Maandelijkse archieven: juli 2022

Wintercircus Gent

Een in mijn ogen toch wel bijzondere plek in Gent is het Wintercircus, ook wel gekend als de Garage-Mahy. Het is – uiteraard 😉 – een voormalig wintercircus en hippodroom met al een lange geschiedenis en sinds enkele jaren met een mooie nieuwe toekomst in het verschiet.

Het eerste circusgebouw dateert al van eind 19de eeuw en kwam op het terrein van een vroegere katoenfabriek die was afgebrand. Het werd de grote concurrent van een houten circus dat in diezelfde periode werd gebouwd in de Sint-Amandstraat. Net door die concurrentie kwamen wel alle grote toenmalige attracties naar Gent en sprak men van den ‘ouden en den nieuwen cirk’. Het gebouw had een aparte ingang (en loges) voor de gegoede burgerij langs de Sint-Pietersnieuwstraat en een ingang voor het gewone volk langs de Lammerstraat. In 1920 werd het gebouw echter verwoest door een brand en bleef enkel de voorgevel behouden.

In 1923 werd het wintercircus opnieuw opgebouwd en bood het plaats aan 3.400 personen. Naast circusvoorstellingen werden er ook revues, variĂ©tĂ©voorstellingen en filmvoorstellingen gegeven. De ingang kwam – voor iedereen – in de Lammerstraat. Le Nouveau Cirque sloot in 19944 definitief zijn deuren.

Vanaf 1947 werd de ruimte gebruikt als garage door de familie Mahy. De nog bestaande voorgevel aan de Lammerstraat dateert van 1958, met op het gelijkvloers de toenmalige ingang tot de autoshowroom en daarboven een woongelegenheid. Rondom de centrale piste liet Mahy hellingen aanleggen om auto’s tot op de bovenste verdiepingen te krijgen. Mahy was zijn tijd ver vooruit en dacht toen al aan ‘beleving’. Naar de kapper gaan terwijl je auto een onderhoudsbeurt kreeg? Waarom niet 🙂

In 1978 werd de garage gesloten, maar het gebouw bleef nog tot in de jaren 1990 in gebruik als parkeergarage voor de grote collectie oldtimers van de familie. Een deel van die collectie werd later overgebracht naar Autoworld in Brussel, een ander deel naar het museum Mahymobiles in Leuze-en-Hainaut. De smeerputten en een benzinepomp bleven achter als herinnering aan vervlogen tijden.

Ook al kwam je er nog nooit, misschien heb je de ruimte toch al gezien. Ze werd ooit als locatie gebruikt in een aflevering van Flikken, voor de grote stoelendans uit Man Bijt Hond, voor een fototentoonstelling van Stephan Vanfleteren en in 2015 stond er een installatie tijdens het Lichtfestival die op een creatieve manier de geschiedenis van het gebouw tot leven bracht (goede vriend Max zette hiervan een filmpje online toen).

Daarna stond het gebouw heel wat jaren leeg en de meningen over wat ermee moest gebeuren, bleven lang verdeeld. Er werd zelfs een grote publieke bevraging georganiseerd om ideeĂ«n te verzamelen. In 2017 zijn uiteindelijk de eerste werken gestart om het Wintercircus te verbouwen tot een “hotspot voor innovatieve economie” en een nieuwe ontmoetingsplek.

De olifantenhelling, de helling waarlangs de dieren vanuit de Plattenberg tot op de scÚne van het circus werden gebracht, is nu opnieuw een belangrijke toegang tot de middenpiste. In de vroegere paardenstallen onder het gelijkvloers kwamen er vergader- en ontmoetingsruimtes, de oude gietijzeren kolommen werden er behouden. De voormalige scÚne van het circus op de eerste verdieping werd een  auditorium en de smeerputten uit het garagetijdperk zullen nu dienst doen als ontmoetingsruimte. De ijzeren landingsplaten op de grond zijn trouwens nog steeds dezelfde als uit de tijd van Mahy, helemaal gerenoveerd en opgeblonken (en indertijd door Mahy op de kop getikt aan het tijdelijk oorlogsvliegveld in Sint-Denijs-Westrem). Uiteraard zullen ook een café, restaurant, een winkel etc. niet ontbreken en onderin komt zowaar een muziekzaal voor rock- en popconcerten!

