Monthly Archives: April 2018

Soupe angevine

Papa houdt van koken en van kookboeken. Toen hij enige tijd geleden een weekendje naar Rijsel ging, kocht hij een erg mooie uitgave van Petit Larousse cocktails. Een boek met een harde kaft, uitgekapte letters, zilveren bladranden en telkens een mooie foto van een cocktail aan de ene zijde en het recept aan de andere zijde. Bij het recept ook tips waar je bijzondere ingrediënten kan kopen (fysieke en webwinkels) of welk alternatief je kan gebruiken.

Recent testte hij een eerste receptje uit: soupe angevine, origineel uit de Loirestreek. In het boek stond de versie met blue curaçao, wat voor extra special effect zorgt 🙂 Online vond ik ook versies zonder de blue curaçao.

Ingrediënten (voor 8 tot 10 champagneglazen)
12 cl rietsuikersiroop
12 cl vers citroensap
5 cl blue curaçao
15 cl cointreau
1 fles crémant de Loire (of een andere schuimwijn)
citroenzeste voor decoratie (optioneel)

Werkwijze
Veel werk is er eigenlijk niet aan: je start met een grote kom waarin je de rietsuikersiroop, het citroensap, de blue curacao en de cointreau giet (dit kan je al op voorhand klaarzetten).
Kort voor het serveren voeg je de fles crémant toe. Het geheel begint te bruisen en ziet er behoorlijk bijzonder uit (een heksendrankje als het ware met die blauwe kleur).
Je kan afwerken met een krul citroenzeste als je zin hebt.

Oordeel
Het geheel smaakt – door het citroensap – verrassend fris al denk ik wel dat het – zoals veel cocktails – ook wel een beetje gevaarlijk kan zijn en naar je hoofd stijgen. Ik beperkte me tot één glaasje en had er geen last van 😉

Laat het je smaken!

Info over het boek vind je o.a. hier (ik vond geen vertaling in het Nederlands)

Papa’s lentetuin

Het was lang koud en mede door een operatie kon papa lang niet aan de slag in de tuin. Enkele extra handen (die van mij en Maya in concreto het voorbije weekend) zijn dus meer dan welkom om de bloementuin op te frissen en de moestuin voor te bereiden.
Ik ging o.a. op jacht naar paardenstaarten en distels, Maya plantte sjalot en ui en ook de kruidentuin werd grondig opgefrist.
Er is nog heel veel werk te doen maar ‘t is altijd fijn om er bezig te zijn, zeker op een zomerse lentedag. Even weg van de schermen (de smartphone werd enkel uit de tas gehaald om wat foto’s te maken van de lentebloeiers).

      

Groot was mijn enthousiasme toen ik zowaar een kolibrievlinder zag langskomen en die  nog op beeld kon vastleggen ook. Schoon om het beestje bezig te zien, echt wel.

Restaurant Lijsterbes

Getrakteerd worden op een etentje in de Lijsterbes in Berlare daar waren wij heel erg blij mee. Omdat ik niet gauw wil vergeten wat we die avond allemaal geserveerd kregen dit blogverslagje. De foto’s maakte ik met de smartphone (zonder flits uiteraard) en de spotjes zorgden soms voor schaduwen die ik liever niet had maar je krijgt toch een beetje zicht op de mooi gepresenteerde gerechtjes die we allemaal met heel veel smaak verorberden.

We startten onze avond in de zeteltjes bij de bar. Als aperitief kozen we voor de huisgemaakte vermout, een aanrader. Hierbij kregen we twee kleine hapjes geserveerd: filet pure met gepekelde groente en mousse van aardpeer met verse aardpeer.

Daarna gingen we aan tafel voor het menu. Ons eerste voorgerecht bestond uit een combinatie van artisjok en lomo Iberico bellota met paprika, venkelsalami en boerenkool.

In het tweede voorgerechtje speelde de asperge een hoofdrol. We kregen op de plaat gegrilde asperges, afgewerkt met enkele hele dunne linten rauwe asperge, eierdooier  en een fancy crouton en dat alles in een jus van asperges die chef-kok Geert van der Bruggen zelf kwam serveren.

Na de asperges stond er vis op het menu, meer bepaald zeeduivel aan het spit met romanesco bloemkooltjes en radijsjes en jus met dragon en venkel. De zeeduivel was niet helemaal mijn vis maar de wederhelft vond het niet zo erg om er nog een stukje van over te nemen 😉

Als hoofdgerecht kregen we een stukje lamszadel aan het spit in het gezelschap van groene  asperges, spinazie en feta in een jus met zwarte olijven.

Het dessert bestond uit een brownie met kokossneeuw, afgewerkt met gekonfijte mango en wijnappelsien.

Afronden deden we terug in de bar met een verse muntthee/cappuccino. We kregen er nog een heerlijk taartje bij, een huisgemaakte macaron en een chocoladegebakje. Die twee laatste kreeg ik gewoon niet meer binnen wegens echt wel meer dan genoeg gegeten.

