Voordat we van Giverny terug naar Gent reden, maakten we nog een kleine tussenstop, in La Roche-Guyon, even ten westen van Parijs, in een bocht van de Seine. Het gezicht van het dorp wordt gedomineerd door een groot kasteel waarvan het bovenste gedeelte al in de twaalfde eeuw is gebouwd. En dat kasteel dat gingen wij nog even van dichterbij bekijken. Een kasteel dat nog steeds bewoond wordt en in privébezit is, maar wel toegankelijk voor bezoek.
Maandelijkse archieven: september 2022
Giverny
Een bezoek aan Giverny stond al lang op mijn verlanglijstje en dat bleek prima inpasbaar bij onze trip naar Versailles 🙂
Het Normandische dorp Giverny werd een van de hoogtepunten van het impressionisme dankzij Claude Monet, die er zijn reeks waterlelies schilderde en zo Giverny over de hele wereld bekend maakte. Om wachtrijen aan de kassa te vermijden, wordt aangeraden om vooraf een ticket te kopen voor een bezoek aan het huis. Maar vooraf is relatief, want wie een bezoekje brengt aan het Musée des Impressionnismes (in dezelfde straat als het huis en de tuin van Monet) kan daar gewoon een duoticket kopen en dat leek ons een heel handige oplossing om ons nog niet te moeten vastpinnen op een dag of een uur van bezoek. Vervolgens gewoon even letten op de juiste ingang: je hebt er een voor groepen en een voor zij die nog geen ticket kochten, maar dus ook eentje voor individuen die al een ticket vooraf kochten, wat verborgen in een steegje, maar er staat een bordje dat je de weg toont 😉
Claude Monet vestigde zich in 1883 in Giverny. Het dorp trok al snel een kring van Amerikaanse schilders aan die graag impressionistische principes wilden toepassen op de Normandische landschappen. Een eeuw later, in 1992, bracht een Amerikaanse zakenman en groot verzamelaar, deze werken terug naar de plaats van hun creatie en huldigde hij het Museum of American Art in Giverny in. In 2009 werd dit museum het Musée des Impressionnismes Giverny. Het is gewijd aan de geschiedenis van het impressionisme, in het bijzonder van Giverny, en de internationale verspreiding ervan.
Het museum is open van april tot oktober. Ook de museumtuin is mooi ingericht en op het bankje tussen de hoge grassen en klaprozen voelden we ons als het ware figuranten in een schilderij dat van Monet had kunnen zijn 😉
Alle praktische info lees je op de officiële website: https://www.mdig.fr/
Het huis en de tuin van Monet worden beheerd door de Fondation Monet. Vele restauratiewerkzaamheden en tal van tuiniers hebben het huis en de tuin van de schilder omgetoverd tot een bijzondere plek, waar jaarlijks 500.000 bezoekers op afkomen. Het is trouwens de meest bezochte site in Normandië, na de Mont Saint-Michel.
Wat ooit een verlaten woning was, werd door Monet veranderd in een waar meesterwerk. Hij voelde zich thuis in Giverny en woonde er 43 jaar van zijn leven, samen met zijn echtgenote(s) en zijn acht kinderen, tot aan zijn dood in 1926.
Charmant en romantisch. Zo kun je het huis van Claude Monet wel omschrijven. Met veel roze pleisterwerk, omringd door bloemen en bomen. Buiten, langs de rechte paden en onder de metalen bogen, bloeien de bloemen uitbundig in de tuin.
Op de begane grond vind je het atelier, de blauwe kamer, de eetkamer en de keuken. Binnen zijn zoveel mogelijk oude elementen behouden. In het atelier, de blauwe kamer (die gebruikt werd als leeskamer) en de keuken hangen tal van gereconstrueerde werken van Monet (de originelen hangen in musea of maken deel uit van private collecties).
In de eetkamer met de gele muren hangt een prachtige collectie Japanse schilderijen die Monet verzamelde, waaronder grote namen als Katsushika Hokusai.
Op de eerste verdieping kom je eerst in de slaapkamer van Claude Monet zelf, met reproducties van schilderijen van andere impressionistische kunstenaars uit zijn tijd. De andere kamers behoorden toe aan zijn tweede vrouw Alice Hoschedé en haar dochter, Blanche Hoschedé, die een student was van Monet en ook de vrouw van zijn zoon. In 2014 werd de kamer van Blanche gerestaureerd en opnieuw ingericht, zo dicht mogelijk bij de oorspronkelijke staat, met verschillende bloementapijten en grenenhouten meubels.
In de loop der jaren verwierf Monet een stuk land aan de overkant van de straat waar hij zijn Clos-Normand creëerde. Hij maakte van het terrein een heuse watertuin waarin hij een arm van de plaatselijk rivier afleidde. De grote watertuin staat vol met treurwilgen en bloemen.
Monet had een passie voor tuinieren, ook de waterlelies kweekte hij zelf! Hij verzorgde zijn tuin helemaal zelf en deed dit natuurlijk vanuit zijn kunstenaarsoog. De tuin is dan ook een klein paradijs vol kleur en licht. Zijn liefde voor Japan komt ook in de tuin terug in de kleine groene brug, de pioenrozen en de bamboeplanten. Vandaag is er een tuinier die zich louter en alleen bezig houdt met het onderhoud en de verzorging van de waterlelies.