De grote uitdaging bestond er in om een evenwicht te vinden tussen nieuwe behoeften en vereisten aan de ene kant en het behoud van erfgoed aan de andere kant.
Een huzarenstuk was de opfrissing en versteviging van de bestaande koepel. De staalstructuur is behouden, maar de beplating vernieuwd i.f.v. draagkracht, isolatie en akoestiek.

In de nieuwe zitbanken vind je trouwens ook een leuke verwijzing naar de circustijd, kijk maar eens goed naar het silhouet 😉

Bij de renovatiewerken werd ook volop gebruik gemaakt van de nieuwste technieken op vlak van energie om van het Wintercircus het meest duurzame gebouw in Gent te maken. Hiervoor werd o.a. een BEO-veld aangelegd, waarbij BEO staat voor Boorgat Energie Opslag, een reusachtige, ondergrondse en duurzame radiator, zonder gas of fossiele brandstoffen en helemaal COÂČ-neutraal. Het veld wordt aangestuurd door een warmtepomp en telt 37 boringen van 150 m diep. Op die diepte heeft het grondwater een constante temperatuur van 8 Ă  10 graden. Door de boorgaten lopen allemaal fijne buizen gevuld met dat koel grondwater. In de winter haalt de pomp zo warmte uit de bodem en geeft die aan het gebouw. Hierdoor koelt de bodem tegen het einde van de winter enkele graden af. In de zomer wordt de koelte van de bodem aan het gebouw geleverd en hierdoor gaat de bodemtemperatuur weer enkele graden stijgen. Deze cyclus herhaalt zich jaar na naar.
Het principe van de warmtepomp was mij bekend, we hebben er namelijk zelf ook eentje om voor onze verwarming te zorgen in huis, maar hier spreken we natuurlijk over een totaal andere schaal en ‘next level’. Het Wintercircus is een van de eerste overdekte publieke ruimte die deze techniek als verwarming gebruikt. Ook de Krook is gebouwd op een BEO-veld. Beide gebouwen zullen in de toekomst warmte en koude uitwisselen met elkaar.

De renovatiewerken zijn intussen afgerond. De afwerking en de definitieve inrichting zullen gebeuren door de toekomstige exploitant. Ook de pop- en rockzaal moet nog afgewerkt worden voor concerten.
In 2023 moet het gebouw openen voor het publiek. In de tussentijd loopt er een tentoonstelling over de geschiedenis van het Wintercircus. De gratis expo ‘Wat een Cirk!’.

De expo toont de vele gezichten van het Wintercircus. Rondom de middenpiste ontdek je het verhaal van het gebouw zelf. In de vroegere paardenmanege kom je meer te weten over het Nieuw Circus. De loopcirkels van de paarden komen in beeld en geluid terug.

In de vroegere toonzaal langs de Lammerstraat prijken opnieuw twee oldtimers uit het tijdperk van garage Mahy. Ook de oude benzinepompen zijn terug. In de gerestaureerde smeerputten hangen dan weer prachtige foto’s van de wagens van weleer. Werffoto’s en architectuurtekeningen vertellen het verhaal van de renovatiewerken.

De gratis expo loopt nog tot eind oktober 2022. Toegang via de ingang in de Sint-Pietersnieuwstraat en te bezoeken op vrijdag, zaterdag en zondag telkens van 10 tot 17 uur. Je kan tijdens de openingsuren van de expo het gebouw ook bezoeken met gids. Alle informatie over de rondleidingen vind je terug op sogent.be/expowintercircus.

