Tag archieven: kasteel

Elzas – kasteel Haut-Koenigsbourg

In september trokken wij enkele dagen richting de Elzas en deden daar enkele leuke bezoeken die ik graag met jullie deel. Op onze eerste reisdag stond er een bezoek aan een bijzonder kasteel op het programma: Château du Haut-Koenigsbourg.

Haut-Koenigsbourg is een indrukwekkend middeleeuws kasteel in roze zandsteen, eigen aan de streek, en ligt bij Orschwiller, ongeveer tien kilometer ten westen van Sélestat en een dikke 25 km boven Colmar. Het majestueuze bouwwerk bevindt zich op een rotskam van de oostelijke Vogezen, op een hoogte van 755 meter.


Vandaag de dag is de Haut-Koenigsbourg een van de best bewaarde kastelen in de Elzas en een geliefde toeristische attractie. Met een lengte van 270 meter en een breedte van 70 meter (en een totale oppervlakte van ca. 1.5 hectare!) biedt het een adembenemend uitzicht over het Rijndal, als er ten minste geen lage wolken hangen 😉

Je kan met de wagen tot vrij dicht bij het kasteel geraken, de weg is enkele richting en maakt een lus rondom de site. Ben je voorbij de site en vond je geen parkeerplaats dichtbij dan moet je dus volledig rondrijden en opnieuw een plekje zoeken op iets meer afstand van de ingang. Beetje verrassend wanneer je er voor de eerste keer komt, maar eigenlijk heel efficiënt en met het hoge bezoekersaantal op jaarbasis ongetwijfeld nodig om verkeersopstoppingen te voorkomen. Wij parkeerden voor alle zekerheid op enige afstand en deden nog een kleine klim te voet naar de ingang, meteen een beetje extra fysieke inspanning na een lange autorit 😉

Het kasteel kent zijn oorsprong in de 12e eeuw en speelde een cruciale rol in de middeleeuwen. Het strategische belang van de locatie werd al vroeg onderkend. De bezitters beheersten de omliggende dorpen en handelswegen in de Rijnvallei. Door de eeuwen heen wisselde het kasteel meerdere keren van eigenaar. Tijdens de Dertigjarige Oorlog werd de burcht belegerd en uiteindelijk in brand gestoken. Na de Vrede van Münster (1648) werd het kasteel een deel van Frankrijk. In de daaropvolgende eeuwen raakte het in verval en werd het uiteindelijk een ruïne.
Na de Frans-Duitse Oorlog werd Elzas-Lotharingen in 1871 onderdeel van het Duitse Keizerrijk. De stad Sélestat schonk de burcht in 1899 aan de Duitse keizer Wilhelm II, die het kasteel zag als een symbool van het Germaanse verleden van de Elzas. Onder leiding van de Berlijnse architect Bodo Ebhardt werd de ruïne tussen 1900 en 1908 grondig gerestaureerd. Deze restauratie leidde tot controverse omwille van een aantal keuzes die gemaakt werden. Restauratie is sowieso een verhaal zonder einde en ook steeds weer een kwestie van keuzes, interpretaties (en ongetwijfeld ook van beschikbare budgetten). Ook vandaag staat de voorzijde van het monument in de steigers voor renovatiewerken. Bij het Verdrag van Versailles (1919, na WOI) kwam het goed terug in Franse handen.

Aan de ingang liggen infofiches in 14 verschillende talen die je als individuele bezoeker doorheen het domein voeren en voorzien van een woordje uitleg. Uiteraard kan je ook deelnemen aan een rondleiding met gids, soms gebeurde dat zelfs voor heel kleine groepjes van 2 tot 4 personen zagen we. Hier en daar pikten we zo nog een brokje extra informatie mee, zowel in het Frans als in het Engels.

We zagen tijdens onze reizen al heel wat kastelen, maar dit is toch wel een bijzonder exemplaar. Moeilijk te beschrijven, deels ingewerkt in de rotsen zelf, indrukwekkend en op sommige momenten precies ook een beetje een mix (samenraapsel klinkt iets te negatief) van uiteenlopende stijlen en tijden. De restauratiekeuzes uit het verleden spelen hier duidelijk in mee, ook al lijken de meeste keuzes toch wel gestoeld op grondig wetenschappelijk onderzoek.

Het aanwezige meubilair straalt echter zonder meer vakwerk uit en de gigantische kachels met geglazuurde tegeltjes zijn ronduit indrukwekkend. De replica’s van de wapens geven ook wel een mooi overzicht van de evolutie in bewapening en verdediging.

