Tag archieven: kunst

Musea in Berlijn (deel 3) – Humboldtforum en Bröhanmuseum

Als slot van dit drieluikje over Berlijnse musea nog twee tips in een verder totaal onvolledige lijst van interessante musea om te bezoeken, maar kiezen is altijd een beetje verliezen natuurlijk en het geeft ook iets om naar uit te kijken bij een volgend bezoek 😉

Humboldtforum

Toen ik 10 jaar geleden met mijn zusje naar Berlijn ging, liepen we langs een reusachtige bouwput, waar op termijn een nieuw museum (en cultuurcentrum) zou komen. Intussen zijn we 2024 en dat nieuwe, grote, museum is een feit! Je zou het misschien niet meteen herkennen als nieuw, omdat het een gedeeltelijke replica is van het Berliner Stadstschloss (stadspaleis), maar met een moderne aanvulling. Het authentieke stadspaleis liep tijdens de Tweede Wereldoorlog grote schade op en werd tijdens de DDR-periode gesloopt.

Vandaag is het Humboldtforum de thuis voor het etnologisch museum en het museum voor Aziatische kunst, verder vind je er ook een grote tentoonstelling over de stad Berlijn en haar geschiedenis. Het forum wil ook een plek zijn voor interculturele dialoog, ontmoeting en uitwisseling en doet dit met heel wat tijdelijke tentoonstellingen en evenementen. Interesse voor kunst, geschiedenis of wetenschap? Het kan er allemaal. We bezochten er een gratis, tijdelijke tentoonstelling waar we helaas geen foto’s mochten nemen.

Nieuwsgierig geworden? Alle praktische info lees je op: https://www.humboldtforum.org/en/

Bröhanmusem

Na ons bezoek aan Schloss Charlottenburg hadden we nog tijd voor een extra bezoekje. In de brede, groene laan naar het kasteel vind je nog heel wat mooie gebouwen. Eentje ervan herbergt het Bröhanmuseum en bied de bezoeker een blik op kunst en design van de late 19de en vroege 20ste eeuw. Het museum werd genoemd naar zijn oprichter Karl H. Bröhan en is gespecialiseerd in Jugendstil, Art Nouveau, Art Deco en de Berlijnse Secession.

Bij binnenkomst in het Bröhanmuseum stap je meteen in een wereld van elegante vormen en verfijnde ontwerpen. De collectie omvat een breed scala aan objecten, van meubels en keramiek tot glaswerk en schilderijen. Door werken was helaas niet alles te zien, maar wat er stond, kon ons in elk geval bekoren. Het deed me een beetje denken aan de oude collectie van het designmuseum in Gent (momenteel gesloten voor ingrijpende verbouwingen).

Een van de hoogtepunten van het museum is de uitgebreide verzameling van werken van de Berlijnse Secession, een groep kunstenaars die zich afzette tegen de traditionele academische kunst. Helemaal iets anders, maar op zich ook altijd weer eens boeiend om te leren kennen. Er hingen ook nog enkele andere collecties waar wel wat grappige of boeiende stukken tussen zaten.

Zouden we dit museum opnieuw bezoeken? Waarschijnlijk niet meteen (beetje teveel verschillende zaken), maar het was wel een leuke aanvulling van het dagprogramma na het bezoek aan het Schloss Charlottenburg.

Alle praktische info lees je op hun website: https://www.broehan-museum.de/en/the-museum/

Kunst in d’ Oude kliniek

De gemeenschapsinstelling De Zande in Beernem wordt vernieuwd. Vooraleer het oude gebouw te slopen, staat het nog 1 weekend open voor de inwoners, met de tentoonstelling Kunst in d’Oude Kliniek. Met de sloop van het gebouw verdwijnt immers ook een stukje Beernemse geschiedenis. Het gebouw was sinds de jaren ’30 een ziekenhuis en later een kraamkliniek. Heel wat inwoners van Beernem zagen er dus het levenslicht 😉

Op zaterdag 25 en zondag 26 maart, tussen 10.00 en 18.00 u, kan je nog een laatste keer een bezoek te brengen aan de voormalige kraamkliniek. Er is een fototentoonstelling over de geschiedenis van de Sint-Andreaskliniek en ruim 34 Beernemse kunstenaars palmen de kamers in met hun kunstwerken. Aangezien eentje van de 34 een collega is, besloten we op zaterdagmiddag toch even richting Beernem te rijden en een kijkje te gaan nemen 🙂