Uitermate voldaan keerden wij terug naar huis. Een bezoekje aan de Lijsterbes is zeker de moeite waard (en je kan er ook terecht voor een snelle lunch in de week) 🙂

 

Vitamine Sea – een dagje Blankenberge

Paasvakantie, een beetje mooier weer (eindelijk) en een vrije dag, ideaal voor een uitstapje naar zee. Toen ik recent een nieuwe 100% reisgids kocht (heet nu Time to momo trouwens, geen idee wie die naam uitgevonden heeft, geef mij maar 100%), kreeg ik er een gratis exemplaar bij van de Belgische kust. In deze brochure een mooi overzicht van een aantal kuststeden inclusief de typische wandelingen die je langs bezienswaardigheden, leuke winkeltjes en gezellige restaurantjes voeren.
Hoewel wij niet spontaan richting Blankenberge zouden rijden (tot nu nog nooit gedaan) besloten we het er toch eens op te wagen. Het Belle Epoquegehalte van de stad trok onze aandacht.
We parkeerden buiten het centrum en trokken er vervolgens te voet op uit. We besloten eerst het toeristisch infopunt een bezoekje te brengen, ik wou graag de brochure van de nieuwe Beauforttentoonstelling, zo konden we onze wandeling door Blankenberge eventueel wat aanpassen. Het infopunt bleek niet langer aan het station te liggen, maar in een gloednieuwe locatie, meer in de stad. Verschillende infozuilen toonden ons vlot de weg. Knap ingericht (mooie huisstijl vond ik) en brochure van Beaufort gevonden en meegenomen (geen nieuwe kunstwerken hier maar wel een eyecatcher van een vorige editie).

We wandelden een stuk langs de dijk (uiteraard) waar je naast het zicht op de zee nog enkele andere aandachtstrekkers hebt. De velodroom (met gekke fietsen) en de autodroom (met gocarts) maar uiteraard ook de pier.

Bij het casino zagen we de reuzegrote baby’s van de Tsjechische kunstenaar David Cerny, een kunstwerk van de Beauforteditie van 2006 (toen stonden ze in Middelkerke maar ze werden in 2007 aangekocht door Blankenberge). Twee beelden kruipen over de gevel van het casino, de derde kijkt vanop het dak uit over de zee.

   

Op het strand zelf viel me vooral het grote aantal beach clubs op, amper nog een stuk waar eigenlijk geen stoeltjes en ligzetels en speeltuigen en (nep)palmbomen geïnstalleerd waren. Toch wel een hele verandering in vergelijking met mijn kindertijd waar je gewoon je eigen spullen meebracht om je op het strand te installeren en het er nog een stuk primitiever aan toe ging 😉

In de Breydelstraat ontdekten we Majutte, het oudste en kleinste vissershuisje aan de Belgische kust. Het dateert al uit de 13de eeuw, overleefde oorlogen en stormen, werd verschillende keren verbouwd en is nu een museum en café/koffiehuis. Je kan er o.a. slufferkoeken (een soort wentelteefjes) eten of een kokketeute (biertje) drinken.

Onze honger gingen we stillen in bistro Emmes in de Vissersstraat.

Na onze lunch trokken we naar het Belle Epoque Centrum in de Elisabethstraat. In de schaduw van de kerk werden 3 woningen omgebouwd en gerestaureerd tot een mooi museum waar je heel wat te weten komt over Blankenberge tijdens het boeiende tijdperk van de Belle Epoque, de periode van eind 19e – begin 20ste eeuw tot WOI.

Het bezoek start helemaal boven, op het dakterras van de derde verdieping (die je zowel met de trap als met een lift kan bereiken), nadien daal je het huis af. Op het dakterras was het zalig toeven in het zonnetje op de zitbank die gemaakt werd van gerecupereerde tegels uit oude belle époque woningen. Het tegelvloertje dat er ligt, is het origineel uit de loggia waar nu de inkom is en de glasramen komen origineel uit Blankenbergse villa’s.

      

Het museum is zowel informatief als speels/interactief wat het ook leuk maakt voor kinderen. Je ziet voorwerpen, kledij, hoort getuigenissen, bezoekt ingerichte kamers, enz.
Je kan er bv een postkaart van vroeger naar jezelf of anderen opsturen.

       

Het bezoek aan het museum is een goede aansluiter op de Belle Epoque wandeling die is uitgestippeld in de stad.
Je vertoeft er ongeveer 1-1,5 uur, afhankelijk van je interesses. Een toegangsticketje voor volwassenen kost je vier euro maar met een (gratis) Heritakaart krijg je nog 1,5 euro korting.