Van de tuinen was ik een stuk minder onder de indruk, maar daar zitten mogelijk onze bezoeken een de weelderige Loirekastelen en dito tuinen wel voor iets tussen.
Regelmatig zijn er ook workshops en evenementen die jong en oud onderdompelen in het verleden van de middeleeuwen.

Vonden we dit de moeite? Zeker en vast. Het zou jammer zijn om deze plek niet te bezoeken wanneer je in de buurt bent. Hou er echter wel rekening mee dat het er heel druk kan zijn, ze tellen daar ongeveer een half miljoen bezoekers per jaar.

Alle praktische info over deze plek vind je op de website: https://www.haut-koenigsbourg.fr/en/




Villandry – le chateau

Het Kasteel van Villandry is een kasteel in renaissancestijl. Het ligt aan de Cher, vlak voordat deze uitmondt in de Loire. Villandry is vooral bekend vanwege zijn tuinen in 16e-eeuwse stijl (zie ook vorige blogpost), maar ook het kasteel zelf is zeker een bezoekje waard.

Het kasteel werd in de 16de eeuw gebouwd op de resten van een vroegere burcht. Het werd in 1906 gered van de ondergang door de Spaanse dokter Joachim Carvallo en zijn Amerikaanse echtgenote Ann Coleman. Carvallo, de voorvader van de huidige eigenaar, gaf zijn carrière op om zich volledig te kunnen wijden aan de restauratie van zijn kasteel: hij wilde het namelijk herstellen in de staat die het in de zestiende eeuw had. Ook de tuinen werden aangepast, zodat ze beter pasten bij de renaissancestijl van het kasteel. Voor de restauratie kon hij beroep doen op het familiefortuin van zijn echtgenote.

We wandelden doorheen het hele kasteel en genoten van de mooi ingerichte kamers en uiteraard ook – opnieuw – van het (uit)zicht op de tuinen.

Het oriëntaals salon met het bijzondere plafond, de weelderige bloemstukken in de kamers (handig natuurlijk met zo’n voorraad aan verse bloemen binnen handbereik), de stoffen, fotokaders, … het paste allemaal perfect in het plaatje.

Eén van de zolderruimtes (met een prachtig gerestaureerd houten gebinte) is momenteel ingericht als ruimte voor kunstenaars die er hun werk kunnen tentoonstellen en te koop aanbieden. Een mooie invulling voor een ruimte die anders toch leeg zou staan of misschien louter als bergruimte gebruikt zou worden.

Van 2 december ’23 tot 7 januari ’24 kan je in het kasteel ook van de kerstmagie gaan proeven als je zin zou hebben. Ik ben ervan overtuigd dat het zeker de moeite waard zal zijn en een extra dimensie toevoegen aan jouw kasteelbezoek.

Zin gekregen in een tripje richting Loirestree? Alle praktische info voor een bezoek aan Villandry lees je op: chateauvillandry.fr 

 

La Roche-Guyon

Voordat we van Giverny terug naar Gent reden, maakten we nog een kleine tussenstop, in La Roche-Guyon, even ten westen van Parijs, in een bocht van de Seine. Het gezicht van het dorp wordt gedomineerd door een groot kasteel waarvan het bovenste gedeelte al in de twaalfde eeuw is gebouwd. En dat kasteel dat gingen wij nog even van dichterbij bekijken. Een kasteel dat nog steeds bewoond wordt en in privébezit is, maar wel toegankelijk voor bezoek.

Versailles, le château

Het is een van de grootste kastelen ter wereld en een van de meest bezochte bezienswaardigheden van Frankrijk (meer dan vijf miljoen bezoekers per jaar, waarvan driekwart buitenlanders en ja, wij waren er daar drie van dit jaar).

Het kasteel van Versailles is al sinds 1792 een nationaal museum, het Musée des châteaux de Versailles et de Trianon. Wij spreken ook wel van een paleis, maar officieel is het een château, een kasteel, en geen ‘palais’ omdat dit verwijst naar een gebouw in de stad en het kasteel van Versailles in oorsprong op het platteland werd gebouwd (de stad Versailles is later in opdracht van Lodewijk XIV naast het kasteel gebouwd, daarvoor was er enkel een dorpje!). Bovendien was het aanvankelijk ook een echt kasteel dat door de verbouwingen de uitstraling van een “paleis” kreeg. Het paleis telde 226 woningen en dubbel zoveel appartementen. Men schat dat er op het einde van de regeerperiode van Lodewijk XIV dagelijks tussen de 3000 en 10.000 hovelingen in Versailles verbleven. Toch wel cijfers om van te duizelen, continu tussen zoveel volk zitten ‘in uw eigen verblijf’.
Het kasteel was de voornaamste residentie van de Franse koning, maar ook het regeringscentrum en het militaire hoofdkwartier van Frankrijk.

