goed van haar taak kweet. Voor Maya was het niet altijd evident om het snelle Frans te blijven volgen, maar ze deed haar best (en tussendoor probeerde ik ook nog wel relevante of leuke stukjes voor haar te vertalen).

Het meest frappante weetje ging over de kleur van het water: het zag er in onze ogen nogal bruin uit, maar zij noemde het met trots goudkleurig en wist te vertellen dat de kleur te wijten is aan het systeem van eb en vloed waardoor de zandkorrels elke dag meerdere keren heen en weer worden gewoeld in het water. Dat water is – ondanks de eerste indruk door de kleur – trouwens erg zuiver, kwaliteitsonderzoek wees uit dat er heel wat grote en kleine diersoorten in terug te vinden zijn. De meest opmerkelijke bouwwerken waren voor ons La cité du vin (later daarover meer in een aparte blogpost) en de moderne en indrukwekkende Pont Jacques-Chaban-Delmas waarvan het middendeel helemaal naar boven kan worden geschoven.

 

Wij gingen ook (vooral) uitgebreid te voet op verkenning door de stad, langs mooie (meer toeristische) delen en ook langs iets minder mooie (wat verarmde) wijken van de stad waar hier en daar toch duidelijk initiatieven het licht zien die voor een nieuwe dynamiek zorgen. Een bloemlezing in woord en beeld:

De Place des Quinconces is het is het grootste plein van Frankrijk en het vijfde plein van Europa. Het is aangelegd in de 19de eeuw en ligt op de plek van het voormalige Château Trompette, een fort dat tot doel had de stad onder controle te houden. Het plein is gedeeltelijk beplant met bomen in een quincunx-patroon (vijf punten in een patroon zoals op een dobbelsteen of een speelkaart), wat de naam aan het plein gegeven heeft.

Op dit plein staat het Monument aux Girondins, een zuil met twee monumentale fonteinen aan de voet. Het plein zelf wordt voornamelijk gebruikt voor grote evenementen.

 

Port de la Lune verwijst naar de oude zeehaven van Bordeaux, maar wordt ook gebruikt voor de oude stad. De binnenstad van Bordeaux is in 2007 door de UNESCO in zijn geheel op de werelderfgoedlijst geplaatst en was daarmee het eerste stedelijke gebied op die lijst. In het centrum zijn ruim 5000 huizen uit de 18de eeuw terug te vinden, waarvan er maar liefst 362 binnen een gebied van 1731 hectare op de Werelderfgoedlijst staan. Hiermee is Bordeaux – na Parijs – het grootste stedencomplex op de Werelderfgoedlijst van Frankrijk, en daarom wordt het ook wel de ‘stad van kunst en geschiedenis’ genoemd.

In de jaren ’80 en ’90 werden veel gebouwen in de stad opgeknapt, maar ook recent kregen nog heel wat gebouwen hun originele goudgele kleur terug. Over een lengte van drie kilometer heeft de binnenstad aan de kades van de Garonne een rij uniforme, classicistische gevels, enkel onderbroken door de monumentale Porte de Bourgogne en de Porte Cailhau.

De Porte Cailhau was ooit een van de belangrijkste bouwwerken van de stad. De poort werd in 1495 gebouwd als onderdeel van de stadsmuur en deed toen dienst als de hoofdtoegang tot de stad. Tegelijkertijd was het ook een triomfboog. In de toren boven de poort kan je een tentoonstelling bezoeken over de geschiedenis van Bordeaux.

De kades zelf zijn de laatste jaren onderwerp geweest van een groot stadsvernieuwings-project: eens lag hier een brede stadssnelweg met acht rijstroken, tegenwoordig is het een lang park, met een trambaan, meerdere terrassen, een fietspad, sportaccommodaties, etc.

Tijdens ons bezoek konden wij genieten van een tijdelijke tentoonstelling met grappige beelden van Le Chat, het populaire figuurtje van de Belgische striptekenaar Philippe Geluck. De 20 monumentale bronzen sculpturen staan er nog tot 2024. Het maakte onze wandeling dubbel zo leuk en uiteraard vroeg dat ook om een uitgebreider fotoreeks.