1000 plekken in België

Dit voorjaar bracht ik een leuk boek mee uit de bibliotheek: 1000 plekken die je Ă©cht gezien moet hebben, van Gert Corremans en Koen De Langhe. Een heel stevig boek trouwens, 544 pagina’s vol foto’s en bijna A3-formaat groot, goed voor heel wat kijk- en leesplezier.

Door de vele foto’s krijg je bij het doorbladeren van het boek vooral een overzicht van de vele mooie plekjes die er in ons land te vinden zijn en aangevuld met kleine stukjes tekst geven ze heel wat inspiratie voor uitstapjes in eigen land. Je neemt er als het ware spontaan een lijstje bij om de namen van de locaties te noteren waarover je meer informatie wil verzamelen voor een uitstapje. Die extra info moet je wel nog gaan opzoeken, het boek is immers meer een sfeer- en inspiratieboek dan een echte reisgids, al staan er hier en daar wel relevante websites vermeld (maar niet systematisch overal).

Wij maakten alvast ons persoonlijk lijstje op en zullen het zeker als extra inspiratiebron gebruiken om een daguitstap samen te stellen of een extra bezoekje in te lassen op de heen- of terugrit van een langere uitstap, zoals we al deden met een stop in Lavaux-Sainte-Anne bij onze terugkeer uit Luxemburg na een weekendje weg in de paasvakantie 🙂

Praktisch: het boek is uitgegeven bij Lannoo en verscheen in december 2021. Bij Bol.com kan je enkel pagina’s van het boek bekijken.

 

Lavaux-Sainte-Anne

In het voorjaar bracht ik een leuk boek mee uit de bibliotheek met 1000 tips over plekken in België die je gezien moet hebben. Veel bekende plekken uiteraard, maar ook zaken die we nog niet kenden en waarvan er wel een aantal op ons must-visitlijstje kwamen. Eentje daarvan bleek min of meer op onze route te liggen toen we terugkeerden van ons bezoek aan Luxemburg, nl. het kasteel van Lavaux-Saint-Anne (deelgemeente van de stad Rochefort).

Wij hadden nog niet van deze plek gehoord, maar het kasteel is blijkbaar opgenomen in de lijst van het belangrijkste erfgoed van het Waalse gewest en is als symbool van de Famenne, Ă©Ă©n van de beroemdste gebouwen in WalloniĂ«. Veel bekender bij de Vlamingen is ongetwijfeld Han-sur-Lesse dat daar niet zo ver uit de buurt ligt (dat was al eens deel van een daguitstap in 2014) 🙂
Maar wij lieten de reclameborden voor de grotten en het dierenpark voor wat ze waren en volgden de pijltjes naar het kleine Lavaux-Saint-Anne dat inderdaad over een mooie toeristische troef beschikt.

De oorsprong van het kasteel gaat terug tot de 15de eeuw, maar begin 20ste eeuw bleef er niet veel meer dan een ruïne over. Van 1933 tot 1939 werd de gigantische restauratie uitgevoerd onder toezicht van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen.

Sinds 1933 is het kasteel eigendom van de “League of Friends of the ChĂąteau de Lavaux-Sainte-Anne” en werd het een jachtmuseum dat in 2005 werd omgevormd tot een natuurmuseum dat je onderdompelt in het leven van de toenmalige heren Ă©n van het dagelijks leven op het platteland in de regio.

Het kasteel bestaat uit een oudere, middeleeuwse burcht die in de 17de eeuw uitgebouwd werd tot een lustkasteel in renaissancestijl. Aan de ene kant zie je dus grachten, ronde torens en schietgaten, aan de andere kant bolvormige daken, vensterlijsten en pilasters.