Wij bestelden onze tickets vooraf online. Op die manier ben je zeker van je timeslot  en moet je enkel nog aanschuiven voor een kleine veiligheidscontrole. Heb je geen ticket vooraf gekocht, dan kan het zijn dat je lang(er) moet wachten omdat een timeslot volzet is en dat wil je toch liever vermijden.
Je kan een app downloaden op je smartphone voor een plan en extra info, wij besloten het zonder te doen omdat je al ogen tekort komt om rond te kijken en foto’s te maken 😉

Beelden, schilderijen (zot hoe vaak het kasteel op doek is gezet, maar wel handig om zo de verschillende bouwfases te zien), maquettes, een 3D-animatiefilm … brengen het verhaal van het kasteel.

Ik kon het niet laten om weer eens een traphal op foto te zetten 😉

De verschillende kamers en zalen zijn zo rijkelijk (om niet te zeggen vaak overdadig) versierd dat je gewoon ogen tekort komt. De opeenvolgende kamers hebben telkens weer andere kleuren van behang/muurbekleding en gordijnen, de plafondschilderingen zijn meestal meer dan indrukwekkend.

En dan is er ook de befaamde spiegelzaal, één van de grootste zalen van het paleis. Ze is uiteraard rijk versierd met schilderingen en beelden en o.a. bekend omdat hier de vrede van Versailles ondertekend werd aan het einde van de Eerste Wereldoorlog.

De koninklijke slaapkamer, met luxueus hemelbed, van Lodewijk XIV is het middelpunt van het kasteel. Hier kon het publiek de vorst zien opstaan en slapen gaan (!) Alles in goudkleur in deze kamer is trouwens ook echt goud (bladgoud, goudgaren, …). Een wel zeer milde gift (met de uitdrukkelijke vraag om het geschonken geld hiervoor te gebruiken) zorgde er een aantal jaar geleden voor dat deze kamer in volle pracht en praal kon worden hersteld.

Daaromheen liggen de koninklijke vertrekken, in originele staat teruggebracht, deels met meubilair dat bewaard gebleven is, deels met replica’s.

In de ‘studeerkamer’ staan prachtige globes en klokken.

Even het binnenplein oversteken naar een andere vleugel

Ook van (keizer) Napoleon (van wie we de dag voordien nog een kasteel bezochten in Malmaison) valt heel wat te zien, verschillende schilderwerken brengen de geschiedenis van deze man ook hier terug tot leven.

In een galerij die even goed deel had kunnen uitmaken van het Louvre hangen de vele overwinningen geportretteerd, over Waterloo viel niet meteen een schilderij terug te vinden 😉

Eind juni was het nog vrij goed te doen qua drukte. Veel Aziatische bezoekers, maar voor de rest toch iets minder toeristen omdat het nog geen zomervakantie was. Daardoor was er doorgaans voldoende ruimte om rond te kijken en soms zelf mogelijk om foto’s te maken zonder al te veel mensen op 😉 Het was wel vrij warm binnen, ook al stonden er nog heel wat ramen en deuren open om de ochtendkoelte binnen te laten. Ik weet niet hoe het er tijdens hete zomers zoals deze is, maar ik vermoed toch een stuk minder aangenaam met nog meer bezoekers en veel hogere temperaturen.

Wij liepen ongeveer een 2.5 – 3u u rond in het kasteel en verkenden vervolgens het parkgebied en de andere gebouwen, maar daarover meer in een volgend verslag.

Alle praktische info lees je op https://www.chateauversailles.fr/

 

Malmaison

Het leek ons een leuk idee om na de juni-examens enkele dagen op stap te gaan: ideaal om te ontspannen na een stresserende periode – voor Maya zeker en vast, maar ook ik ‘mocht’ delen in de examenstress 😉 – en nog net iets rustiger voor de echte zomervakantie start. Maya had al laten weten dat ze graag eens Versailles wou bezoeken (en wij zagen dat ook helemaal zitten want al lang op ons lijstje), ik wilde sowieso eens naar het huis en de tuin van Monet in Giverny en dus werkte M. een vakantieprogramma van 3 dagen uit met nog een aantal extra’s. Voer dus voor enkele blogverslagjes (die hier hopelijk snel zullen verschijnen).

