Tag archieven: daguitstap

Bokrijk

Als zomertip kan dit verslagje van onze trip naar Bokrijk van eind augustus niet meer dienen, maar ik schrijf het toch nog voor mijn persoonlijk archief en wie weet, kan het anderen toch nog inspireren voor een toekomstig bezoek 😉

Een bezoek aan Bokrijk stond eigenlijk al jaren op onze agenda, maar om de een of andere reden was het er nog steeds niet van gekomen om dat eens samen met Maya te doen. Gelukkig zag onze tiener het nog zitten om daar deze zomer eens verandering in te brengen en zo geschiedde. We vertrokken met de zon in Gent, maar eens het centrum van het land voorbij, doken we in de wolken en kwamen we aan in een grijs Limburg, ietwat frisser dan verwacht. Gelukkig zouden we in de loop van de dag ook de zon te zien krijgen en werd het een geslaagde dag.

Op de ruime parking konden we onze auto zonder problemen kwijt. Wil je echter met de trein komen, dan kan, er is zelfs een halte aan de ingang van het domein. Met de kaart van het domein in de hand besloten we eerst langs de boerderij te wandelen, waar Maya met plezier het Brabants trekpaard van dichterbij ging bekijken en ze even de jonge konijntjes kon bewonderen die net wat extra voeder kregen; enkele van de honden die de schapen op het domein hoeden, werden bijna plat geknuffeld 😉 Ik leerde er dat de Dendermondse eend het oudste Belgische eendenras is, met grijsblauwe of zwarte veren en een witte borst.

Vervolgens trokken we naar ‘de Oude Stad’. Tussen 1960-1973 verwierf Bokrijk een aantal oude stadswoningen uit Antwerpen die daar werden gesloopt. Tot 1989 bouwde Bokrijk verder aan het nieuwe museumdeel ‘de Oude Stad’. In 2012 opende in een gedeelte van de Oude Stad de permanente tentoonstelling ‘De sixties’. M. en ik genoten hier met volle teugen, maar ook Maya vond het erg leuk om in de oude, gereconstrueerde interieurs binnen te lopen en te horen welke spullen wij nog in huis hadden bij onze (groot)ouders en wat ze zelf ook nog herkende of leuk vond.

In de kleine bioscoopzaal keken we naar een compilatiefilmpje van verschillende films en (jeugd)reeksen die in de loop der jaren op het domein van Bokrijk opgenomen zijn. Ook hier opnieuw a trip down memory lane, zowel voor ons als voor Maya want ook enkele series die zij als kind zag, passeerden de revue.
Over de middag pikten we nog een leuke voorstelling mee van Circus Barones, die daar tijdens de zomermaanden hun tenten hadden opgezet. Ik moet zeggen, dat viel heel goed mee, een perfecte combinatie van traditie met een hedendaagse twist.

Intussen was het al middag en klaarde de hemel volledig open. Onder een heerlijk zonnetje verkenden we verder het domein, oude hoeves en gebouwen, mooi heropgebouwd en soms met een nieuwe functie.

We liepen even binnen in een hoeve met een mooie kruiden- en bloementuin waar we een herboriste aan het werk zagen en we van een theetje mochten proeven.

We aten een lichte lunch ‘In den dolfijn’, een gebouw uit Sint-Rijkers (Westhoek) dat meer dan 200 jaar een café was. ‘Herberg houden’ was trouwens meestal een bijberoep. De herbergier was daarnaast ook nog landbouwer, houtbewerker, brouwer, smid… Deze herberg deed trouwen ook nog dienst als gemeentehuis! Niet zo uitzonderlijk want vaak hadden enkel steden eigen gebouwen voor hun bestuur. In de dorpen vonden de vergaderingen vaak plaats in een herberg.

Ook mooi om zien: de duiventoren van Ingelmunster. De duiven zaten ooit op de 2de verdieping. Daar kon je – om te voorkomen dat er duiven werden gestolen – enkel met een ladder naartoe. Op de eerste verdieping was een opslagplaats voor dierenvoeder. Op de benedenverdieping liepen vaak varkens op kippen rond. Een duiventoren bouwen was bovendien niet zo eenvoudig want er kwamen verschillende vakmannen aan te pas: metselaars, timmermannen, tegelzetters en een smid. Hier in het domein is het vooral een mooi uitkijkpunt op de vijvers en de omgeving.