In de voormalige kelders en ruimtes voor het personeel is een tentoonstelling uitgebouwd over oude beroepen en het dagelijks leven van de inwoners van Lavaux in de negentiende en begin twintigste eeuw. Grappig hoe wij bepaalde voorwerpen nog vlot benoemen terwijl die voor Maya soms een woordje uitleg moeten krijgen al herkent ze nog behoorlijk wat gebruiksvoorwerpen van bij haar oma, die regelmatig naar rommel- en brocantemarkten gaat en heel wat spullen verzamelt 😉

Verder in het kasteel ook een mooie schets van het herenleven in de zeventiende en achttiende eeuw, of hoe de heren van Lavaux leefden en gasten ontvingen in hun luxueuze woonvertrekken in die tijd, inclusief rariteitenkabinet/kast en Romeins geĂŻnspireerde badkamer.

Een deel van het kasteel werd ook ingericht als Museum van de Natuur en van het Landbouwleven: ideaal om de vele opgezette dieren, voorwerpen en kunstwerken in te passen in een groter verhaal van zowel jacht als natuurbeheer.

Hier en daar staat er wel een vertaalfoutje op de infoborden, maar ik ben algemeen heel positief verrast over de tweetaligheid van de informatie Ă©n de goede tweetaligheid van het personeel. Hier is het niet van “pour les flamands la mĂȘme chose”, maar word je heel spontaan en vriendelijk in het Nederlands verder geholpen zodra men hoort dat je eigenlijk Nederlands spreekt / uit het Vlaamse landsgedeelte komt.

Na het bezoek binnen lopen we nog even rond in de tuin en nemen een kijkje in de stalling. Een deel van de gebouwen blijkt intussen ingericht als feestzaal (beslist een mooie locatie voor een huwelijksfeest en -foto’s, en er stond er wellicht eentje op het programma afgaande op de bloemstukjes die werden gebracht).

We maken ook nog een korte wandeling in het natuurgebiedje naast het kasteel. Daarvan ben ik iets minder onder de indruk, maar je krijgt wel nog een mooi zicht op het kasteel cadeau en dat vormde meteen de perfecte afsluiter van ons bezoekje.

Een bezoek aan het kasteel is beslist een aanrader voor wie een langere rit graag even wil onderbreken of voor wie in de buurt logeert en er naast de grotten van Han graag nog een extra uittip bij wil. De kleinsten mogen zich er trouwens ook verkleden als ridder of prinses en kunnen er een zoektocht doen 🙂
Het kasteeldomein bezoek je te voet, vlakbij ligt een (gratis) publieke parking.
Het kleine dorp heeft zowaar zijn eigen oprit naar de snelweg dus in een wip rijden we vlotjes richting Brussel en zo verder terug naar huis.

Praktische info lees je op de website van het kasteel.

Luxemburgstad

Na ons verblijf tijdens de paasvakantie in Trier reden we door (of eigenlijk al een stukje terug) naar het Groothertogdom Luxemburg, en meer bepaald naar de hoofdstad Luxemburg. We kunnen er de auto vlot kwijt in de publieke parking vlak bij Novotel Luxembourg Centre waar we een nachtje logeren. Na het inchecken trekken we meteen voor een verkennende wandeling de stad in. Aanvankelijk is het weer nog goed, maar er zijn duidelijk meer wolken op komst.

We wandelen richting centrum en zien o.a. de Pont Adolphe gebouwd in het begin van de 20ste eeuw. Het was toen de grootste stenen boogbrug van de wereld. De brug is vernoemd naar hertog Adolf van Luxemburg en is een nationaal symbool voor het land. De brug overspant een ravijn, waarin de PĂ©trusse stroomt en waar het – van bovenaf gezien – ook wel aangenaam wandelen lijkt (en waar ze een groot skatepark aan het bouwen waren).

Sinds de laatste renovatie van 2014-2017 hangt onder het brugdek een aparte brug voor voetgangers en fietsers. De brug wordt ook wel de Nieuwe Brug genoemd door inwoners, de Oude Brug is de Passerelle uit 1861 (foto hieronder).