Onze eerste dag startte uiteraard met een autorit richting Parijs. De stad en de Périphérique konden we grotendeels links laten liggen, letterlijk en figuurlijk want wij reden richting Rueil-Malmaison, eigenlijk een grote voorstad van Parijs, op pakweg 10 km ten westen van het centrum, aan de linkeroever van de Seine. Ons doel: het kasteel van Malmaison, vooral bekend als de woning van Napoleon I en zijn vrouw Joséphine de Beauharnais.

In de zesde eeuw stond op de plaats van het huis al een koninklijke villa, met de naam mala-mansio, eigendom was van een zoon van de Frankische koning Clovis I. In het begin van de 17e eeuw werd het landhuis gebouwd. Joséphine de Beauharnais woonde er in de buurt en zij besloot het huis te kopen. Toen was Napoleon nog gewoon generaal en helemaal niet blij met de aankoop want het pand moest dringend gerenoveerd worden (de naam malmaison paste duidelijk bij de staat van het huis).
Toen hij er kort daarna wel de middelen voor had, werd het huis verbouwd in Empirestijl. De ingang kreeg de vorm van een legertent (net als de slaapkamer trouwens), ter herinnering aan zijn tocht naar Egypte.

De verschillende kamers (en dat zijn er wel wat) zijn meestal rijkelijk versierd, vaak met verwijzingen naar de klassieke oudheid, en duidelijk bedoeld om gasten te ontvangen (en te imponeren).

Voor de bibliotheek werden twee ruimtes samengevoegd tot één, bijzonder mooi geheel.

Ook bijzonder, en tegelijk een beetje grappig, is hoe de slaapkamers inderdaad zijn ingericht als was het een tent, met ronde vormen en speciale doeken tegen de muren om de suggestie van een tent te creëren. Eentje voor meneer en eentje voor mevrouw.

In de tuin kwam een openluchttheater, een passie van Napoleon, die zijn familie en personeel liet optreden. Joséphine richtte zich vooral op de parkaanleg.

Toen Napoleon – om politieke redenen – in 1809 van Joséphine scheidde, schonk hij haar Malmaison. Zij kreeg bovendien voldoende financiële middelen om het huis verder op te knappen.
Josephine kocht alle in de omgeving van Malmaison beschikbare bossen en landerijen op en liet haar passie voor de dieren- en plantenwereld de vrije loop. Ze beschikte over een volledige menagerie met struisvogels, fazanten, zwarte zwanen, emoes, gemzen, lama’s, een zeehond en apen. Tientallen soorten exotische planten werden aangevoerd om op te groeien in het park of in de kassen. Naar het schijnt, zou de hortensia naar haar dochter vernoemd zijn. Heel bijzonder waren haar rozen. Malmaison werd een botanische tuin met grote faam, waaraan kosten noch moeite waren bespaard.
Er staan vandaag nog een aantal machtige oude en grote bomen in het park en de tuin werd deels in de oorspronkelijke staat hersteld.

Na haar dood in 1814 erfde haar zoon uit haar eerste huwelijk Malmaison. Na de Slag bij Waterloo woonde Napoleon van 22 tot 29 juni op Malmaison voordat hij vluchtte naar Rochefort. Malmaison kreeg nog verschillende eigenaars, tijdens de Frans-Duitse Oorlog werd het zwaar beschadigd, de gronden rondom het huis werden deels verkaveld en verkocht tot er enkel nog een park van 6 ha bleef.

Sinds 1904 is Malmaison eigendom van de Franse staat en vind je er een museum ter nagedachtenis aan Napoleon (en Joséphine).

Op de bovenste verdieping vind je nog heel wat info over de periode van het ballingschap van Napoleon. Aan comfort bleek het hem precies toch niet te ontbreken op Sint-Helena wanneer je onderstaand meubilair ziet 😉

Op een boogscheut van het wereldberoemde Versailles is een bezoekje aan Malmaison zeker de moeite waard. Er ligt een gratis parking, weliswaar een beetje verborgen, vlakbij (bussen moeten in de buurt gewoon in een straat staan wat voorbijrijden soms wat moeilijker maakt, maar wij zagen dat er tussen elke bus toch wat ruimte gelaten was waar een auto even kon opzij gaan staan om een tegenligger door te laten). Naast een bezoek aan het kasteel en de tuin, kan je ook nog een wandeling maken in de omgeving.