De gereconstrueerde schuur uit Zuienkerke heeft een hoog, bijna puntvormig dak. Dit model kwam in West-Vlaanderen heel vaak voor. Centraal onder het dak werd de oogst bewaard, er was ook ruimte om het graan te dorsen en er waren ook ingebouwde koeien- en varkensstallen. De varkens konden van buiten gevoederd worden via de voedergaten in de gevel. Voor het dak van dergelijke schuur is heel wat riet nodig, wel 60 ton! De oppervlakte van het dak bedraagt ca 1200 m² en het riet ligt 25 tot 30 cm dik. Zes rietdekker doen er 40 dagen over om dit dak te leggen.

En verder zagen we nog kleine woningen, elk met hun eigen typerende stijl voor hun streek, water- en windmolens, oude bijenmanden, …

We konden er zelfs oud speelgoed uitproberen: het lopen op stelten lukte ons allen vrij aardig trouwens 😉

De mooie gerestaureerde pastorij van Schriek kreeg een volledig nieuwe invulling. De tafel, als plaats van ontmoeting en verbinding, vormt de rode draad doorheen deze imposante pastorij en zijn prachtige tuin. Op het gelijkvloers tref je een historische inrichting aan duit 1899, toen de pastoor hier samen met zijn onderpastoor en devote dienstmeid woonde. In de keuken liggen de ingrediënten te wachten om door de meid tot de lekkerste gerechten verwerkt te worden. Boven krijg je historische en hedendaagse smaakbeleving in al zijn facetten voorgeschoteld en in de pastorijtuin tot slot vind je vergeten groenten, kruiden en gezellige picknickplekjes. 

We zagen en lazen nog heel wat meer, genoten van een lekkere appelflap uit de bakkerij op het domein, proefden nog even van het lokaal gebrouwen bier (vooral M dan) en sloten onze dag af met een wandeling naar het beroemde fiets/wandelpad tussen het water net buiten het domein.

Een bezoek aan Bokrijk is meer dan de moeite waard, al moet je wel stevig stappen wanneer je alles wil zien op één dag. Er zijn regelmatig evenementen die nog een extra dimensie aan je bezoek kunnen geven, maar mogelijk ook voor meer drukte kunnen zorgen.

Alle praktische info lees je op: bokrijk.be

 

Préhistomuseum

Ik denk dat het inmiddels 2 jaar geleden is dat een artikeltje in een tijdschrift mijn aandacht trok: in Wallonië kon je met pijl en boog op prehistorische dieren schieten en Maya had me – naar aanleiding van een demo op een sportdag – al meermaals gezegd dat ze nog eens wou boogschieten. Misschien konden we die twee wel combineren en hier een leuke uitstap van maken? In het prehistomuseum bleek er immers nog veel meer te doen wat er interessant uit zag 😉
Helaas kwam toen corona en werden onze plannen uitgesteld. Deze zomer dachten we medio juli een nieuwe datum te prikken en toen besloten de weergoden boven alle sluizen open te zetten met de gekende gevolgen bij onze zuiderburen. Nog maar eens uitstellen dus want ramptoerist wilden we toch ook niet spelen. Deze maand was het dan uiteindelijk toch zover.

De rit naar Flémalle voert je een stukje door een ‘grijze’ streek. De regio maakt(e) deel uit van het Luikse steenkoolbekken met verouderde industrieën en dat zie je toch nog wel. Van eerder grijs langs de Maas reden we vervolgens ietwat omhoog richting groen. De site van het Préhistomuseum ligt immers in een Natura 2000-reservaat.
Het Préhistomuseum is de voormalige ‘Préhistosite van Ramioul’ en werd in 2015 uitgebouwd tot een educatief toeristisch centrum dat zich richt op de prehistorie. Je hebt er eigenlijk een soort avonturenpark van de prehistorie naast – of eerder als uitbreiding van – het museum. Het is de bedoeling om de bezoeker zelf de Prehistorie een stukje te laten ervaren en te beleven en daar wilden wij graag eens van proeven.

We waren ’s morgens op tijd vertrokken en iets voor tien uur hadden we alle plaats op de parking, we waren duidelijk de eerste bezoekers. We liepen langs de taverne (die ook voor niet-bezoekers van de site toegankelijk is) en de speeltuin naar de ingang van het moderne en strakke gebouw in cortenstaal. Iets verder en hoger zagen we al enkele grote tipitenten staan, onze eerste indruk was al meteen veelbelovend.