Fotografie, schilderkunst, beeldhouwwerken, muziek, keramiek, mixes media, … heel wat uiteenlopende kunstvormen waarbij het een ons al meer aansprak dan het ander, maar dat is wel vaker zo met kunst natuurlijk. Wil je zelf nog een kijkje gaan nemen, dan moet je snel zijn, want enkel nog te zien op zondag 26 maart, tussen 10u en 18u. De lokale TV kwam alvast een kijkje nemen en maakte een reportage. Meer beelden van de verschillende werken van de kunstenaars en de tentoonstelling vind je ook op de Instragrampagina Kunst in de Zande. De namen van alle deelnemende kunstenaars lees je op de website van de gemeente Beernem.

   

Parijs – deel 5

Wie Parijs zegt, zegt (na de Eiffeltoren) het Louvre, toch? En dus besloten we om voor deze wereldberoemde plek, het meest bezochte museum ter wereld, toegangstickets te bestellen. De laatste dag van ons verblijf in Parijs was duidelijk die van het minst mooie weer, dus dat kwam toevallig goed uit 🙂

Het Louvre is eigenlijk gevestigd in een van oorsprong middeleeuws kasteel dat door de koningen van Frankrijk werd gebruikt. Er is zelfs een link met de tempeliers. Toen de strategische betekenis van het kasteel verloren ging (als gevolg van de stadsuitbreiding), maakte de Franse koning Karel V van het kasteel zijn koninklijk paleis. Als liefhebber van kunst installeerde hij er zijn bibliotheek die in de 14de eeuw al bijna 1000 werken telde, best indrukwekkend toen. Tijden en koningen kwamen en gingen en het kasteel werd meermaals herbouwd.

Catharina de Medici liet in de 16de eeuw een nieuw paleis bouwen zo’n 500 meter van het Louvre, de Tuilerieën. Onder Hendrik IV werd dit paleis met het Louvre verbonden door een vleugel langs de Seine, de kern van de huidige Denon-vleugel. De vleugels rondom de Cour Carrée werden pas in de zeventiende eeuw voltooid.

Het plan van Hendrik IV, le grand dessin genoemd, diende als leidraad voor alle volgende generaties die zich met het uitbreiden en verbeteren van het Louvre bezighielden. Toen Lodewijk XIV echter besloot zijn residentie te verplaatsen naar het Paleis van Versailles, raakte het Louvre in onbruik als paleis en kreeg het verschillende functies. Eind 18de eeuw ontstond de idee om hier de koninklijke kunstcollectie onder te brengen, maar de Franse Revolutie stak daar een stokje voor.
Gelukkig zagen de nieuwe machthebbers in dat de nationale kunstcollectie beschermd moest worden en het idee van een nationaal erfgoed begon zich te ontwikkelen. In 1791 werd beslist dat het Louvre een museum moest worden en op 10  augustus 1793 opende het zijn deuren. Hiermee is het meteen één van de oudste musea ter wereld.

De laatste grote uitbreiding dateert van eind 20ste eeuw en stond onder leiding van de Chinees-Amerikaanse architect I.M. Pei. De moderne huisstijl met een grote piramide in glas en metaal deed in eerste instantie veel stof opwaaien. De piramide was bedoeld om de ondergrondse toegangshal te markeren en van daglicht te voorzien. Uiteindelijk verstomde het protest en de uitbreidingen maakten van het Louvre het op twee na grootste museum ter wereld, na het Metropolitan Museum of Art in New York en de Hermitage in Sint-Petersburg.

De collectie van het Louvre is in acht afdelingen onderverdeeld en loopt van werken van de grote beschavingen uit de oudheid tot aan de eerste helft van de 19e eeuw.

Ik moet toegeven dat ik minstens even veel naar de architectuur van het museum heb lopen kijken als naar de kunst. Ik liep dan ook regelmatig eens met mijn hoofd en mijn camera naar boven gericht, soms misschien tot verwondering van bepaalde bezoekers. Niet iedereen vindt trappenhallen en gewelven de moeite om op foto te zetten 😉

Uiteraard keek ik niet enkel naar boven, in het museum zelf is meer dan genoeg te zien. Het Louvre heeft meer dan 70.000 m² tentoonstellingsruimte en telt meer dan 600.000 verschillende werken, waarvan er ‘slechts’ 35.000 tentoongesteld zijn.