Uiteraard liepen we ook even langs het paleis van de groothertog, die blijkbaar thuis was want er stonden wachters voor de deur.

Gezien het uitgebreide ontbijtbuffet houden we het bij een lichte lunch bij Kaempff-Kohler. Net op tijd trouwens want de eerste regendruppels vielen uit de lucht. Wel net zo leuk om in de winkel/traiteur/speciaalzaak enkele tafeltjes te hebben om iets te eten. Het is er rustig zitten (al moet je er de eerder stevige kaasgeur wel bijnemen, maar daar hebben we na een paar minuutjes al geen last meer van). We kiezen er voor de plaattaart/Flammkuchen, elk met een andere topping (klassiek met spekjes voor hem, met vier kazen voor de tiener en veggie met extra groentjes voor mij) en laten het ons smaken.

Na onze lunch verlaten we het centrum terug en wandelden richting  Pfaffenthal Lift. Deze panoramische lift is een openbare lift in de stad en gratis te gebruiken. Hij verbindt de stadswijken van Ville Haute, het historische stadscentrum, met Pfaffenthal, in de Alzette-vallei beneden. Op 71 m hoogte heb je via een glazen box een prachtig uitzicht op de vallei en de ruime omgeving (niet ideaal voor mensen met hoogtevrees, Maya plakte zowat tegen de rand en bleef op het stuk dat niet in glas was uitgewerkt, zelfs de lift nemen was een uitdaging, maar dat lukte nog net).

Op het plannetje hadden we gezien dat we beneden via de Rue Du Pont naar de overkant van de rivier konden om van daaruit richting MUDAM te wandelen, onze eigenlijke bestemming. Hoog boven ons liep de knalrode Pont Rouge of Pont Grande-Duchesse-Charlotte die het centrum van Luxemburg met het plateau van Kirchberg verbindt, de plek waar de Europese instellingen van de stad te vinden zijn.

Maar eerst wacht ons nog een kleine uitdaging, een wandeling langs een deel van de oude Vaubanverdediging en kazematten van de stad. De weergoden zijn ons net iets minder gezind en laten ons kennis maken met enkele aprilse grillen (onze paraplu’s lagen helaas in de auto, gelukkig bood onze jas de nodige bescherming tegen de regen en de natte sneeuw). Niet helemaal zeker van het te volgen pad, kiezen we toch even voor de openbare weg in de hoop iets sneller bij het MUDAM aan te komen. Het wordt nog een korte, maar pittig klim terug naar boven en soms is het uitkijken om niet uit te glijden. Ik kreeg er de slappe lach van, Maya vond het iets minder leuk (vooral de natte sneeuw). Voor kleine wandelaars is  het pad dat we volgen niet vanzelfsprekend, sommige treden zijn behoorlijk hoog.

Aangekomen bij Fort ThĂŒngen is ons doel letterlijk in zicht. Fort ThĂŒngen zelf is een vesting gebouwd door de Oostenrijkers in 18de eeuw en wordt ook wel de DrĂ€i Eechelen genoemd, verwijzend naar de eikels die op de drie ronde torens staan. Het fort is gerestaureerd en in de ondergrondse galerijen (kazematten) werd een militair museum ingericht.

Het MUDAM (MusĂ©e d’Art Moderne Grand-Duc Jean) is een ontwerp van Ieoh Ming Pei, die ook de glazen piramides van het Louvre op zijn palmares heeft. Het licht valt binnen door grote glaspartijen en geeft verschillende kleurnuances aan de honingkleurige kalksteen. De vorm van het gebouw is op zijn minst bijzonder te noemen en bleek, althans wat ons betreft, het meest fascinerende van het MUDAM.

Het museum herbergt een permanente collectie van hedendaagse kunst en wisselende thematentoonstellingen. In het omringende “Parc des Trois Glands” vind je ook een beeldencollectie uit het museum. De kunst zelf is algemeen gesproken iets minder ons ding al zitten er wel enkele stukken tussen die onze aandacht trekken.

