Tag archieven: Frankrijk2017

Loirestreek – Kasteel van Cheverny

Na een schitterend weekje aan de Azurenkust deze zomer trokken we terug in twee etappes richting België. We maakten deze keer een tussenstop in de Loirestreek en logeerden in Amboise. We maakten nog een korte wandeling door de stad, bekeken het kasteel van Amboise aan de buitenkant en aten er een hartige pannenkoek als avondmaal. Doordat er in het hotel immers net twee groepen waren aangekomen die een avondmenu hadden besteld, konden wij pas na 21u iets eten in het hotel en dat vonden we een beetje laat. Een van de gesuggereerde eethuisjes in het centrum vormde echter een prima alternatief 🙂

De volgende ochtend genoten we andermaal van een zeer uitgebreid ontbijtbuffet in een ontbijtzaal met een prachtig zicht op de omgeving, alleen al daarvoor zou ik hier gerust nog eens willen logeren 😉
Alvorens echt naar huis te vertrekken, reden we naar Cheverny voor een bezoek aan het kasteeldomein. Bij het kasteel zijn twee ruime parkings om de vele bezoekers te ontvangen, op dat vlak zeker geen problemen 😉 Omdat we kort na openingstijd aankomen, moeten we niet lang aanschuiven om een ticketje te kopen. We starten onze wandeling doorheen het prachtige kasteel en genieten.

De markies Philippe Hurault de Vibraye was trouwens één van de eerste kasteeleigenaren die de noodzaak inzag om historische woningen open te stellen voor het publiek en daar ondertussen te blijven wonen om de tradities te handhaven. De huidige bewoners zijn afstammelingen van de Huraults. Hun appartementen bevinden zich in de rechtervleugel.
Het kasteel is alle dagen open en sloot zijn deuren slechts 3 maal sinds de opening in 1922: het bezoek van de koningin-moeder in 1963, de uitvaart van markies van Vibraye in 1976 en met het huwelijk van de huidige eigenaar in 1994.

Het kasteel is één van de meest gekende uit de Loirestreek, o.a. omdat het model stond voor kasteel Molensloot uit de albums van Kuifje. Hergé nam de buitenste vleugels niet over in zijn tekeningen, maar voor de rest is het kasteel bijna identiek. Sinds juli 2001 is er een permanente expositie over Kuifje. Tijdens ons bezoek was er trouwens nog een leuk project: een Lego-expositie. In verschillende kamers werden de fabels van La Fontaine uitgebeeld in Legoblokjes, heel knap gedaan en een fijn extraatje voor groot en klein. Hier en daar trouwens ook nog andere elementen in Lego: in de keuken een verwijzing naar Ratatouille, in enkele salons grote portretten in mozaïekstijl nagebouwd met massa’s kleine blokjes.

Rond het kasteel is een tuin met een kennel met ongeveer 50 jachthonden. Iedere dag om 15.00 u krijgen de honden eten, waarbij getoond wordt hoe gedisciplineerd ze zijn. Nadat het eten is neergelegd, moeten ze wachten op het signaal voordat ze het mogen opeten. Het is er wel vaak nogal druk want de meeste bezoekers willen de dieren graag van dichtbij op de foto zetten.
Ook de tuin is de moeite om te bekijken en in een van de bijgebouwen kan je terecht voor een drankje en een hapje of zelfs een picknickmand. Wij picknickten niet op het kasteeldomein maar op het dorpspleintje waar het ook gezellig toeven was.

Het kasteel van Cheverny was voorwaar een hele fijne afsluiter van een geslaagde zomervakantie in la douce France (en de laatste Frankrijkpost in deze reeks).

Ook zin gekregen om eens een bezoekje te brengen aan het kasteel? Meer info lees je op hun website.