Met de antieke culturen zat het alvast helemaal goed voor ons. Van hun Egyptische collectie was ik echt wel onder de indruk, helemaal gecharmeerd door de vele mooie stukken en al die details.

Ook zeer de moeite, maar van een andere orde en tijd waren de (kroon)juwelen en nu weten we meteen ook hoe kronen werden opgeborgen 😉

Maar uiteraard ‘moesten’ we ook de pijltjes richting La Joconde ofte de Mona Lisa van Leonarda Da Vinci eens gaan bekijken. Een systeem van ‘poortjes’ voert 2 rijen van bezoekers in zigzaglijnen naar een plekje vlak voor het kunstwerk. Daar krijg je even tijd om het werk van (vrij) dichtbij te bewonderen en er een foto  van te maken en vervolgens werd je vriendelijk verzocht om plaats te maken voor de volgende bezoeker (wel eens nodig bij sommige mensen die vonden dat ze toch minstens een selfie of 10 moesten maken en zichzelf daarbij duidelijk het belangrijkste onderwerp op de foto vonden).
We gingen trouwens bij het begin van ons bezoek naar deze zaal. Naarmate de dag vorderde, werd het wel drukker en de aanschuiftijden uiteraard ook langer. Bij ons viel dat echter heel goed mee (o.a. ook door het lagere bezoekersaantal algemeen als gevolg van corona).

Alle praktische info op de museumwebsite.

Toen we het museum verlieten, was het aan regenen. Dus wandelden we naar onze wagen, met nog een tussenstop in een artisanale bakkerij om iets te eten, en reden we vervolgens terug naar huis.
Het waren 3 fijne dagen in de Franse hoofdstad waarin we heel veel gewandeld en gezien hebben. Hopelijk mogen er dit jaar nog meerdere van dergelijke uitstappen volgen.

Parijs 2022 – deel 2

Door de coronamaatregelen begin dit jaar werden we op het moment van ons bezoek nog verplicht om vooraf tickets te boeken voor musea wat we dan ook deden voor een paar bezoeken als aanvulling op de stadswandelingen.

In het Jardin des Tuileries ligt het Musée de l’Orangerie. Het museum is vooral bekend door de serie waterlelies (Nymphéas) van Claude Monet. De grote doeken hebben als onderwerp de waterlelies in Monets tuin in Giverny (een plek die ik zeker nog eens wil bezoeken trouwens). Licht, de breking van het licht en kleur spelen een grote rol in deze werken, typisch voor het impressionisme. Deze werken zijn gemaakt in de periode 1914-1926, de laatste 15 jaren van zijn leven.

Monet schonk de werken trouwens aan Franse staat de dag na de wapenstilstand van 11 november 1918 als een symbool van vrede. Volgens zijn wensen werden de Waterlelies geïnstalleerd in het Musée de l’Orangerie in 1927, een paar maanden na zijn dood.

Toen ik jaren geleden een eerste keer het werk van Monet in het echt zag, was ik toch wel onder de indruk van zijn schilderkunst (of van het effect dat zijn werk op mij had). Ik keek er dan ook naar uit om deze grote doeken eens in het echt te kunnen zien. Misschien lag het aan een opkomende migraine-aanval, maar ik had deze keer geen ‘klik’ met de werken, al blijf ik het wel een heel mooi geheel vinden. Ik vroeg me trouwens af hoe het moet zijn om hier in ‘normale’ toeristische tijden langs te komen: je kan eigenlijk niet in deze zaal rondlopen zonder een deel van de bezoekers te hinderen in hun zicht op de schilderijen. Ik vond het nu al meer dan druk genoeg om hier even te zitten/staan en rustig naar de werken te kijken…

In het museum vind je trouwens ook werken van verschillende andere bekende kunstenaars zoals Renoir, Cézanne, Picasso en beelden van Rodin.
Bij ons bezoek stond er werk van David Hockney in de kijker. In maart 2020, tijdens de lockdown, verbleef Hockney in zijn huis in Normandië. Hij maakte van het huis en de omgeving het belangrijkste onderwerp van zijn kunstwerken en hield zich bezig met het vastleggen van het licht en de verschillende seizoenen. Zou hij de geest van de impressionisten gevoeld hebben?

