Paasvakantie, een beetje mooier weer (eindelijk) en een vrije dag, ideaal voor een uitstapje naar zee. Toen ik recent een nieuwe 100% reisgids kocht (heet nu Time to momo trouwens, geen idee wie die naam uitgevonden heeft, geef mij maar 100%), kreeg ik er een gratis exemplaar bij van de Belgische kust. In deze brochure een mooi overzicht van een aantal kuststeden inclusief de typische wandelingen die je langs bezienswaardigheden, leuke winkeltjes en gezellige restaurantjes voeren.
Hoewel wij niet spontaan richting Blankenberge zouden rijden (tot nu nog nooit gedaan) besloten we het er toch eens op te wagen. Het Belle Epoquegehalte van de stad trok onze aandacht.
We parkeerden buiten het centrum en trokken er vervolgens te voet op uit. We besloten eerst het toeristisch infopunt een bezoekje te brengen, ik wou graag de brochure van de nieuwe Beauforttentoonstelling, zo konden we onze wandeling door Blankenberge eventueel wat aanpassen. Het infopunt bleek niet langer aan het station te liggen, maar in een gloednieuwe locatie, meer in de stad. Verschillende infozuilen toonden ons vlot de weg. Knap ingericht (mooie huisstijl vond ik) en brochure van Beaufort gevonden en meegenomen (geen nieuwe kunstwerken hier maar wel een eyecatcher van een vorige editie).
We wandelden een stuk langs de dijk (uiteraard) waar je naast het zicht op de zee nog enkele andere aandachtstrekkers hebt. De velodroom (met gekke fietsen) en de autodroom (met gocarts) maar uiteraard ook de pier.
Bij het casino zagen we de reuzegrote baby’s van de Tsjechische kunstenaar David Cerny, een kunstwerk van de Beauforteditie van 2006 (toen stonden ze in Middelkerke maar ze werden in 2007 aangekocht door Blankenberge). Twee beelden kruipen over de gevel van het casino, de derde kijkt vanop het dak uit over de zee.
Op het strand zelf viel me vooral het grote aantal beach clubs op, amper nog een stuk waar eigenlijk geen stoeltjes en ligzetels en speeltuigen en (nep)palmbomen geïnstalleerd waren. Toch wel een hele verandering in vergelijking met mijn kindertijd waar je gewoon je eigen spullen meebracht om je op het strand te installeren en het er nog een stuk primitiever aan toe ging 😉
In de Breydelstraat ontdekten we Majutte, het oudste en kleinste vissershuisje aan de Belgische kust. Het dateert al uit de 13de eeuw, overleefde oorlogen en stormen, werd verschillende keren verbouwd en is nu een museum en café/koffiehuis. Je kan er o.a. slufferkoeken (een soort wentelteefjes) eten of een kokketeute (biertje) drinken.
Onze honger gingen we stillen in bistro Emmes in de Vissersstraat.
Na onze lunch trokken we naar het Belle Epoque Centrum in de Elisabethstraat. In de schaduw van de kerk werden 3 woningen omgebouwd en gerestaureerd tot een mooi museum waar je heel wat te weten komt over Blankenberge tijdens het boeiende tijdperk van de Belle Epoque, de periode van eind 19e – begin 20ste eeuw tot WOI.
Het bezoek start helemaal boven, op het dakterras van de derde verdieping (die je zowel met de trap als met een lift kan bereiken), nadien daal je het huis af. Op het dakterras was het zalig toeven in het zonnetje op de zitbank die gemaakt werd van gerecupereerde tegels uit oude belle époque woningen. Het tegelvloertje dat er ligt, is het origineel uit de loggia waar nu de inkom is en de glasramen komen origineel uit Blankenbergse villa’s.
Het museum is zowel informatief als speels/interactief wat het ook leuk maakt voor kinderen. Je ziet voorwerpen, kledij, hoort getuigenissen, bezoekt ingerichte kamers, enz.
Je kan er bv een postkaart van vroeger naar jezelf of anderen opsturen.
Het bezoek aan het museum is een goede aansluiter op de Belle Epoque wandeling die is uitgestippeld in de stad.
Je vertoeft er ongeveer 1-1,5 uur, afhankelijk van je interesses. Een toegangsticketje voor volwassenen kost je vier euro maar met een (gratis) Heritakaart krijg je nog 1,5 euro korting.
In Blankenberge dateren nog heel wat woningen uit de periode tussen 1890 en 1915. Binnen dit patrimonium nemen de Art Nouveaupanden een unieke plaats in. Rond 1900 kozen verscheidene plaatselijke architecten voor vernieuwing. Ze traden in de voetsporen van Victor Horta en andere. We wandelden, keken rond en zagen best wel mooie panden of bijzondere details. In de loggia’s en aan de gevels van veel Art Nouveauwoningen zijn nog tegelpanelen terug te vinden. Die tegelpanelen zijn vrij uitzonderlijk in aantal en kwaliteit en nog steeds een aandachtstrekker.
Na ca 17.000 stappen en een ommetje langs de jachthaven sloten we af met een koffietje en trokken vervolgens (net voor de files) terug richting binnenland 🙂