Fréjus en Saint-Raphael

Tijdens ons verblijf aan de Cote d’Azur logeerden we in een erg aangenaam golfhotel met een groot zwembad (eigenlijk 2 zwembaden naast elkaar) en een heel ruim zonneterras. Via vroegboekkorting hadden we een mooie, grote kamer (een kleine suite, met gordijnpanelen om de ruimte in 2 te verdelen) voor een deftige prijs kunnen boeken. De ideale uitvalsbasis om na een uitgebreid ontbijt (meer dan keuze te over) op daguitstap te vertrekken en in de loop van de namiddag terug te komen voor een verfrissende duik in en wat lectuur aan de rand van het water. Het hotel lag in een rustige buitenwijk van Frejus, heel aangenaam wat ons betreft aangezien wij ons toch niet in het nachtleven smijten 😉

Bij het hotel ook een schattige eekhoorn die zich – mits enige moeite – liet fotograferen 🙂

’s Avonds trokken we naar Frejus (Port) of naar Saint-Raphael voor een avondwandeling en een leuk restaurant. Beide stadjes lokken heel wat volk, het kan er dan ook behoorlijk druk zijn, zeker langs de promenade.
In Frejus was het gezellig tafelen op een centraal pleintje, in Frejus Port was het duidelijk een stuk drukker en zouden wij niet graag gelogeerd geweest zijn wegens niet zo’n fan van muziekbandjes op straat of – het gedacht alleen al – karaokebars :p

De vele restaurants leven uiteraard van de toeristen maar toch was de kwaliteit heel behoorlijk (toch in de zaken die wij bezochten) en de prijs redelijk, we hebben in België al slechter meegemaakt. Met het warme weer kozen we nogal vaak voor een verfrissende salade.

In Saint-Raphael besloten we de (toeristen)restaurants langs de drukke kustpromenade te vermijden en wandelden we nog even door het rustige centrum. De winkels waren al gesloten en het volk liep op de avondmarkt op de dijk.

Ons oog viel er op een klein Italiaans restaurant en mijn gevoel zei dat we hier moesten binnengaan. We troffen een echte Italiaanse familie waarbij we als enige klanten die avond werden bediend door 3 generaties vrouwen. Het werd een zalig etentje met pure ingrediënten, bereid met veel liefde. Achteraan in het restaurant bv een gigantische frigo vol charcuterie. Nog voor we iets besteld hadden, kregen we al een mandje brood en een plank vol uiterst fijn gesneden, verschillende soorten hesp en worst. Maya is geen grote vleeseter, maar deze stukjes verdwenen gretig in haar mond, ze waren dan ook niet te versmaden. Ook de salade caprese met ‘smoked’ mozzarella was heerlijk verrassend. De smartphonefoto’s zouden de gerechten oneer aandoen, u zult me dus op mijn woord moeten geloven. Wie ooit die richting uitgaat, deze plek is een echte aanrader 🙂

 

 

Cannes

Uiteraard kon een uitstapje naar het beroemde badplaats Cannes ook niet op ons reisprogramma ontbreken deze zomervakantie aan de Azurenkust 🙂
Cannes ligt vlakbij Nice en tijdens het jaarlijkse filmfestival wordt de stad overspoeld door wereldsterren. Uiteraard ook hier een jachthaven met luxevaartuigen, kleinere zeilboten en motorbootjes. Wij parkeerden opnieuw aan de rand van de stad en wandelden de volledige kustweg af (wat toch wel een aantal kilometer is), langs de befaamde Boulevard de la Croisette, helemaal naar Le Suquet, de oude stad.
Op een zeer prominente plaats aan de Boulevard de la Croisette staat het congresgebouw van Cannes waar ieder jaar het Filmfestival wordt gehouden.  Ze hebben er ook hun Walk of Fame (Chemin des Étoiles) met handafdrukken van beroemdheden (al was ik er eerst wel gewoon overheen gelopen zonder het te zien, en dan vergat ik er nog een foto van te maken ook, oeps).