Ik schrijf trouwens kunstwerken en niet schilderijen want hij maakte de werken op zijn Ipad (een techniek die hij blijkbaar al 10 jaar toepast) en hij bundelde ze vervolgens tot één groot geheel: een fries van 80 m lang die hij liet afdrukken op papier. Inspiratie hiervoor haalde hij blijkbaar zowel bij het historische tapijt van Bayeux als bij oude Chinese en Japanse papierrollen.

 

Van de Orangerie wandelden we naar onze volgende museumhalte: op donderdag is het Musée d’Orsay open tot 21.45u; ideaal dus om een avondlijk bezoek in te plannen. Normaal gezien is het hier rijtje schuiven, maar door corona was het beduidend kalmer dan anders. De linten die de aanschuifrijen moeten markeren, stonden er eenzaam bij, en  aan de kassa’s slechts een handvol bezoekers.

Het Musée d’Orsay hoort thuis in het rijtje van meest bezochte bezienswaardigheden in Parijs. Het was oorspronkelijk een treinstation, gebouwd in het begin van 1900, maar werd omgebouwd tot museum in 1986.

Het museum bezit voornamelijk Franse kunst uit het midden van de 18e eeuw tot het begin van de 20e eeuw, niet enkel schilderijen, maar ook meubels, beeldhouwwerken en meer. Je vindt er o.a. werken van Matisse, Monet, Manet, Van Gogh, Cézanne, Degas …

Het gebouw op zich is al bijzonder en uiteraard zijn er ook heel wat topwerken te zien. Een deel van het museum was echter gesloten voor renovatiewerken (ideaal om die in deze luwe tijden uit te voeren natuurlijk) waardoor we toch net iets sneller dan verwacht rond waren met ons bezoek (nadat ik de foto van de klok maakte, liepen we er zeker nog een dik uur rond hoor). We wandelden terug richting hotel, met intussen ruim 30.000 stappen op onze teller!

Alle praktische info over beide musea: Musée de l’Orangerie en Musée d’Orsay

 

Les Bassins de Lumières – Bordeaux

We verkenden Bordeaux vooral al wandelend, volgens ons de beste manier om een stad haar klassiekers én minder bekende plekjes te leren kennen, maar we planden ook enkele bezoekjes in.

Eentje daarvan was aan les Bassins de lumières. De locaties: een voormalige onderzeebootbasis die tijdens WOII gebouwd werd in opdracht van de Duitsers, die Bordeaux als de strategische basis voor hun U-boten kozen. Het is een gigantisch bouwwerk bestaande uit 11 met water gevulde bassins die elk 100m lang en 22m breed zijn. Vier van deze bassins vormen sinds juni 2020 het decor van een spectaculaire digitale beeld- en geluidsshow. Het werd een instant succes.

Samen met het Musée Mer Marine (waar we langs liepen en wat blijkbaar ook zeker de moeite van een bezoekje waard is, maar dat houden we dan wel voor een volgende keer, bij een eerste bezoek aan een stad leggen we graag de klemtoon op de verkenning buiten) ligt onze bestemming in de opkomende wijk Bassins à Flot, een wijk net ten noorden van de antiekwijk Chartrons. Dit voormalige fabrieks- en haventerrein is herontwikkeld tot een populaire plek met een hippe uitstraling. Voormalige loodsen en fabrieken zijn aangevuld met moderne architectuur en getransformeerd tot werk- en woonruimte.

Hoe groot het complex ook is, je kan er niet naast kijken, al wandelend de ingang vinden bleek nog een uitdaging (een ander gezin dat volgens ons hetzelfde doel had, leek er zelfs ruzie over te maken). We zagen het als de verkenning van een stukje Bordeaux waar we anders wellicht ook niet zouden gewandeld hebben 😉

 

Als gevolg van de pandemie lagen de bezoekersaantallen nu duidelijk lager. Aan de ingang staan tentjes waar mensen die nog niet gevaccineerd zijn een coronatest kunnen laten afnemen. Wij hebben gelukkig onze CST en mogen meteen naar binnen.