 

De Place de la Bourse is één van de meest herkenbare punten. Dit koninklijke plein werd tussen 1730 en 1775 gebouwd in opdracht van koning Lodewijk XV. Met het plein wilde hij zichzelf als symbool van Frankrijk vieren. Het plein met de omringende gebouwen werden ontworpen als landschap voor een ruiterbeeld van de koning. Tijdens de Franse Revolutie werd het omgetrokken en verwoest. Later kwam het beeld van de Drie Gratiën op het plein. De barokke paleizen worden nog steeds gebruikt door de beurs, de douane en de kamer van koophandel.

Aan het beursplein ligt sinds 2006 ook de Miroir d’Eau. Dit waterbassin is met een oppervlakte van 3450 m2 de grootste waterspiegel ter wereld. De oppervlakte is bekleed met granieten tegels waar constant een laagje water van 2 cm op ligt. Het oppervlak reflecteert de gebouwen van de Place de la Bourse, en in de zomer is het de ideale plek om even af te koelen en in het water te wandelen of te spelen.

 

In de oude binnenstad liggen o.a. de kathedraal Saint-André (in grootte vergelijkbaar met de Notre Dame in Parijs) en de Tour Pey Berland, en het Palais Rohan, waar het stadhuis gevestigd is.
De westgevel van de kathedraal is een stuk van de voormalige stadsmuren. Oorspronkelijk waren er in het ontwerp van de kerk vier klokkentorens voorzien, maar door het verzakken van de eerste twee gebouwde torens in de moerasachtige bodem, lieten ze die andere twee dan maar achterwege en bouwden ze een losstaande klokkentoren, de Tour Pey Berland.

Wij brachten een bezoekje aan het Palais Rohan waar we rondgeleid werden door een bij momenten hilarische stadsgids. We moesten gefocust blijven om al zijn verhalen en zijn persoonlijke commentaar erop te kunnen volgen, maar we hebben echt wel vaak gelachen.

 

De monumentale poort de Grosse Cloche is de tweede overgebleven stadspoort van de middeleeuwse stadsmuur. Dit bouwwerk was in de 15de eeuw onderdeel van het stadhuis en deed dienst als de klokkentoren. De klokkentoren werd in de 17de en 18de eeuw omgebouwd en bestaat tegenwoordig uit 2 ronde torens aan een centraal gebouw, met tussen de torens de grote klok van 7800 kg.

Vlakbij ligt de Pont de Pierre. Ze werd begin 19de eeuw gebouwd in opdracht van Napoleon, en het was de eerste brug over de Garonne. De brug is 486 meter lang en telt 17 bogen. Het was tot 1965 bovendien de enige brug in Bordeaux over de rivier! Vanop de brug heb je een mooi zicht op de oude stad.

Ingesloten door de rivier en de Rue Sainte-Catherine ligt de volkswijk Saint-Michel, met de karakteristieke basiliek, waarvan de toren van ver af te zien is en die la flèche, de pijl, genoemd wordt. In deze wijk wonen veel immigranten en studenten en het is niet meteen de mooiste omgeving van de stad, maar je voelt wel dat er hier een nieuwe dynamiek groeit.

 

La Bastide is de buitenwijk die aan de overkant van de rivier ligt en werd lang ondergewaardeerd waardoor hij verloederde. Sinds het herstructureringsplan van het begin van de 21e eeuw wordt deze wijk opgeknapt.
Aan deze kant straalt Bordeaux een andere sfeer uit. Je ziet er streetart, oude pakhuizen verbouwd tot hip restaurant of supermarkt… Verborgen achter schermen en oude muren dachten we ook wel verblijfplaatsen van minder begoeden (vluchtelingen?) te zien.
Via de moderne Chaban Delmas brug wandelden we terug naar het oude stadscentrum.

De Pont Jacques-Chaban-Delmas, of ook de Pont Bacalan-Bastide, is een hefbrug over de Garonne. Het is de grootste in zijn soort in Europa. De lengte van de totale constructie is 575 meter; de eigenlijke brug is 433 meter lang. Het brugdeel dat kan worden opgeheven, is 117 meter lang en kan tot 53 meter boven het wateroppervlak schuiven. In 2013 werd de brug officieel in gebruik genomen.