We werden erg vriendelijk ontvangen en ja, door de minder mooie weersvoorspelling zouden er waarschijnlijk minder bezoekers zijn. Naar aanleiding van corona heeft men er trouwens een leuk systeem uitgevonden om op drukkere momenten de bezoekers te verdelen over de site en de verschillende activiteiten: per groep/gezin krijg je een label waarop je een naam voor jouw ‘stam’ mag zetten. Per activiteit/deelgebied staan er totempalen (kleine berkenstammen) opgesteld waaraan een aantal stokjes zitten. Bovenaan de totem staat vermeld hoeveel stammen/groepjes er toegelaten zijn op de locatie, dat aantal komt overeen met de stokjes waaraan je jouw label kan hangen. Hangen alle stokjes vol, dan is het maximum aantal bereikt en moet je eerst een andere activiteit kiezen en later eens terugkomen. Origineel en voor iedereen duidelijk, toch?

Alle activiteiten in het park zijn gericht op ervaring. Ze zijn op een speelse en educatieve manier ontworpen, met als doel iets bij te leren terwijl je plezier maakt. Wanneer je zelf iets beleeft en doet, dan blijf je dit doorgaans ook veel beter onthouden dan wanneer je gewoon naar informatie kijkt of luistert. Door nieuwsgierigheid te triggeren en verwondering of verbazing te stimuleren, ontstaat meestal enthousiasme om meer over een thema te weten te komen. Wanneer bezoekers zo ons eigen erfgoed beter leren kennen en  (her)ontdekken, zullen ze het hopelijk ook meer waarderen.

Op de site is een prehistorische woning gereconstrueerd met verschillende materialen. De verschillende infoborden maken de bezoeker duidelijk dat we al veel weten, maar dat we sommige zaken eigenlijk enkel maar kunnen vermoeden omdat vergankelijk materiaal niet altijd sporen nalaat. Er zijn geen bronnen die alles zwart-op-wit kunnen bewijzen, maar door zaken te onderzoeken, te experimenteren en te vergelijken, kunnen archeologen wel tot redelijke of ‘prehistocompatibele’ aannames komen over bepaalde zaken.

Zo leert experimentele archeologie dat er ongeveer 5000 werkuren nodig zijn voor 5 personen om het huis op de site te bouwen, houttransport inbegrepen.  Alleen al het dak bedekken met riet (maar dat kon dus ook ander materiaal zijn zoals graan of huiden of schors vastgezet met pinnen of gras) neemt 2/3 van de voorbereidingstijd en 1/3 van de montagetijd. De constructie van het huis zit ingenieus in elkaar en kan bij een storm weerstaan aan winden sneller dan 120km/u. Knap staaltje vakwerk van die prehistorische mensen als je het mij vraagt 😉

Omdat we niet zeker waren dat het de hele dag droog zou blijven, besloten we in de voormiddag het jagen op wild uit te testen. We hingen onze naamtag aan de totempaal bij de grote tipitent, een kort instructiefilmpje gaf ons meer uitleg over het schieten en welke veiligheidsregels we moesten volgen en dan mochten we vertrekken met pijl en boog. Het pad leidde ons meteen het bos in en langs de weg kregen we via verschillende infoborden nog extra informatie over het landschap en de dieren. Het pad van de boogschieter, dat wij kozen, voert je door een landschap typisch voor een gematigd klimaat. Het pad van de speerdrijvers voert je door een landschap dat vergelijkbaar is met dat uit de ijstijden en de dieren die je dan kon jagen (zoals de mammoet).

En dan zie je plots een reconstructie van een dier dat je mag proberen schieten. Elk om beurt stelden we ons op in het schietvak, legden de pijl aan, richtten onze boog en probeerden het doel te raken. Het was even zoeken en we schoten niet altijd raak maar toch regelmatig. Uiteindelijk deden we ruim een uur over dit parcours en we hadden veel plezier. We konden onze tijd nemen en moesten ons niet haasten voor een andere stam die er al aan kwam. Maya kon het toch niet over haar hart krijgen om op het hertekalfje (?) te schieten dus dat beestje lieten we maar ongedeerd 😉
Zorg best voor goede stapschoenen. Wij hadden onze sneakers aan en door het vochtige weer moesten wij hier en daar toch opletten voor een slippertje.