Op het programma (toen): werk van impressionisten als Renoir, Cézanne en Monet en van Gustave Klimt en hoe de Méditerranée hen inspireerde. Bekende kunstwerken worden in bewegende composities tot leven gebracht en geprojecteerd op de muren, de gewelfde plafonds en op het water.

In de eerste bassins zie je de kust op de klanken van klassieke muziek. Daarna worden de liedjes jazzy en verschijnen werken van onder meer Chagall en Bonnard. De reflecties in het donkere water zorgen voor mooie effecten en een caleidoscoop aan kleuren. Je loopt rond over loopbruggen en langs de kades van de grote bassins en weet soms niet waar je eerst moet kijken.

Er is trouwens ook ruimte voor het oorspronkelijke verhaal van het gebouw. Op een posterwand krijg je meer uitleg over de bouw en de geschiedenis van het bassin. Er is ook een filmpje gemaakt van een oude onderzeeboot die de bunker komt binnengevaren. De projectie op ware grootte op de muren van het bassin maakt het erg realistisch.

Heel indrukwekkend allemaal en zeer de moeite van een bezoekje waard.

Alle praktische info lees je op hun website.

 

Het eiland van Nantes

Midden in de Loire, bij het centrum van de stad, ligt het île de Nantes, omgeven door twee armen van de rivier (de ‘bras de la Madeleine’ in het noorden en de ‘bras de Pirmil’ in het zuiden). Het eiland is verbonden met de stad door 13 bruggen.
Vroeger was het een havenplaats en dat merk je nog steeds voor een deel aan de architectuur: grote loodsen die deels behouden bleven en een nieuwe bestemming kregen.

Het eiland is echter ook een soort ‘vrijhaven’ voor moderne architectuur. Je vind er o.a. werk van Jean Nouvel (het justitiepaleis is van zijn hand) en ook Christian de Portzamparc (bij ons bekend van het Hergémuseum in Louvain-la-neuve, ook leuk om te bezoeken trouwens) was er actief.

Ook hier viel heel wat kunst te ontdekken, sommige zaken tijdelijk, in kader van het zomerfestival, andere meer permanent zoals de reusachtige lintmeter (Lilian Bourgeat). De latttenstructuur op de eerste foto kreeg als titel ’the zebra crossing’ mee (een werk van Angela Bulloch), het lichtblauwe gebouwtje op de vierde foto  ‘l Absence’ (Atelier Van Lieshout). De grote hoofden zijn een werk van Nathalie Talec met als titel ‘in a silent way’.
De pingpongtafels (Laurent Perbos) met hun ‘aparte’ vormgeving leken me een uitdaging om te gebruiken, maar wel heel leuk gevonden (er was trouwens een restaurant in de buurt waar je balletjes en palletjes kon ontlenen om te spelen). De ‘basketboom’ (A/LTA) werd effectief gebruikt 🙂

Les anneaux (de ringen) is een kunstwerk van Daniel Buren en Patrick Bouchain. Het werk werd in 2007 geplaatst op de quai des Antilles aan de oever van de Loire. Voor Buren staan de ringen voor de ketenen van de slaven die in de 18e eeuw door schippers uit Nantes verhandeld werden. De metershoge ringen worden ’s nachts verlicht in rood, groen en blauw.

De omgeving en de sfeer van het eiland deden ons hard denken aan la Confluence in Lyon. Waar vroeger de havenactiviteit het belangrijkste was, kwam er nu plaats voor vernieuwend wonen, kunst in de open ruimte, ontspanning, groen, … boeiend om te ontdekken.
In de oude bananenpakhuizen liggen intussen geen bananen meer, maar vind je heel wat hippe loungeplekken, bars en restaurantjes waar het bij mooi weer heerlijk toeven is. In La cantine du voyage werken ze vooral met lokale producten van landbouwers uit de streek en de opbrengst van de plantenbakken op de site.

Fijn ook dat een deel van het industriële erfgoed bewaard werd (en waar mogelijk ook een nieuwe invulling kreeg). Op het westelijk deel van het eiland bepalen 2 reusachtige kranen mee de skyline. De gele kraan verscheen in 1955 op de site en werd o.a. gebruikt om prefab-delen van boten op de kade te trekken voor verdere assemblage. De kraan werd overgekocht door de stad die ze in 1989 restaureerde. Een grijs exemplaar dat sinds de jaren 60 gebruikt werd om schepen te lossen op de oostelijke punt van het eiland, kreeg in 2005 ook een bescherming als monument.