Langs de Boulevard La Croisette liggen prestigieuze winkels en luxehotels zoals het Carlton, Martinez en Majestic. Wist je trouwens dat Cannes de enige Franse stad is met drie casino’s: Palm Beach, Casino Croisette en Casino Les Princes.
Toch een beetje bizar trouwens dat de al smalle strandstrook voor grote delen wordt ingenomen door de beachbars, strandrestaurants en chique ligzetels of -bedden van deze dure hotels waardoor er voor de hotelgasten eigenlijk nog nauwelijks zand te zien valt en je bijna letterlijk met je elleboog tegen je buurman of -vrouw zit wanneer je je drankje wil nemen of je boek wil neerleggen. Not our cup of tea.

Na de wandeling langs de kust gingen we ondanks de hitte toch voor een kort maar pittig laatste stukje omhoog naar Le Suquet, de oude stad met pittoreske straatjes en typische huisjes. We hadden ook het toeristentreintje kunnen nemen, zo bleek toen we boven waren maar hey, zo erg was het nu ook weer niet, alleen een beetje dorstig 😉
We genoten er van het uitzicht, waren best onder de indruk toen we heel in de verte het vertrekpunt van onze wandeling zagen en besloten in dit stukje van de stad even halt te houden op een terrasje (wat rustig, een stuk authentieker en uitermate aangenaam was).

Terugkeren deden we langs de Rue Meynadier: het voetgangersgebied en shopping-Walhalla in het centrum van Cannes maar neen, we gingen nergens binnen en hebben niets gekocht. Wij hadden gewoon zin in een duik in het zwembad van ons hotel 😉

Antibes – musée Picasso

Met onze French Riviera Pass bezochten we niet enkel de twee villa’s maar trokken we ook naar Antibes – Juan-les-Pins voor een bezoekje aan het Picassomuseum aldaar.

Het Musée Picasso Antibes is gevestigd in het kasteel Château Grimaldi. Het is gebouwd op de fundamenten van de oude Griekse stad Antipolis. Het is het eerste museum in de wereld gewijd aan Pablo Picasso, op 27 december 1966 werd het geopend.
In 1946 woonde Pablo Picasso zes maanden op het kasteel. Hij schonk later zelf enkele werken aan het museum, met name  De Geit en La Joie de Vivre. Jacqueline Picasso, zijn tweede vrouw, schonk nadien nog een reeks werken van hem aan het museum.

We parkeerden ons, opnieuw op een parking aan de rand van de stad, in de buurt van de jachthaven, en wandelden richting centrum onder een stralende zon. Op het kleine stukje zandstrand zaten en lagen al heel wat zonnekloppers.

Het museum legt vooral de focus op de na-oorlogse periode in het werk van de kunstenaar, zijn creaties van de jaren ’40. Ook van andere kunstenaars zijn er werken te zien. Op het moment van ons bezoek liep er ook een fototentoonstelling over Picasso, over zijn werk in zijn atelier, over filmopnames, … hele mooie zwart-wit beelden die een inkijk geven in het persoonlijke leven en werk van de kunstenaar. Persoonlijk vond ik dit wel het mooiste luik van het museum. Een intrigerend man met veel liefdes in zijn leven maar nu weet ik wel dat Picasso ook een dochter had die Maya heette (de blonde jongedame op de foto rechts onder) 🙂

In de kleine tuin ook enkele mooie beeldhouwwerken én een schitterend zicht op de omgeving, andermaal 🙂

Het museum is niet zo groot, op iets minder dan twee uur waren wij rond, maar het was zeker de moeite van een bezoekje waard. Ook de stad zelf is trouwens heel aangenaam om door te wandelen. Er hangt een gezellige sfeer, er zijn heel wat winkeltjes (en best veel patisserieën, waar je echter stevig betaalt voor een fancy taartje) en restaurantjes.

Dat je hier echt wel in een zuiders klimaat zit, merk je ook aan de plantengroei. Heel wat palmbomen, en zowaar ook oleanders in boomvorm naast de vele oleanderhagen die ik in deze streek al zag staan (het is eens iets anders dan een taxus- of een beukenhaag 😉 )

Zelf zin gekregen in een bezoekje aan h et Picassomuseum? Meer info lees je hier

 

2 villa’s maar een wereld van verschil

Tijdens ons verblijf aan de côte d’Azur brachten we een bezoek aan twee villa’s (musea/bezienswaardigheden) maar elk van een totaal verschillende stijl.