Nadat we boog en pijlenkoker terug naar de tipi hadden gebracht, wandelden we naar het plantaardig labyrint. Afhankelijk van de keuzes die je maakt op elke splitsing, kom je uit het parcours als mens of als aap. Een originele manier om het verhaal van evolutie te brengen, een verhaal dat niet rechtlijnig blijkt te zijn, maar het gevolg van toeval en genetische mutaties die ons gemaakt hebben tot wat we vandaag zijn, inclusief alle diversiteit (de beste garantie  voor het voortbestaan van een soort). Onze stamboom is immers geen rechte lijn maar veeleer een boom met vele takken, een doolhof waarin je kan verdwalen, waarin soorten zijn ontstaan, sommige hebben samengeleefd en andere intussen verdwenen zijn.

Van het labyrint wandelden we door naar de boerderij. Het is nog maar 12000 geleden dat de mens zich op een vaste woonplaatst vestigde, dat de landbouw zich geleidelijk begon te ontwikkelen en men dieren ging hoeden. Die evolutie zou echter een reusachtige impact hebben op de toekomst van de mens…

Als bezoeker kan je zelf raden of bepaalde diersoorten wel al of nog niet bij de prehistorische mensen verbleven. Het bordje omdraaien, geeft je meteen het antwoord op je vraag. Op kleine demoveldjes krijg je de verschillende graansoorten te zien die geïntroduceerd werden doorheen de tijd. Je mag trouwens zelf ook eens proberen om graan tot meel te malen met een maalsteen. Dat gaat nog niet zo snel merkt Maya, de prehistorische mens moest ‘iets’ meer moeite doen dan wij om aan voedsel te komen 😉

Bij de dieren staat ook een reconstructie van een neolithische palissade of omheining die ontdekt werd in het West-Vlaamse Spiere. Het indrukwekkende bouwwerk was 500 m lang en bakende een oppervlakte van 3,5 ha af langs de Schelde. Dit was eigenlijk nog een redelijk bescheiden omheining want vaak werden oppervlaktes van 30 tot 40 ha afgeschermd. Toch is het extreem zeldzaam om bewoningssporen terug te vinden binnen deze omheiningen die vaak onderbroken zijn door veel toegangspoorten. Dat doet vermoeden dat ze wellicht minder als verdediging gebruikt werden, maar meer als plaats om bijeen te komen, te feesten of offerandes te brengen.

Ook in het Neolithicum werd er al op beperkte schaal aan ontbossing gedaan om licht te brengen op de akkerlanden. Wie zich geroepen voelt, kan zelf eens proberen om met een werktuig van toen aan de slag te gaan, opnieuw minder evident dan je zou denken 😉

Onze buitenactiviteiten hadden intussen onze eetlust aangewakkerd. Je kan perfect jouw eigen picknick meebrengen, maar wij besloten om onze voeten onder tafel te steken in de archéobistrot. Op de kaart een eerder eenvoudig aanbod met een archeotwist en bereid met lokale producten lazen we. We bestelden een mammoetburger, een croque magnon en Luikse balletjes. Elk op zich lekkere en smaakvolle gerechten voor een redelijke prijs, zeker een aanrader.

Na onze lunch gingen we op verkenning in het museum. We bezochten de tijdelijke kattententoonstelling, opgebouwd rond de vondst van een fosiele sabeltandkat. Deze tentoonstelling was door corona verlengd tot eind augustus. In december 2021 mag je een nieuwe tijdelijke tentoonstelling verwachten, met als thema : Lascaux experiences, visite virtuelle, klinkt alvast veelbelovend (vorige zomer gingen wij naar Lascaux in de Dordogne en het was prachtig!). Een idee voor een uitstapje in de kerstvakantie?

De vaste collectie van het museum is opgebouwd rond de vele fossielen die in de streek gevonden werden in de de loop der jaren. Het zijn misschien geen grote of erg spectaculaire vondsten (al blijkt die vondst van de sabeltandkatfossiel toch best bijzonder), maar het zijn er wel heel wat.

Ook hier probeert men op verschillende plaatsen kleine belevingselementen toe te voegen zoals bv een stukje dierenhuid waarvan je zelf de binnenkant mag proberen afschrapen of een stukje leisteen waarop je even kan graveren. Het zijn die zaken die er voor zorgen dat onze tiener toch met iets meer aandacht bij een aantal vitrines blijft kijken en lezen. Missie geslaagd dus!

Daarna trekken we terug naar buiten. We gaan in de tipitent onze helmen ophalen voor een bezoek aan de grot van Ramioul waarmee alles uiteindelijk begonnen is.