In Blankenberge dateren nog heel wat woningen uit de periode tussen 1890 en 1915. Binnen dit patrimonium nemen de Art Nouveaupanden een unieke plaats in. Rond 1900 kozen verscheidene plaatselijke architecten voor vernieuwing. Ze traden in de voetsporen van Victor Horta en andere. We wandelden, keken rond en zagen best wel mooie panden of bijzondere details. In de loggia’s  en aan de gevels van veel Art Nouveauwoningen zijn nog tegelpanelen terug te vinden. Die tegelpanelen zijn vrij uitzonderlijk in aantal en kwaliteit en nog steeds een aandachtstrekker.

  

Na ca 17.000 stappen en een ommetje langs de jachthaven sloten we af met een koffietje en trokken vervolgens (net voor de files) terug richting binnenland 🙂

  

 

KBIN aka het dinomuseum in Brussel

Wanneer je iemand vertelt dat je een uitstapje plant naar het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen (kort het KBIN), dan wordt er waarschijnlijk een wenkbrauw opgetrokken of een voorhoofd gefronst. Zeg je dat je naar het dinomuseum in Brussel gaat, dat gaan er al wat meer belletjes rinkelen 😉
Op oudjaar gaven wij kleine J. een dinoboek en een tegoedbon om samen op stap te gaan naar het dinomuseum in Brussel. De paasvakantie, op paaszondag zelf zowaar en dat was geen aprilgrap, bleek het ideale moment om die uitstap in te plannen. En dus trokken wij met 2 gezinnen: 4 volwassenen, 2 pubers en een uitermate enthousiast spruitje van 5, met de trein richting Brussel. We kozen voor een B-dagtrip waarbij onze treinrit en de toegang tot het museum inbegrepen waren. We dienden over te stappen in Brussel-Zuid op de trein die ons in station Brussel-Luxemburg (in de Europese wijk) zou afzetten en dan was het nog pakweg 10 minuutjes wandelen.
De trein blijft echter altijd een beetje spannend: door werken zouden we een alternatieve route sporen richting Brussel en iets langer onderweg zijn. We hadden tijd dus maakten ons geen zorgen. Groot was echter onze verbazing dat de trein (met eindbestemming Zaventem) als eerste halte Brussel-Noord had; daarvan was ons niets gemeld, niet via de borden, niet via de speaker en niet via de conducteur die onze kaartjes had geknipt. Even navragen op het perron dan maar. Neen deze trein reed niet meer naar Brussel-centraal of Brussel-Zuid. Vlug uitstappen dus en gelukkig konden we ook in Noord overstappen op de trein richting Ottignies die halt hield in Brussel-Luxemburg 🙂
Het museum bereikten we verder zonder hindernissen of omwegen.

Na het omruilen van de tickets gingen we uiteraard eerst naar de grote zaal met de dinoskeletten. J. was onder de indruk en heel enthousiast. De groep splistte zich op en we keken onze ogen uit. Soms kwamen we elkaar terug tegen, soms haalden we toch maar onze telefoons boven om elkaar terug te vinden.

    
Het museum is boeiend, interessant, een beetje moeilijk qua parcours (gelukkig zijn er plannetjes) en behoorlijk groot. Je hebt de vaste tentoonstelling met onder andere:
(uiteraard) de galerij van de dinosauriërs, waar ook de zaal zelf de moeite van het bekijken waard is en je massa’s echte en nagemaakte skeletten ziet in alle maten en vormen

                    

met prachtige tekeningen van oude vondsten

waar iedereen boeiende dingen ontdekte

     

de (nieuwe) galerij van de mens, heel knap in beeld gebracht

en de galerij van de evolutie, helemaal boven in het museum

Wij liepen er ongeveer twee uur rond maar hebben niet alle zalen gedaan. Ook de tijdelijke tentoonstelling namen we er niet meer bij maar is wel de moeite waard (een deel van ons gezelschap ging er snel even een kijkje nemen).

Ons oordeel? Een knap gebouw, een boeiende collectie, aantrekkelijk voor jong en oud. Ook de pubers (12 en 18) in het gezelschap hebben er zich niet verveeld. Meer dan redenen genoeg om een uitstapje naar het KBIN zeker aan te bevelen. Ook de buitenlanders weten deze plek te vinden trouwens, ik hoorde heel wat verschillende talen tijdens ons bezoek.

Na ons bezoek zochten en vonden we in de buurt een brasserie waar we een lekkere en betaalbare late lunch bestelden. Daarna wandelden we nog een uurtje door de stad al geocachend. De ideale manier om te wandelen zonder dat de jongste zich begon te vervelen, om straatjes en pleintjes te ontdekken waar je anders misschien niet zou komen.

        

Voor we het wisten, waren we al aan station Brussel-Centraal waar we nog even iets dronken en vervolgens probleemloos richting Gent spoorden.
Een uitermate gesmaakte, gezellige en ontspannen start van de paasvakantie.

Alle praktische informatie voor een bezoekje aan het KBIN lees je op hun website.