Op de achtergrond zie je trouwens de draaimolen (le carrousel des Mondes Marins) piepen die deel uitmaakt van les machines de l’île, maar dat is voer voor een aparte blogpost 😉

Ook hier naast industrieel erfgoed kunst in de open ruimte: de picknicktafels zijn een realisatie van Fichtre die zich liet inspireren door de vorm van slijpstenen (les meules), de kinderen (en volwassenen) kunnen zich uitleven op kleine trampolines ingewerkt in de lichtgrijze ophoging. Detroit Architects en B. Peinado noemden de creatie ‘on va marcher sur la lune’.

Vanop het eiland zie je trouwens ook heel mooi een ander stukje historisch erfgoed liggen aan de andere kant van de rivier: een voormalig marineschip dat nu als museum te bezoeken is, de Maillé-Brézé, een torpedobootjager van de Franse marine. (Zie vorige blogpost voor meer info hierover). De ‘stekelige’ constructie op de rechterkant van de foto is een werk van Vincent Mauger ‘Résolution des forces en présence’.

Kortom, het eiland is echt een heerlijke plek om te ontdekken en er even rond te hangen en je te laten verrassen! En dan heb ik het nog niet over Les Machines gehad 😉

 

 

 

 

Sculpture Link – Knokke

Wandelen is nog altijd dat tikkeltje leuker wanneer er iets bijzonders te zien is en dus trokken richting Knokke waar nog tot 15 augustus Sculpture Link loopt.
Op de Zeedijk tussen Heist en het Zoute vind je er een twintigtal grote bronzen werken van Franse beeldhouwer Nicolas Lavarenne. De tentoonstelling kreeg de naam Veerkracht mee, inhoudelijk ook wel passend in deze coronatijden.

De bronzen beelden van vooral mannelijke en ook enkele vrouwelijke naakten vallen op van ver. Bijna allemaal staan ze immers op lange stelten of driepotige elementen. Die elementen maken ook duidelijk deel uit van het geheel van het kunstwerk. Bij sommige personages zijn de stelten een duidelijke verlenging, bij andere werken vormen de stokken eerder een kader of een web voor het lichaam of een suggereren ze een extra element dat de beweging van het lichaam versterkt en verduidelijkt.

De huisgenoten waren niet meteen fan van de beelden. Ze vonden de lichamen vaak te mager en het mannelijke lid te prominent aanwezig (wat ik niet kan ontkennen, maar vanop een afstand of vanuit het ‘juiste’ standpunt viel dat wel mee en ging het niet met de aandacht lopen). Mij spraken ze wel aan, al moet ik toegeven dat ik ze op foto soms nog beter vind overkomen dan wanneer ik er vlak bij stond. Tegen de wolken en de felblauwe lucht vond ik het in elk geval erg leuk om ze op foto vast te leggen, ook al was dat vaak met een stuk tegenlicht.

Wie de beelden zelf ook nog eens wil bekijken, moet snel zijn want op 15 augustus loopt de tentoonstelling af.

Twee jaar geleden gingen we ook naar Sculpture link, toen zagen we heel andere beelden.

SMAK

Dit weekend werd er eentje van relatieve rust, omdat het eens nodig was en ik een weekend zonder te veel verplichtingen (al dan niet zelf opgelegde) steeds beter kan waarderen. De lijst van dingen om eens te doen wanneer er wat tijd is, is sowieso nog meer dan lang genoeg 😉

Tussen wat opruim- en kookwerken door (en ook een kleine migraine-aanval helaas) maakten we nog even tijd om naar het SMAK te gaan. Naar aanleiding van haar twintigste verjaardag presenteert S.M.A.K. ‘De Collectie (I): Highlights for a Future’ die ongeveer 200 werken uit de collectie telt en net als tijdens de opening in 1999 het volledige museumgebouw beslaat. Met deze tentoonstelling wil S.M.A.K. vooral naar het heden en de toekomst kijken. Bekende klassiekers, nieuwe topstukken én recente aanwinsten uit de museumcollectie worden ingezet om de positie van het museum en de kunst in de hedendaagse realiteit te tonen en nieuwe verbanden te leggen met andere, soms verrassende en minder bekende werken uit de collectie.