Alle praktische informatie (openingsuren, tickets, tijdelijke tentoonstellingen etc.) vind je op de website van de site.

Lavaux-Sainte-Anne

In het voorjaar bracht ik een leuk boek mee uit de bibliotheek met 1000 tips over plekken in België die je gezien moet hebben. Veel bekende plekken uiteraard, maar ook zaken die we nog niet kenden en waarvan er wel een aantal op ons must-visitlijstje kwamen. Eentje daarvan bleek min of meer op onze route te liggen toen we terugkeerden van ons bezoek aan Luxemburg, nl. het kasteel van Lavaux-Saint-Anne (deelgemeente van de stad Rochefort).

Wij hadden nog niet van deze plek gehoord, maar het kasteel is blijkbaar opgenomen in de lijst van het belangrijkste erfgoed van het Waalse gewest en is als symbool van de Famenne, één van de beroemdste gebouwen in Wallonië. Veel bekender bij de Vlamingen is ongetwijfeld Han-sur-Lesse dat daar niet zo ver uit de buurt ligt (dat was al eens deel van een daguitstap in 2014) 🙂
Maar wij lieten de reclameborden voor de grotten en het dierenpark voor wat ze waren en volgden de pijltjes naar het kleine Lavaux-Saint-Anne dat inderdaad over een mooie toeristische troef beschikt.

De oorsprong van het kasteel gaat terug tot de 15de eeuw, maar begin 20ste eeuw bleef er niet veel meer dan een ruïne over. Van 1933 tot 1939 werd de gigantische restauratie uitgevoerd onder toezicht van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen.

Sinds 1933 is het kasteel eigendom van de “League of Friends of the Château de Lavaux-Sainte-Anne” en werd het een jachtmuseum dat in 2005 werd omgevormd tot een natuurmuseum dat je onderdompelt in het leven van de toenmalige heren én van het dagelijks leven op het platteland in de regio.

Het kasteel bestaat uit een oudere, middeleeuwse burcht die in de 17de eeuw uitgebouwd werd tot een lustkasteel in renaissancestijl. Aan de ene kant zie je dus grachten, ronde torens en schietgaten, aan de andere kant bolvormige daken, vensterlijsten en pilasters.

In de voormalige kelders en ruimtes voor het personeel is een tentoonstelling uitgebouwd over oude beroepen en het dagelijks leven van de inwoners van Lavaux in de negentiende en begin twintigste eeuw. Grappig hoe wij bepaalde voorwerpen nog vlot benoemen terwijl die voor Maya soms een woordje uitleg moeten krijgen al herkent ze nog behoorlijk wat gebruiksvoorwerpen van bij haar oma, die regelmatig naar rommel- en brocantemarkten gaat en heel wat spullen verzamelt 😉

Verder in het kasteel ook een mooie schets van het herenleven in de zeventiende en achttiende eeuw, of hoe de heren van Lavaux leefden en gasten ontvingen in hun luxueuze woonvertrekken in die tijd, inclusief rariteitenkabinet/kast en Romeins geïnspireerde badkamer.

Een deel van het kasteel werd ook ingericht als Museum van de Natuur en van het Landbouwleven: ideaal om de vele opgezette dieren, voorwerpen en kunstwerken in te passen in een groter verhaal van zowel jacht als natuurbeheer.

Hier en daar staat er wel een vertaalfoutje op de infoborden, maar ik ben algemeen heel positief verrast over de tweetaligheid van de informatie én de goede tweetaligheid van het personeel. Hier is het niet van “pour les flamands la même chose”, maar word je heel spontaan en vriendelijk in het Nederlands verder geholpen zodra men hoort dat je eigenlijk Nederlands spreekt / uit het Vlaamse landsgedeelte komt.

Na het bezoek binnen lopen we nog even rond in de tuin en nemen een kijkje in de stalling. Een deel van de gebouwen blijkt intussen ingericht als feestzaal (beslist een mooie locatie voor een huwelijksfeest en -foto’s, en er stond er wellicht eentje op het programma afgaande op de bloemstukjes die werden gebracht).

We maken ook nog een korte wandeling in het natuurgebiedje naast het kasteel. Daarvan ben ik iets minder onder de indruk, maar je krijgt wel nog een mooi zicht op het kasteel cadeau en dat vormde meteen de perfecte afsluiter van ons bezoekje.