In januari 2022, tijdens de kerstvakantie, trokken we in uitgesteld relais naar Parijs en zagen we in het Musée de l’Orangerie de beroemde waterlelies (Nymphéas) van Monet. Een half jaar later liepen we in de tuin waar hij ze schilderde, in Giverny. Beide bezoeken vond ik zeer de moeite waard, maar vooral van het huis en de tuin zal ik nog lang nagenieten 😉
Meer (praktische) info over het huis en de tuin lees je op de officiële website: http://fondation-monet.com/
Tuinen van Versailles – park en zoveel meer (deel 2)
Dat er in het park van Versailles veel fonteinen en standbeelden staan, dat weet wellicht zowat iedereen, maar het park heeft nog veel meer te bieden. Nog een kleine bloemlezing in woord en beeld 🙂
Het Grand Trianon is een groot lustpaviljoen in de kasteeltuin, genoemd naar een voormalig gehucht Trianon. Het gehucht Trianon werd in 1668 gekocht door Lodewijk XIV, hij verenigde dat met het Domein van Versailles en liet het vervolgens volledig slopen (!) om er in 1670 een paviljoen te laten bouwen. Bij de eerste versie werden de gevels bekleed met blauwe en witte porseleinen tegels en kreeg het daarom de naam Trianon de Porcelaine. Later besloot Lodewijk XIV dit paviljoen te vervangen door een groter. Het huidige gebouw bestaat uit twee vleugels in lichtgeel marmer, die door een galerij met Ionische zuilen uit rood marmer, verbonden worden. De galerij gaf aanleiding tot de naam, Trianon de Marbre. Het lustpaviljoen werd gebruikt door de koninklijke familie om de strenge hofetiquette te ontvluchten en dichter bij elkaar te kunnen zijn.
Het gebouw werd in de 18e eeuw verwaarloosd. Napoleon III en later Louis-Philippe lieten het in ere herstellen. De appartementen bevatten salons, chambres en antichambres.
Leuk weetje: een kamer die eerst de studeerkamer van Louis XIV was, werd door Louis XV samen met een andere kamer gecombineerd tot een eetkamer. Tijdens de regeerperiode van Louis-Philippe werd het een salon en in 1845 een slaapkamer voor zijn dochter Louise-Marie en haar echtgenoot, Leopold I van België (!) En dus zie je er nu tijdens je bezoek een bordje met de titel Kamer van de koningin der Belgen 🙂
Het interieur van Le Grand Trianon is in 1965, op last van Charles de Gaulle, volledig gerestaureerd in Empirestijl en in de stijl Louis-Philippe. Sindsdien is een gedeelte van de rechtervleugel beschikbaar voor de Franse president en wordt het ook gebruikt als verblijf voor buitenlandse staatshoofden die op staatsbezoek zijn. Dat stuk van het gebouw is niet toegankelijk voor het publiek trouwens 😉
Het bloemenperk vlakbij Le Grand Trianon zou je een plantaardig dierenpark kunnen noemen, hier was volgens mij een tuinaanlegger met gevoel voor humor aan het werk 😉 De planten hebben allemaal een naam die verwijst naar een dier.
Het Petit Trianon is een klein(er) lustpaviljoen, niet zo ver van ‘zijn grotere broer’. Het paviljoen werd gebouwd in de 18de eeuw als een klein kasteel. Het Petit Trianon was een geschenk van Louis XV aan Madame de Pompadour. Omdat zij vóór de voltooiing stierf, nam hij het gebouw in gebruik met Madame du Barry, een van zijn andere maîtresses (!)
Marie Antoinette kreeg het dan weer in 1775 cadeau van Lodewijk XVI. Ze liet het park eromheen, dat voordien overdag toegankelijk was voor het publiek, afsluiten. Het gebouw werd in de 20e eeuw grondig gerestaureerd en het Petit Trianon en de achterliggende tuinen zijn nu (opnieuw) open voor het publiek. Bij het Petit Trianon ligt ook een (kunstmatige) grot en een ‘liefdestempel’.
In het park vind je nog steeds prachtige oude bomen die de statigheid van de omgeving versterken.
Vlakbij bevindt zich Le Hameau de la Reine, wat ik toch wel de grootste verrassing van Versailles vond. Midden in een park met klassieke Franse tuinen en weelderige fonteinen, beland je plots in een imitatiedorpje in Engels stijl. Dit kleine dorp werd op verzoek van koningin Marie Antoinette gebouwd omstreeks 1785. Ze wilde daar kunnen leven als “boerin”, weg van het hofprotocol. Het dorpje telt een tiental huizen waaronder een watermolen (die verder geen functie had), een schapenstal en een boerderij. De vorstin hoedde de (geparfumeerde!) schapen en molk zelf koeien samen met haar hofdames. Le Hameau werd een bron van ergernis en spot voor de bevolking en gezien als een decadente uitspatting van een wereldvreemde vorst(in).
Wij liepen meer dan vijf uur rond in het park en op het einde van de dag stonden er meer dan 30.000 stappen op onze teller. Moet het nog gezegd dat er veel te zien was 😉
Alle praktische info lees je op https://www.chateauversailles.fr/