Zoals wel vaker in het STAM, vroeg ik me ook deze keer af waarom bepaalde zaken  als kunst gezien en gekocht worden door musea. Moderne kunst en ik gaan nooit de beste maatjes worden vrees ik maar gelukkig zaten er toch een aantal stukken in de collectie die me konden bekoren of verrassen 😊

Eén van de eerste werken die we zagen, zat eerder in de categorie WTF? voor mij (koffiegruis op de grond, stukgehakte muren met houterige tekeningen en krabbels op), Chasing the blue train van David Hammond wist me daarentegen wel aan te spreken op de een of andere manier.

In het Marcel Broodthaerskabinet viel me het Magrittegehalte van een aantal werken op

en dat was voor ik deze zag 😉

Portait (anti-reflex version) van Carsten Nicolai vond ik dan weer intrigerend in materiaalgebruik.

Wim Delvoye, altijd weer herkenbaar, al vind ik het werk op de zeedijk in Middelkerke (Caterpillar) persoonlijk knapper dan deze Betonmolen met 46 schoppen.

De gestapelde borden van Robert Therrien kende ik enkel van op poster/postkaart en ‘t was wel een verrassing om te zien dat dit kunstwerk zowat 2,5-3m hoog is!

Enfin,  moderne kunst, ik heb er vaak een dubbel gevoel bij. Ik zal altijd wel meer een liefhebber van ‘schone’ kunsten blijven denk ik.

Liefhebber van Moderne/Actuele Kunst? Breng dan zeker eens een bezoekje aan het SMAK in Gent en combineer het misschien met een bezoek aan de overburen van het MSK 🙂

 

Schloss Belvedere

Omdat het weer iets minder was om de hele dag buiten te lopen, besloten wij tijdens ons verblijf in Wenen ook een bezoekje te brengen aan Schloss Belvedere. Dit barok paleizencomplex bestaat uit  het Obere Belvedere en het wat oudere Untere Belvedere, die worden verbonden door een tuin. Hier geen gloriette dus zoals bij Schloss Schönbrunn maar 2 volwaardige paleizen.

Het Untere Belvedere fungeerde als het zomerverblijf van Eugenius van Savoye en dateert van begin 18de eeuw. Ondanks zijn relatief bescheiden formaat kan het zich qua architectuur meten met het Obere Belvedere, dat iets later volgde. Dit gedeelte was bestemd als onderkomen voor Eugenius’ bibliotheek en zijn kunstcollectie. Daarnaast was het ook bestemd voor vorstelijke ontvangsten en hofceremonies. De tuinen en terrassen tussen de beide paleizen maakten volledig deel uit van het ontwerp en de architectuur.

De gebouwen van het Belvedere huisvesten sinds 1903 de Österreichische Galerie Belvedere met heel wat beroemde werken waaronder Gustav Klimts De kus. Het Obere Belvedere heeft een permanente collectie, in het Untere Belvedere hangen meer moderne, wisselende collecties. In de voormalige stallen kan je terecht voor een collectie middeleeuwse kunst, in de oranjerie (die werden gerestaureerd en aangevuld/uitgebouwd met een heel modern stukje architectuur) vind je dan weer actuele, tijdelijke tentoonstellingen.

Wat de kunst betreft, ging mijn persoonlijke voorkeur toch uit naar de klassiekers (Manet, Van Gogh, …) en bv ook het portret van een vrouw van Klimt (olieverf op doek). Naarmate we dichter bij het topstuk van de collectie kwamen, werden de bezoekersaantallen ook beduidend groter. Het was duidelijk dat een deel van de aanwezigen enkel voor de topwerken van Klimt naar hier kwamen.
Dat we slechts in kleinere groepjes tot deze zalen werden toegelaten, bleek echt wel nodig omdat vooral de Aziatische bezoekers van geen ophouden wisten in het nemen van foto’s (en dan nog liefst van al selfies bij elk topwerk)! Ik kreeg het er zo van op mijn heupen dat ik eerlijk gezegd bijna amper naar de Kus gekeken heb (mijn blikveld werd trouwens toch permanent verstoord door een Aziatische jongedame het echt wel nodig vond om zichzelf minstens 10 keer te (laten) fotograferen in verschillende posities voor en langs het kunstwerk).

Een bezoekje aan deze site is misschien eerder een aanrader voor kunstliefhebbers maar de extra drukte (lees: overmatig fotograferende Aziaten) in de zalen van Klimt en co die moet je er wel bijnemen.

Meer lezen over Schloss Belvedere en de collecties kan op de website van het Belvedere Museum.

 

Albertina en Palmenhuis

Omdat het vrij fris was, besloten we tijdens onze citytrip nog een extra museum te doen. We waren er al eerder eens langs gelopen en kregen toen al het gevoel dat deze plek ons wel zou kunnen bekoren en dat bleek effectief zo te zijn.

Het museum werd genoemd naar de stichter van het prentenkabinet, hertog Albert Casimir van Saksen-Teschen. Het prentenkabinet bevond zich oorspronkelijk in Bratislava, de hoofdstad van Slowakije, maar verhuisde al in 1795 naar de tegenwoordige locatie in Wenen. In 1919 werden gebouwen en collecties eigendom van de Oostenrijkse staat. In 1920 werd de collectie samengevoegd met die van de Kaiserliche Hofbibliothek. Vanaf die tijd heten zowel het gebouw als de collectie Albertina. De collectie telt 65.000 tekeningen, meer dan 1.000.000 bladen grafiek en heeft werk van de laatgotiek tot de hedendaagse kunst.

Het museumgebouw zelf is prachtig. Het combineert moderne architectuur met de historische “Prunkräume” van de Habsburgers. Prachtige kamers, met indrukwekkende luchters en nog mooiere parketten en tapijten en heel wat details o.a. in de decoratie op deuren en muren.

Waar we in Schönbrunn niet mochten fotograferen, konden we hier (in behoorlijk rustige omstandigheden trouwens) meteen onze schade inhalen 😉

Ook de collecties bleken meer dan de moeite waard. Je krijgt er een prachtig overzicht van heel wat toppers, aangevuld met nationale helden die ik persoonlijk niet kende maar wiens werk ik echt wel schitterend vond.

Eén van de vele pareltjes uit het prentenkabinet

Enkele ontdekkingen (voor mij dan toch) uit de Oostenrijkse schilderkunst

Ferdinand Georg Waldmüller, schilder en schrijver uit de Biedermeiertijd met werk dat zo knap gemaakt is dat het echt bijna foto’s leken, zo ongelooflijk scherp en zo prachtig van kleuren!!

Friedrich von Amerling, Schilder (Biedermeier) die vooral bekendheid verwerft als portretschilder. Als één van de eerste wijkt hij af van de typische (ernstige) (statie)portretten maar schildert hij zijn onderwerpen vaak slapend of loom zoals dit deze allerschattigste baby met blozende kaakjes.

Rudolf von Alt maakte dan weer furore als landschapsschilder en architectuurschilder waarbij hij in zijn waterverftekeningen een grote mate van detail tentoon spreidde.

Peter Fendi (eveneens Biedermeier) geeft met zijn aquarelleren ook mooie inkijkjes in het leven van toen.

Er lagen ook enkele mooie tekening van Rubens én werk van Klimt

En dan volgde nog een mooie ronde twintigste eeuwse kunst met heel veel toppers, ken jij ze allemaal?

Alle info over het museum, een blik op de collecties en het gebouw, aankondigingen van nieuwe tentoonstellingen,… je leest het allemaal op de website van het Albertina.

Nadien gingen we naar het Palmenhaus, dat bijna letterlijk achter de hoek van het Albertina ligt.

Deze oude plantenkas is gevestigd in het park Burggarten in de tuin van het Hofburg Paleis. en werd in het begin van de 19de eeuw gebouwd. De achterwand maakte vroeger zelfs deel uit van de oude stadsomwalling. Begin 20ste eeuw werd ze verbouwd en kreeg ze de typische Jugendstilelementen die je nu nog kan zien. Het werd een van de mooiste glasconstructies van zijn tijd. De Oostenrijkse keizer gebruikte het Palmenhaus als plek om te ontspannen. Tegenwoordig doet het Palmenhaus dienst als cafe-restaurant.  Aan het einde van de 2Oste eeuw volgde een grondige restauratie. Beslist een aanrader om er eens langs te gaan (al was het maar gewoon om het blik te werpen op het gebouw en het interieur).

Meer foto’s en andere praktische info lees je op de website van het Palmenhaus