Een bezoek aan het kasteel is beslist een aanrader voor wie een langere rit graag even wil onderbreken of voor wie in de buurt logeert en er naast de grotten van Han graag nog een extra uittip bij wil. De kleinsten mogen zich er trouwens ook verkleden als ridder of prinses en kunnen er een zoektocht doen 🙂
Het kasteeldomein bezoek je te voet, vlakbij ligt een (gratis) publieke parking.
Het kleine dorp heeft zowaar zijn eigen oprit naar de snelweg dus in een wip rijden we vlotjes richting Brussel en zo verder terug naar huis.

Praktische info lees je op de website van het kasteel.

Chateau des Milandes – Josephine Baker

Tijdens onze zomervakantie in de Dordogne bezochten we ook een kasteel van een ‘ander kaliber’, het Chateau des Milandes, beroemd (of berucht?) omwille van een bijzondere bewoonster/eigenares, Josephine Baker. Het levensverhaal van deze dame is heel bijzonder en zoveel meer dan het variétémeisje met het bananenrokje waarmee ze in de hele wereld bekend werd. Van straatarm naar erg rijk en terug naar niets, van onbeduidend naar wereldberoemd, invloedrijk en oorlogsheld en ook terug naar af,  van eenzaam kind naar moeder van vele (pleeg)kinderen, van ongeluk naar liefde etc…

Het renaissancekasteel werd origineel gebouwd in 1489 door François de Caumont, heer van Castelnaud. De lambrisering, de grote glas in lood ramen, maar ook de  Art deco badkamers dragen bij tot de esthetische charme van het kasteel.
De huidige eigenaars proberen zoveel mogelijk het kasteel en de erfenis van Josephine Baker te bewaren en in ere te herstellen. In het kasteel zelf mogen echter geen foto’s gemaakt worden, u zal me dus op mijn woord moeten geloven dat het interieur echt wel de moeite loont!

De huidige tuin is ontworpen door Jules Vacherot, een grote landschapsarchitect van de 20e eeuw. Het is een typische Franse tuin die zich uitstrekt over verschillende terrassen met fonteinen, buxus, magnolia’s van meer dan 100 jaar oud, gazons en bloemperken.  De tuin is geklasseerd als een historisch monument en heeft enkele verrassende en speelse elementen. Ook voor de kinderen valt er wel een en ander te beleven 🙂

Alle praktische informatie lees je op www.milandes.com

O ja, nog vergeten te vermelden dat je er ook lekker kan eten in het restaurant op de site voor een redelijke prijs 🙂

Chateau de Losse

Nog een stukje over onze zomervakantie in de Dordogne, deze keer bezochten we een kasteel.

Op zo’n 5 km van Montignac-Lascaux, in de richting van Les Eyzies, ligt het kasteel van Losse. Dit geklasseerde historische monument ligt er statig in de vallei van de Vézère. Het kasteel is door muren en grachten omzoomd, en groeide van een middeleeuwse vesting in 1576 uit tot een elegant lusthof. Het interieur bevat heel wat elementen uit de 16de en 17de eeuw en is zeker een bezoekje waard.

Enerzijds zijn er nog de duidelijke kenmerken van een versterkte burcht en anderzijds is ook de elegantie van de renaissance duidelijk herkenbaar in het architectuur en de appartementen. Ook de tuinen vormen een mooie aanvulling op het geheel, en je kan/mag er zelfs picknicken.

De ingang ligt een beetje verscholen maar gelukkig toont een bord ons waar we moeten zijn. We parkeren tussen de bomen en wandelen verder naar de ingang voor een ticket. Omwille van corona is een vrij bezoek aan het kasteel niet mogelijk maar er zijn korte geleide rondleidingen voorzien die gegeven worden door jobstudenten (enkel in het Frans maar er liggen gelamineerde fiches met basisinformatie in enkele andere talen ter beschikking).

We hebben geluk want de volgende rondleiding start kort na onze aankomst. De studente die ons rondleidt in het kasteel kan vlot vertellen en zoekt ook interactie met haar publiek. Ze vervalt niet in oeverloze opsommingen van data en historische feiten, maar vertelt ons meer over de geschiedenis van het gebouw door ons in elke ruimte op een bijzonder aspect of voorwerp te wijzen.

Na een uurtje in het kasteel mogen we nog vrij rondlopen in de tuin waar we genieten van het zicht op het kasteel en de omgeving en nog wat foto’s maken (mocht niet in het kasteel zelf). Er is nog een leuk bijgebouwtje in de tuin waar de kasteelvrouw zich kon terugtrekken om te rusten, haar kind te voeden of een bad te nemen (zou meneer dan nooit een bad genomen hebben?)

 

 

 

 

 

Schloss Schönbrunn

Wie Wenen bezoekt, ‘moet’ ook naar paleis Schönbrunn. Dit stuk cultureel erfgoed is sinds de jaren ’60 één van de drukst bezochte bezienswaardigheden van de hoofdstad. In 1996 werden het paleis en de tuinen door de UNESCO tot Werelderfgoed verklaard.

In de loop van de geschiedenis werd het slot meermaals vernield door brand of andere verwoestingen tijdens oorlogen. Maria Theresia, dochter van keizer Karel VI, maakte er de zomerresidentie van de Habsburgers van en dat zou zo blijven tot 1918. Onder de regeerperiode van Maria Theresia veranderde het gebouw ingrijpend. De huidige inrichting van het paleis stamt grotendeels uit deze periode en geldt als enige voorbeeld van de Oostenrijkse  rococo.
Begin 19de eeuw werd de façade van het paleis in het zogenaamde Schönbrunn-geel geschilderd. Deze kleur zal in de daaropvolgende honderd jaar een kenmerk zijn voor Oostenrijk-Hongarije, veel stations- en regeringsgebouwen kregen een zelfde laagje.

Bezoekers aan het kasteeldomein worden toegelaten in tijdsblokken, het is dus wel even opletten wanneer je een ticket aan de automaat koopt waar je mogelijks het eerste tijdsblok toegewezen krijgt dat nog beschikbaar is  (en je zal niet toegelaten worden wanneer je ticket een ander tijdsblok aangeeft, de controles zijn strikt).
Wij kochten ons ticket aan de kassa (omdat we niet helemaal zeker waren van onze keuze en nog enkele vragen wilden stellen) en de verkoopster gaf ons als tip eerst een stukje van de oranjerie (na Versailles de grootste in Europa vertelt een infobord ons) en de bijbehorende tuin te bezoeken om de wachttijd (een half uurtje) te vullen.
Doordat het nog maar april is, staan de meeste planten nog binnen en kan je enkel hier en daar eens binnengluren. Ook in de tuin is het aandeel groen en bloeiende planten nog beperkt. Meer tijd hadden we bijgevolg niet nodig om dit stukje te verkennen.

Het is even aanschuiven om binnen te geraken in het paleis zelf (zeker wanneer blijkt dat we sowieso onze rugzak en paraplu moeten achterlaten in de vestiaire en we daar nog eens moeten aanschuiven) maar uiteindelijk verloopt alles vlot.
Er mogen helaas geen foto’s genomen worden in het paleis maar (zo zal tijdens een ander bezoek later nog wel blijken) dat zorgt er voor dat we alles vlot kunnen bekijken én mooi kunnen doorlopen.
Er zijn audiogidsen ter beschikking in verschillende talen, ik kies meteen voor Duits (M. gaat uiteraard voor Engels) en luister met veel plezier naar de uitleg. Nederlands is helaas niet beschikbaar in gesproken versie, maar er is wel een samenvatting op papier beschikbaar en dus kan Maya ook volgen (al is het voor haar iets omslachtiger want zij moet eerst lezen en dan kijken terwijl wij kunnen rondlopen, rondkijken en tegelijkertijd luisteren naar de uitleg).

Ondanks het grijze weer en het prille seizoen kunnen we de inrichting van de tuin / het kasteelpark wel waarderen. De bomen vormen mooie lanen, er zijn heel wat beeldhouwwerken en vijvers die het park verder ‘aankleden’. De dierentuin in het kasteeldomein bezochten we niet (daarvoor heb je ook een ander toegangsticket nodig).

Waar we wel even halt hielden, was aan het doolhof  (of eigenlijk twee: een kleintje met lage haagjes en een grote met hoge hagen en als ultiem doel een groot uitkijkplatform rond een grote plataan). We gingen de uitdaging aan en het kostte ons best wel wat tijd om het platform te bereiken maar het is ons uiteindelijk wel gelukt 🙂

Het meest opvallende aan het paleisdomein is de Gloriette, een bouwwerk dat de slottuin afsluit. Het gebouw diende als blikvanger aan het einde van de tuin en tegelijkertijd als uitzichtpunt over de tuin (en de stad). Het is de grootste gebouw in zijn soort ter wereld met een breedte van 84,3 meter (inclusief de trappen zelfs 135,3 meter), een diepte van 14,6 meter en een hoogte van 15,95 meter. Het gebouw werd gebruikt als dinerzaal en locatie voor feesten en ook als ontbijtruimte voor keizer Frans Jozef I. Na de restauratie eind jaren 90 kwam er een café in de voormalige eetzaal (we hebben het niet uitgetest).

Wij vonden een bezoek aan Schönbrunn zeker de moeite waard (al hebben we in Frankrijk zeker ook al paleizen bezocht die ons minstens evenzeer konden boeien).
De metro bracht ons snel ter bestemming.  Die metro is trouwens het ideale transportmiddel in de stad: stipt, deels onder en deels boven de grond, hele ruime diensturen, netjes, … Kortom, ideaal om je zonder hinderpalen snel door de stad te verplaatsen. wij kochten een driedagenticket en Maya mocht gewoon gratis met ons meereizen.

Alle info voor een bezoek aan het paleis (inclusief heel wat beelden van het interieur) vind je op de website van Schloss Schönbrunn.

 

 

 

Kasteel van Gaasbeek en museumtuin

Tijdens één van de voorbije verlengde weekends reden wij eens richting Kasteel van Gaasbeek. Terwijl de wagens richting kust in lange files stonden op de snelweg, reden wij gezwind de andere richting uit. Het kasteeldomein ligt in het Pajottenland op een spreekwoordelijke boogscheut van Brussel. Straf eigenlijk, dat je zo dicht bij onze hoofdstad zo snel in het landelijke groen terecht komt.

Het Kasteel van Gaasbeek ligt middenin een uitgestrekt park (49 hectare) dat al in de zeventiende eeuw werd aangelegd. Indrukwekkende dreven en kleine wandelpaden wisselen elkaar af. Naar het schijnt vind je hier de hoogste beuken van België. Op het binnenplein verwelkomt een koppeltje pauwen de bezoekers.

In het kasteel zijn er regelmatig tentoonstellingen, wij bezochten er ‘Kairos Castle, de kunst van het juiste ogenblik’. In de prijs van het toegangsticket is een bezoekersgids en een opdrachtenbundeltje voor kinderen inbegrepen. Niet alle werken vond ik even sterk maar sommige konden me wel bekoren of verrassen.
Maya vond de opdrachten wel aangenaam als bijkomende activiteit. Op die manier ging ook voor haar de tijd snel voorbij 😉
Wil je deze tentoonstelling nog meepikken dan moet je snel zijn want ze eindigt op 18 juni. Maar geen nood, enkele dagen later start er alweer een nieuwe.

Wandelend van kunstwerk naar kunstwerk liepen we door het kasteel waarvan de basis al dateert uit de dertiende eeuw, toen het deel uitmaakte van de verdedigingsgordel rond Brussel. In de daaropvolgende eeuwen werd het kasteel meermaals verwoest en heropgebouwd. Van strategische burcht evolueerde het kasteel naar zomerresidentie en buitenverblijf. Het werd achtereenvolgens bewoond door verschillende adellijke families. Lamoraal, graaf van Egmond, was een van de bekendste eigenaars. Eind achttiende eeuw kwam het kasteel in handen van de Italiaanse markiezenfamilie Arconati Visconti. Het werd een centrum waar geleerden en kunstenaars elkaar ontmoetten.
De badkamer met de vele spiegels vonden wij de meest verrassende ruimte in dit grote complex van gangen en kamers.

Naast het kasteel kan je ook bezoekje brengen aan de Museumtuin (apart te bezoeken of in combinatie met het kasteel). De tuin biedt een indrukwekkend overzicht van traditionele en zeldzame fruit- en groentesoorten, en diverse ingenieuze snoeivormen  (het zogenaamde leifruit).  Je vindt er ook een vroegbarokke, ommuurde ‘Franse’ tuin met een dubbele trap (waarlangs diverse druivensoorten groeien) en panoramisch uitzicht op het kasteel.

Na ons bezoek keken we uit naar een plekje voor het middagmaal. In de voormalige conciërgewoning (nu brasserie Graaf van Egmond) was het erg druk en liepen de wachttijden op tot een uur. Gelukkig hadden wij onze picknick mee en zochten we (net als heel wat andere bezoekers en wandelaars) een plekje in het groen.

Wij waren alvast best tevreden over ons weekenduitje. Zo op stap in eigen land, dat bevalt ons best 🙂

  • Tickets voor het kasteel én de tuin zijn te koop aan de balie van het kasteel van Gaasbeek. Combitickets kasteel en museumtuin kosten € 13.
  • Wie kasteel én museumtuin wil bezoeken, trekt daar best drie uur voor uit (laatste bezoek om 15.30 uur).
  • alle info op www.kasteelvangaasbeek.be