Regen en sneeuw hebben Intussen terug plaats gemaakt voor een blauwe hemel en de zon straalt volop door de glaspartijen (toch benieuwd hoe ze dat hier in de zomer voldoende gekoeld kunnen houden, het was nu al in sommige ruimtes behoorlijk warm).

Aangezien we er al een stevige wandeling op hebben zitten, besluiten we de tram te nemen richting centrum. Het openbaar vervoer (bus, tram en trein) is in heel Luxemburg trouwens gratis en in Luxemburg Stad kan je zowat elke vier minuten op een tram stappen. Het laatste stukje wandelden we terug naar ons hotel, onderweg nog even halt houdend voor een lekkere koffie. Voor het diner maken we het onszelf gemakkelijk en kiezen voor het restaurant in het hotel.

Voorwaar een goed gevulde dag waarbij we het gevoel hebben, dat we een mooie indruk van de stad gekregen hebben. Een kort maar daarom niet minder gesmaakt bezoek, ideaal eigenlijk als idee voor een tussenstop op een langere trip.

Nog een filmpje als afsluiter

Korstgebak met noten en frambozen

Carrefour geeft maandelijks een gratis magazine uit waarin naar promo en artikels ook een aantal recepten opgenomen staan. In het juni-nummer las ik een receptje met frambozen en noten dat me wel kon bekoren. Aangezien ik net een portie framboosjes van mijn vader had meegekregen, was het dan ook het ideale moment om dat eens uit te testen.

Ingrediënten (voor 8 porties)

  • 220 g frambozen
  • 120 g bloem
  • 1/2 tl bakpoeder
  • 100 g boter
  • 60 g rietsuiker
  • snuifje zout
  • 80 g havermout

voor de toplaag

  • 100 g boter
  • 75 g rietsuiker
  • 40 ml melk
  • vanille-extract
  • 70 g amandelschilfers
  • 70 g walnoten
  • 70 g hazelnoten
  • 70 g paranoten

Ik had nog een beetje amandelschilfers en hazelnoten staan en vulde verder aan met een noten- en vruchtenmix die ik recent nog bij Carrefour kocht (leek me ideaal om in huis te hebben met de examens in de aantocht). De notenmix in mijn gerecht was dus een beetje anders, maar daarom niet minder lekker 😉 

Bereidingswijze

  • Verwarm de oven voor op 170°C Bekleed een bakvorm (20×20 cm) met bakpapier.
  • Meng de bloem en het bakpoeder in een kom (eventueel zeven, maar ik doe dat eigenlijk nooit). Voeg boter, suiker en zout toe en kneed met vingertoppen (mengen met een lepel gaat even goed, zeker wanneer de boter vrij zacht is). Voeg havermout toe en meng.
  • Leg het deegmengsel in de bakvorm en druk voorzichtig aan.
  • Bak 20 min in de oven tot het deeg licht goudbruin kleurt.
  • Plet de frambozen zachtjes met een vork en zet opzij tot de eerste bakbeurt klaar is. Nappeer vervolgens het deeglaagje met de frambozenpuree.
  • Laat voor de toplaag de boter op een laag vuur smelten in een kookpan (of in de microgolf). (Zorg dat je pot/pan groot genoeg is trouwens want er moet nog een stevige portie noten bij straks) en voeg suiker, melk en vanille-extract toe.
  • Roer tot de suiker opgelost is en schep er alle noten onder.
  • Verdeel over de frambozenpuree.
  • Bak nog 30 min in de oven.
  • Laat het gebak afkoelen in de vorm, snij het dan in stroken/stukken.
  • Serveer, extra lekker met verse frambozen of chocoladesaus of misschien zelfs een bolletje ijs 😉

Smakelijk!

Dit recept komt uit het gratis maandelijks magazine van Carrefour van juni 2022.