Villa Kerylos in Beaulieu-sur-Mer stond het eerst op ons programma. De villa werd begin 20ste eeuw gebouwd door een Franse archeoloog naar antiek Grieks model (inclusief de inrichting en decoratie) maar voorzien van ‘hedendaags’ comfort zoals de nodige waterleidingen, elektriciteit en vloerverwarming. Het duurde ruim 6 jaar voor het gebouw afgewerkt was, en dat kwam wellicht niet door aannemers die het lieten afweten 😉

De villa is aan drie zijden omgeven door het water van de Middellandse zee en heeft daardoor nog meer gelijkenis met oude Griekse kusttempels. De inrichting is prachtig en rijkelijk: mozaïeken, muurschilderingen, ingelegd houtwerk, perfecte kopieën van antieke meubels, … buitengewoon, zeker als je weet dat de familie er ook effectief gewoond heeft tot de jaren ’60 van vorige eeuw. Nadien werd het een museum.

De villa is moeilijk (eigenlijk niet) met de wagen te bereiken, je moet je iets verder in het dorp parkeren. De kleine dorpsparking stond uiteraard vol, gelukkig ontdekten we een eind verder, bij de jachthaven, een grote parking (maar die stond dus niet aangeduid, ofwel hebben wij de wegwijzers gemist). Het was echter stralend weer, dus op zich geen enkel probleem om een eindje te wandelen en nog wat van de omgeving te genieten.

Bij de ingang, aan de voordeur van de villa, waar wij vaak een mat leggen, hier een mozaïek met kippen (een verwijzing naar de familie: vader, moeder, kinderen) en een warm welkom aan de gasten (‘xaipe’ betekent gegroet in het Grieks leert de brochure mij). Een peristilium met een zonnewijzer en de mooiste mozaïeken vloeren en fijne, kleurrijk beschilderde en ingelegde houten plafonds, uren tijd moet er gekropen zijn in het leggen ervan.

Ook de badkamers zijn behoorlijk indrukwekkend vond ik: een inloopbad (kamergroot zowat) beneden, boven een douche (mét verschillende sproeistanden) afgewerkt met marmer, een badkuip met wel heel decoratieve kranen, een bibliotheek/werkkamer om u tegen te zeggen, salons, … teveel om op te noemen en dan heb ik het nog niet gehad over het mooie zicht dat je door elk raam hebt.

Ook in de tuin allemaal aangepaste planten die hun betekenis hadden in de antieke Griekse cultuur en zoals gezegd, langs alle zijden schoon zicht.

Voor iedereen die een beetje houdt van antieke cultuur en mooie architectuur, een bezoekje om echt van te genieten. Je kan de villa individueel bezoeken maar er zijn ook regelmatig gegidste rondleidingen waarbij je kan aansluiten.

Na een lichte lunch in het oude centrum (waar ik trouwens een heerlijke vegan salad at) trokken trokken we naar de volgende villa, villa Ephrussi de Rothschild, ook wel villa île-de-France genoemd, in het nabijgelegen Saint-Jean-Cap-Ferrat. De gps stuurde ons heel even langs straatjes waarvan we met gekruiste vingers hoopten dat er geen tegenligger zou komen of geen wagen te ver van de kant geparkeerd zou staan want dan zaten we dik in de miserie. Gelukkig bleek dat niet het geval (en slaakten we een zucht van opluchting). Het domein Rothschild heeft een eigen parking maar ook daar is het toch even opletten geblazen want geen plaats op overschot.

Villa Ephrussi werd gebouwd tussen 1905 en 1912 door Barones Béatrice de Rothschild. Beide villa’s hebben trouwens een familiale link. Fanny Reinach, echtgenote van archeoloog Theodore Reinach die villa Kerylos liet bouwen, was een nicht van bankier baron Maurice Ephrussi, die getrouwd was met Béatrice de Rothschild (kan u nog volgen?) Geïnspireerd door de schoonheid van de Kerylosvilla en de omgeving besloot Béatrice om bij Cap Ferrat een eigen paradijsje te laten bouwen, een rozekleurige villa op een landengte.

De villa werd gevuld met antieke meubels, schilderijen van oude meesters, kunstobjecten van diverse slag en een heel uitgebreide collectie zeldzaam porselein.  Bij momenten heb je meer het gevoel om in een veilinghuis, antiekwinkel of porseleinfabriek rond te lopen (het is soms een beetje pronkerig) maar toch heeft de villa ook echt wel moois te bieden.

Zonder meer zijn ook hier de uitzichten schitterend. Doordat de villa op een landengte gebouwd werd, heel veel zich op water wat het gevoel van ruimte en vrijheid wel versterkt. Ook de tuin is meer dan de moeite waard om te bezoeken. Het deel dat je best ziet vanuit de villa is vrij klassiek ingericht, inclusief vijver en dansende fonteinen (en muziek) maar verder werden er diverse thematuinen aangelegd (rozentuin, exotische tuin, …), elk met hun eigen mooiste moment van het jaar.

Na haar dood in 1934 schonk de barones haar eigendom aan de Académie des Beaux Arts (deel van het Institut de France) en werd het domein toegankelijk gemaakt voor het publiek. Je kan er ook in een heel chic theesalon iets eten of drinken (in de Griekse villa kon je een blikje frisdrank uit een automaat halen 🙂 ) maar dat hebben we toch maar niet gedaan.

Meer info over toegangsprijzen, openingsuren e.a. lees je op :
www.villakerylos.fr en www.villa-ephrussi.com

Wij kochten vooraf (in Nice) een French Riviera Pass en bezochten deze twee locaties zo met extra korting. Zeker de moeite om vooraf eens te bekijken wanneer je verschillende zaken wil bezoeken in de omgeving.

 

Nice

Uiteraard brachten we ook een bezoek aan Nice, de hoofdstad van de côte d’Azur. Na onze parkeerervaringen in Monaco besloten we het er deze keer toch maar op te wagen en een parkeergarage binnen te rijden. We hadden geluk: er was ruimte om te draaien en we vonden snel een goede plek om te parkeren.
We hadden al een stadsplan bij de hand (lang leve het internet en een goede reisvoorbereiding 🙂 ) en wisten dus vlot welke richting we uit moesten. We wandelden meteen richting water, spotten uiteraard ook hier mooie boten in de jachthaven, liepen even langs een brocanterie, maakten een obligate fotostop bij het hashtagmonument I love Nice en wandelden vervolgens een heel eind op de dijk en de beroemde Promenade des Anglais. De Promenade loopt vanaf het oude centrum tot aan de luchthaven ten westen van de stad.

Op het smalle strand zagen we veel luchtbedjes, louter een handdoek valt ongetwijfeld wat hard uit op die keien (wat hebben wij toch een geluk in België met ons ruim zandstrand). Het water is ook meteen vrij diep, even pootjebaden met de peuters is hier vaak niet aan de orde lijkt me.

Ook hier voeren de blauwtonen de bovenhand: de lucht, soms wat wittig, dan weer staalblauw; de zee, in diverse tinten van blauw en groen, moeilijk op foto te vatten; de stoeltjes, de parasols, … Zoiets geeft me een extra vrolijk en zomers vakantiegevoel en in mijn hoofd borrelt het liedje van Toon Hermans over de Middellandse zee 🙂

Na een aangename wandeling langs de kustlijn trekken we vervolgens de stad zelf in: ook hier veel mooie gebouwen, vaak in vrolijke kleuren. Nice is een mooie, statige stad, die sfeer en gezelligheid uitstraalt en ook wel stijl en klasse.
Place Massena is het bekendste plein van Nice. Dit uitgestrekte plein ligt tussen de oude en de nieuwe stad, op een kruising van verschillende grote boulevards, zoals de Avenue Jean Médecin en is omringd door tal van leuke winkels en restaurants. De oude gebouwen rondom het plein zijn allemaal rood geschilderd.

Een fontein in een hoek van het plein beeldt verschillende verhalen uit van de Griekse mythologie. In het midden staat een 7 meter hoog beeld van Apollo.
Bijzonder leuk is het grote rechthoekige plein met fonteinen. Denk stijl Plopsaland De Panne (opborrelend uit de grond en je kan er gewoon tussen lopen) maar daar dus gewoon publieke ruimte en nog een stukje groter trouwens. Een heerlijke plek om te vertoeven op een warme zomerse dag 🙂

Ondanks de drukte, het is immers hoogzomer en er zijn dus uiteraard veel badgasten en toeristen, hier geen mierennest-gevoel. Ik had geen klik met Monaco maar deze stad kan ik echt wel appreciëren, zelfs de high end stores hebben hier een andere uitstraling. Overal vind je leuke pleintjes en gezellige straatjes waar je terecht kan om iets lekkers te eten.

Het was warm maar we trokken toch door de steegjes en langs trappen helemaal naar de top van de stad waar de resten van een oude citadel te vinden zijn maar waar je vooral een schitterend zicht hebt op de stad en de omgeving. Voorwaar een mooie afsluiter van een fijne dag in deze stad.

 

 

Monaco

Nu we aan de Côte d’ Azur logeerden, wilden we ook wel een bezoekje brengen aan Monaco. Die plek spreekt toch enigszins tot de verbeelding en we wilden Monaco wel eens met eigen ogen zien.

Monaco binnenrijden lukte niet zonder even in de file te staan (waar we al meerdere sportwagens zagen opduiken), de stad zelf bleek – o.a. door de vele werven – een heus mierennest te zijn waarbij onze GPS soms ook even het noorden leek te verliezen. Tel daar ook nog een klein verkeersongeval bij en het stressgehalte bij ondergetekende begon danig te stijgen. Omdat wij met onze wagen niet zomaar elke parkeergarage in kunnen wegens nogal lang en grote draaicirkel, dachten we langs de openbare weg aan de rand van de stad te parkeren. Die rand werd uiteindelijk enkele kilometer verder, terug op Frans grondgebied. Onder een stralende zon dan maar te voet terug richting Monaco met enkele mooie zichten op de baai, dat wel (alleen wat lastig dat Maya haar hoogtevrees begon op te spelen en we haar soms letterlijk bijna een duwtje in de rug moesten geven om verder te stappen en zeggen dat ze naar het wegdek moest kijken in plaats van naar de mooie omgeving).

In Monaco-centrum kreeg ik terug het gevoel in een mierennest terechtgekomen te zijn. Veel drukte, veel lawaai (auto’s, bouwwerven, scooters), eigenlijk echt niet gezellig. Het werd wel gauw duidelijk waarom er hier zoveel scooters rondreden: vrij steile en smalle wegen, amper plaats dus om te rijden, laat staan om een wagen te parkeren. Mooie oudere gebouwen worden er verdrongen door meer moderne flatgebouwen die op hun beurt alweer bijna weggeduwd worden door nog nieuwere en hogere woontorens, ik denk niet dat ze daar veel moeite moeten doen om bij elkaar binnen te kijken. In de haven wisselen de grote jachten elkaar af met nog grotere jachten, het ene met nog meer personeel dan het andere.

We gingen uiteraard ook eens het casino van dichterbij bekijken, zo vaak komen we niet op locaties van James Bond films 😉 Ook hier een hoog mierennestgehalte: luxewagens rijden af en aan, het lijkt wel alsof ze er speciaal rondjes voor draaien en misschien is dat ook wel zo want toeristen genoeg die met fototoestel of smartphone in de aanslag staan om de mooiste wagens op beeld vast te leggen of een selfie te maken bij de replica van de Bat-mobiel. Het doet me allemaal wat onwezenlijk aan en zelfs een beetje stijlloos. Ik voel het niet, de grandeur of de chique van Monaco, zelfs niet wanneer we door een park langs een reeks dure modewinkels lopen, elk met een portier aan de deur maar weinig klanten in de winkel.

Kortom, van onze uitstap naar Monaco zullen mij eigenlijk vooral de mooie zichten bijblijven en niet meteen de stad.

Aix-les-Bains en Annecy

Op onze reis naar de Côte d’Azur hielden wij een tussenstop in Aix-les-Bains, op zowat 850km van Gent.
Daar logeerden we in een Ibis Styles hotel, basiscomfort met net dat tikje meer (en met een zwembad, iets waar we tijdens onze zomerse Frankrijkvakanties toch steeds naar streven).
Doordat we ’s morgens vroeg vertrokken waren, kwamen we in de vooravond in het hotel aan en hadden we dus na het inchecken en verfrissen nog tijd om de stad te verkennen en een plekje te zoeken om te eten. Het hotel lag buiten het centrum, maar de wandeling deed deugd na de lange autorit.

Aix-les-Bains, gekend om haar warmwaterbronnen, is het tweede grootste kuuroord van Frankrijk. De stad ligt tussen het meer van Le Bourget (met zijn 44 km² het grootste natuurlijke meer van gletsjeroorsprong in Frankrijk) en de bergen en heeft heel wat troeven om bezoekers te bekoren: Romeinse ruïnes, een casino, winkelstraten, balneotherapiecentra (chic woord hé, zag het daar op een bordje staan en klinkt toch nog een stuk ‘deftiger’ dan een spa), Belle Époque herenhuizen als getuigen van het prestigieuze verleden van de kuurstad, maar ook een zandstrand en een esplanade langs het meer van Le Bourget.

In het stadspark was er een soort zoektocht die je van het ene bloemenperk (elk ingericht volgens een bepaald thema) naar het andere stuurde, in het toeristisch infopunt haalden we nog een kaartje op en we deden een korte wandeling door het historische centrum van de stad. We trokken onze stoute schoenen aan en gingen een kijkje nemen in het casino en we waren behoorlijk onder de indruk van de pracht en praal in de ruimtes waar we binnen konden/mochten. Eindigen deden we bij een brasserie waar we voor pizza met lokale  Savoye-inslag gingen (belegd met aardappeltjes en smeltkaas).

Na een degelijke nachtrust en een uitgebreid ontbijt trokken we naar het dichtbijgelegen Annecy voor een stadsbezoek. (Aanvankelijk dachten we aan een uitstapje richting Genève maar uiteindelijk besloten we toch op Frans grondgebied te blijven). We parkeerden even buiten de stad en wandelden langs het water van het meer van Annecy (ook afkomstig van een gletsjer, met 27,4 km² en 80 m diepte ook best groot) richting stad. De lucht was grijs maar de temperaturen waren aangenaam.

Jaren terug brachten we al eens een blitzbezoekje aan de stad, deze keer namen we iets meer tijd om het centrum te doorkruisen en de oude stad te ontdekken.
Annecy is de hoofdstad van het departement Haute Savoie en de oudste stad aan het meer. Ooit was de stad trouwens hoofdstad van het graafschap Genève tot ze deel ging uitmaken van het Huis van Savoye. Het zou echter tot de Franse revolutie duren tot Annecy deel werd van Frankrijk. Het oude centrum heeft die typische oude smalle straatjes met bijzonder winkeltjes, kanalen en vrolijk gekleurde huisjes. Aan de rand van stad staat een mooi kasteel dat nu is ingericht als streekmuseum.

Met enige moeite ook enkele van de mussen die zich te goed deed aan de zaden in het bloemenperk kunnen vastleggen op camera. Wel opmerkelijk trouwens dat zowel in Aix als in Annecy regelmatig ook groente in de bloemenperken terug te vinden waren!

Na onze stadswandeling reden we terug naar het hotel waar de huisgenoten in het zwembad doken en ik mij aan de rand installeerde met mijn boek in een ligzetel. Het zonnetje brak inmiddels door de wolken en zo was iedereen gelukkig. ’s Avonds maakten we nog een wandelingetje naar Aix-les-Bains en vervolgens op tijd in bed om de volgende morgen na het ontbijt verder richting zuiden te trekken.
Oh ja, en het oud papier en karton, dat halen ze daar op met paard en kar!

 

Frankrijkreis 2017 – enkele beschouwingen

Ook dit jaar trokken wij terug richting Frankrijk voor onze zomervakantie. We houden van het land en gaan er graag op verkenning. Deze keer trokken we helemaal naar het zuiden, meer bepaald naar de Azurenkust.

Omdat het uiterste zuiden voor ons te lang is qua afstand om in één keer af te leggen (wij houden het liever rond de 800 km), besloten wij de reis in twee etappes te maken. De eerste rit voerde ons door de Champagnestreek, richting zuidoosten naar Aix-les-Bains. We namen er de nodige rust en deden er ook nog een daguitstap naar Annecy. Anderhalve dag later reisden we door tot in Fréjus. Bij onze terugkeer reisden we tot in de Loirestreek en hielden halt in Amboise. Na een bezoekje aan het kasteel van Cheverny reden we terug naar huis.

De langste afstanden reden we op zondag, toch beduidend een pak rustiger zo zonder vrachtwagens en met het gros van vakantiegangers dat op zaterdag reist (aangezien vakantiehuisjes meestal van zaterdag tot zaterdag worden verhuurd).

Parijs doorkruisen staat meestal garant voor de nodige extra stress. Bij de heenreis konden we de lichtstad vlot vermijden, bij de terugreis kozen we voor optie 3 van de GPS, langs de Francilienne zo bleek. De Francilienne vormt een derde ring rondom Parijs, een beetje een Franse R4, zo voelde het wat: relatief druk maar vlot verkeer (daar zal het vroege namiddaguur misschien ook wel voor iets tussen hebben gezeten) maar minder afritten zo dicht op elkaar in vergelijking met de Périphérique en vooral, geen scooters of andere tweewielers die zich overal tussen schieten en eisen dat je gewoon ogen op je rug hebt. Bovendien konden we er steeds tussen de 90 en 110 km per uur rijden wat toch ook een stuk sneller is. Een goede keuze dus voor ons zo bleek 🙂

Vaststelling: dat je langs de snelweg het landschap mooi kan zien veranderen naarmate je verder naar het zuiden rijdt maar dat dit moois vaak niet zo gemakkelijk op camerabeeld vast te leggen is 😉

Dat we uiteindelijk ook ter plekke nog heel wat kilometers hebben afgelegd (tussen de 80 en 140 per dag schat ik) en dat dit, zeker voor de chauffeur, toch van het goede iets te veel is. Volgende keer ons gebied dat we willen verkennen toch iets kleiner afbakenen 😉

Geleerd dat hittegolf in het Frans canicule is en dat we elke dag een waarschuwing meekregen op de borden boven de snelweg om niet zonder water op pad te gaan. Wij hebben die waarschuwing netjes gevolgd en veel water gekocht, gedronken en uitgezweet tijdens onze wandelingen 🙂

Vaststelling dat ze in Frankrijk toch veel meer mooie ronde punten hebben dan in België. Bovendien zijn die ronde punten eigenlijk ook veel handiger dan kruispunten want bij twijfel over de afslag rij je gewoon een extra rondje om nog eens goed te kijken waar je nu juist moet afslaan 🙂

Verbaasd vastgesteld dat chauffeurs van tweewielers met een motor blijkbaar enkel verplicht zijn om een helm en handschoenen te dragen. We zagen er dus chauffeurs met verder amper kledij (denk: shortje, flodder T-shirt) of schoenen (denk: teenslippers) aan die ons aan best wel hoge snelheid voorbijreden.

Ik kan volmondig bevestigen dat Radio Nostalgie in Frankrijk eigenlijk leuker is om naar te luisteren: mooie mix van Franse en Engelstalige muziek. Er werd regelmatig eens meegezongen in het Frans 🙂

De komende tijd zal je hier dus verschillende verslagjes zien verschijnen met foto’s en besprekingen van de uitstapjes die we deden. Een beetje Frankrijkspam dus 🙂