Voor archeologie een echt beroep werd, waren er al liefhebbers van de prehistorie, zoals de Chercheurs de la Wallonie. In het begin van de 20ste eeuw wilde deze vereniging de sites uit de streek, die bedreigd werden door de industrialisering, bekijken en beschermen. Toen ze deze grot ontdekten en de opgravingen startten, zagen er heel wat voorwerpen uit de prehistorie het daglicht. Hun inspanningen om de site te bewaren, hadden resultaat want de grot werd in 1938 geklasseerd en zo beschermd. Vanaf 1960 installeerden ze er een laboratorium in de biospeologie en werd de grot zorgvuldig bestudeerd. De vereniging is trouwens nog steeds actief en zorgt via publicaties, lezingen en proeven voor een verder onderzoek van en het verspreiden van kennis over het het verleden van de streek.

In de grot werd de aangebrachte verlichting grotendeels weggehaald en moeten de lichtjes op onze helmen ervoor zorgen dat we de grot ontdekken zoals de amateur-archeologen ze zagen met hun zaklampen. Zodra onze ogen gewend zijn aan de duisternis van de grot en het licht op onze helmen, kijken we in alle richtingen om de gangetjes en de druipstenen te ontdekken. Het moet gezegd, de ervaring is echt wel anders op deze manier. De grot is op zich niet zo groot en de druipstenen niet zo spectaculair als bv de grotten van Han, maar de beleving is totaal verschillend. Een heel geslaagde aanpassing vonden wij 🙂

Bij het verlaten van de grot volgen we een stukje van de landschapsbelevingsroute, een wandeling rondom de geklasseerde site van de grot. Ook daar opnieuw infoborden die verschillende stukjes informatie geven over het landschap in dit mooie natuurgebied.
Het bos van Ramioul wordt beheerd als een integraal natuurreservaat. De natuur kan er zoveel mogelijk zijn gang gaan, het beheer is vooral gericht op de veiligheid van de wandelpaden.

Het blotevoetenpad – waar je volgens het plannetje toch gauw een uurtje zoet bent – doen we niet, want we hebben nog een afspraak in de tipitent voor 2 workshops.
De eerste is eerder een demo, over hoe de prehistorische mens vuur maakte. Aangezien wij de enige Vlaamse aanwezigen zijn en wel een woordje Frans kunnen, melden we de begeleider dat hij niet alles voor ons hoeft te vertalen. Hij blijft echter heel alert en wanneer wij onder elkaar reacties geven op vragen die hij stelt, geeft hij ons meteen feedback in het Nederlands. En nu weten wij dus ook waar de tondelzwam zijn naam gehaald heeft 😉

De meeste medewerkers die op de site rondlopen zijn trouwens meertalig, iets wat vroeger toch niet zo vanzelfsprekend was in Wallonië. Het feit dat de site niet zo ver van de taalgrens ligt en hier veel Vlamingen en Nederlanders op bezoek komen, zal hier niet vreemd aan zijn, maar toch. We waren best wel aangenaam verrast hierdoor. Voor mensen met jonge kinderen is dit toch een voordeel.

We sluiten onze dag af met een creatieve workshop: we gaan met echte klei aan de slag om een (prehistorisch) dierenkopje te maken. Onze begeleider legt in enkele stappen uit hoe we van een bol klei tot een dierenhoofdje kunnen komen. Na de demo is het uiteraard onze beurt om het te proberen. Een half uurtje later komen we tot een resultaat dat niet zo mooi is als het voorbeeld, maar het kon slechter, toch?

Met een voldaan gevoel sloten wij onze dag hier af en reden terug richting Gent met onze ervaringen en verhalen om te delen. Zo blij dat we hier eindelijk geraakt zijn. Wat ons betreft, is een bezoek aan het préhistomuseum meer dan de moeite waard, voor jong én oud(er)!

Zelf ook zin gekregen in een bezoek aan deze site? Het museum is elke dag open tijdens de schoolvakanties, daarbuiten gesloten op maandag. Tijdens het zomerseizoen (april tem herfstvakantie) open van 10u tot 18u, in het winterseizoen gaan de deuren een uurtje vroeger dicht.
Alle praktische info ivm bereikbaarheid en toegangsprijzen lees je op de website.

Je kan Préhistomuseum ook volgen op sociale media (Instagram, Facebook, twitter, YouTube).

Maya maakte nog een kleine samenvattende videomontage van onze dag: