Category Archives: Reizen

Clermont-Ferrand – l’Aventure Michelin

L’ Aventure Michelin is een museum in Clermont-Ferrand over de geschiedenis van het Franse bedrijf Michelin, wereldberoemd voor zijn autobanden, maar ook voor de befaamde Guides Michelin.

In het museum leer je meer over de ontwikkeling van het gebruik van rubber voor luchtbanden voor diverse voertuigen, een idee van de gebroeders Michelin. Ze stichtten hun bedrijf in het jaar 1889.
Michelin had al in 1891 een opblaasbare fietsband ontwikkeld, die verwisseld kon worden. Door sponsoring van wielerwedstrijden, zoals Parijs-Brest-Parijs, maakten ze hiervoor promotie. De eerste renner overtuigd krijgen om deze banden te gebruiken, was een uitdaging, maar toen deze met ruime voorsprong de belangrijke wielerwedstrijd won, gingen de anderen gauw overstag 😉

De renners moesten vroeger trouwens hun weg zien te vinden aan de hand van een getekende routebeschrijving op papier, ook dat zal ongetwijfeld een uitdaging geweest zijn en kunnen we ons in de huidige tijd met GPS-toestellen en online Apps nauwelijks nog voorstellen.

Na de fietsbanden volgde de ontwikkeling van banden voor rijtuigen, landbouwvoertuigen, auto’s, vrachtwagens en motorfietsen. Zelfs bij de ontwikkeling van (militaire) vliegtuigen speelde Michelin een pioniersrol in de Eerste Wereldoorlog.

In de eerste helft van de twintigste eeuw ontwikkelde Michelin ook voertuigen op banden voor gebruik op het spoor. Reizigers vonden het comfort fijn, maar toch werd het geen groot succes. Bij de ingang van het museum staat nog een witte Micheline, Vintsy. Deze railbus werd in 1952 gebouwd en jarenlang in Madagaskar gebruikt. Na jaren van stilstand werd ze daar gerestaureerd en naar het museum gebracht.

Het bedrijf ontwikkelde ook speciale voertuigen om banden te kunnen testen op de weg zoals deze oranje kanjer. Ook voor niet technisch aangelegde mensen best interessant om te zien hoe ze dat allemaal aanpakken.

De firma Michelin deed ook heel wat extra inspanning voor hun personeelsleden, die al snel een grote bevolkingsgroep vormden in de stad. Ze stonden in voor diverse sportieve en culturele activiteiten en bouwen in 1922 een ontspanningscentrum uit met een verwarmd zwembad, het eerste van Clermont-Ferrand. Verschillende generaties leerden er zwemmen tot het gesloten werd in de jaren ’80.

Naast sponsoring van de wielersport in de eerste decennia van zijn bestaan was het bedrijf tussen 1977 en 2001 betrokken bij de Formule 1. De laatste jaren focust Michelin zich o.a. op het ontwikkelen van banden voor elektrische competitiemotoren.

 

Minstens even bekend als de banden, is de mascotte van Michelin: Bibendum (maar bij ons beter bekend als het Michelinmannetje), opgebouwd uit autobanden. De naam verwijst naar de Latijnse uitdrukking Nunc est bibendum! (‘Nu moet er gedronken worden!’)


De figuur verscheen voor het eerst op een reclame-affiche uit 1898. Daar heft hij een glas vol spijkers en glasscherven en roept: “NUNC est bibendum!” Onderdaan de affiche staat “Le pneu Michelin boit l’obstacle!” (“De Michelinband drinkt de hindernis!”). De figuur en de slogan hadden zo’n succes dat de figuur al snel de naam Bibendum kreeg.

Het idee voor het figuurtje kwam van een van de stichters. Hij zou bij een stapel banden op een tentoonstellingsstand van Michelin gezegd hebben: “Kijk, met armen eraan lijkt het op een mannetje”.

Bibendum werd het symbool van het bandenimperium. Afbeeldingen en poppen van Bibendum maakten van Michelin een populair merk. In de kaarten en gidsen die Michelin uitgaf (allemaal bedoeld trouwens om ons meer te laten reizen/rijden met de wagen en dus meer banden te verslijten), verschenen vaak grappige illustraties met Bibendum, bv zwemmend of varend in de waterpartijen, die anders gewoon blauwe vlakken zouden zijn op de wegenkaarten.

Bibendum werd in 2000 uitgeroepen tot het beste logo van de eeuw. De figuur is in de loop der jaren verschillende keren gemoderniseerd; een laatste keer bij zijn honderdste verjaardag in 1998, toen hij iets slanker werd.

Wij vonden een bezoek zeker de moeite waard en hebben er best veel bijgeleerd.

Alle praktische informatie lees je op hun website: https://laventure.michelin.com

Clermont-Ferrand

Dit jaar trokken wij voor onze zomervakantie andermaal naar Zuid-Frankrijk (Narbonne en omgeving). Naar eveneens goede gewoonte intussen deden we dat niet in één rit, maar hielden iets over halfweg een tussenstop, in Clermont-Ferrand.

Clermont-Ferrand is de hoofdstad van de regio Auvergne en de belangrijkste plaats van het departement Puy de Dôme. De stad ligt ook aan een knooppunt van snelwegen en dus ideaal om een tussenstop in te lassen bij een langere reis.

In het gebied rondom de huidige stad bestond al in de vierde eeuw voor Christus een Keltische nederzetting. In de buurt werd in 52 BC een wereldberoemde (althans voor iedereen die ooit Latijn studeerde, maar meer daarover in een volgende blogpost) slag uitgevochten. Na de val van het Romeinse Rijk groeide het stadje, bekend als Clairmont, uit tot een centrum van de kerkelijke macht. ‘Uiteraard’ zorgde dit op een bepaald moment voor spanningen met de wereldlijke macht die een beetje verder een nieuw centrum bouwde, Montferrand. In de 17de werden beide samengevoegd tot Clairmont-Ferrand. De edelen vestigden zich terug in Clairmont en lieten er hun stadspaleizen bouwen. Na de Franse Revolutie kwam de rubberindustrie tot ontwikkeling en stichtten de broers André en Édouard Michelin in 1889 de intussen wereldberoemde firma die hun naam draagt (ook hierover later meer in een volgende blogpost).

We starten ons bezoek aan het voormalige stadsdeel Montferrand. Omdat het niet zo eenvoudig bleek voor voertuigen om het belangrijkste, maar erg steile kruispunt van de stad te gebruiken, werd in de 18de eeuw beslist om het wegdek zowaar met 3 meter te verlagen. Plots lag de ingang van de woningen hierdoor op het niveau eerste verdieping en de kelders op het straatniveau! En dus werden er creatieve oplossingen gezocht met buitentrappen, wat nog steeds bij enkele oudere gebouwen bewaard is gebleven.

Tijdens onze verkenningswandeling spotten we ook nog wat street art

en andere beeldende kunst

 

Clermont-Ferrand heeft een bijzondere binnenstad (het voormalige Clairmont), omdat zowel de kathedraal als vele huizen in het oude stadscentrum met lavastenen zijn gebouwd en dus een ‘natuurlijke’ zwarte kleur hebben (die niet het gevolg is van jarenlange luchtvervuiling).
Je vindt in de stad menig kerkgebouw.

De basiliek Notre-Dame-du-Port, een 12de-eeuwse romaanse kerk die een plekje kreeg op de Werelderfgoedlijst van de UNESCO en een grondige restauratie.

De kathedraal Notre-Dame-de-l’Assomption helemaal opgetrokken in die zwarte lavasteen. De start van de bouw dateert al van de 13de eeuw, maar de twee hoge, opvallende spitsen werden pas in de 19de eeuw door Viollet-le-Duc voltooid. Een aantal van de glas-in-loodramen werden besteld door Lodewijk IX die er ook zijn zoon, Filips III, liet trouwen.

Maar uiteraard is er in de stad ook nog heel wat ander moois (of bijzonder) te spotten.

We zagen nog heel wat verwijzingen naar de Tour de France, niet ongebruikelijke in Frankrijk in de maand juli. Bleek dat hier niet enkel de herenkoers voorbijgekomen was, maar dat ook de dameskoers (uitgerekend op de dag dat wij er waren) hier haar tweede rit startte. Die start ging duidelijk met een pak minder volk en heisa gepaard, maar het was wel leuk om het even mee te maken en we zagen Lotte Kopecky schitteren in het geel.

 

Misschien niet top of the list voor een verblijf, maar volgens ons toch zeker de moeite om even halt te houden in deze stad.

Stockholm dag 5 – slot

De laatste keer wakker worden in Stockholm, de zon nog steeds even stralend en de lucht nog steeds helder blauw, de laatste keer ontbijtbuffet. Koffers inpakken en uitchecken, vervolgens nog even richting de oude stad: naar het stadhuis en langs het koninklijk paleis, Zweeds gaan lunchen en nog enkele souvenirs kopen.

Omdat een bezoek aan het stadhuis enkel mogelijk was met gids, hielden we het bij een blik van buitenaf.

In Gamla stan gingen we nog even winkelen en langs het koninklijk paleis.

Vervolgens Zweedse balletjes eten in Café Misteln want dat konden we toch niet aan ons voorbij laten gaan. Onze inschatting bleek correct: dit was geen toeristenval ondanks de locatie, maar echt lekker eten voor een deftige prijs.

En omdat we zagen dat er vandaag wel plaats was in de bakkerij/koffiehoek van Grilska Huset gingen we ook daar nog eens langs voor een laatste fika, het moest maar zo lekker niet zijn. Hier geen kaart voor koffie of thee (daarvoor moet je in het restaurant zijn), maar gewoon grote thermoskannen en daarnaast een karretje met een collectie van porseleinen kopjes en schoteltjes waar je jezelf mag bedienen (en ook gaan voor een refill) terwijl je in één van de oude zeteltjes gaat zitten om je vers gekochte gebakje te verorberen 🙂

Daarna was het tijd om richting Centraal Station te gaan, onze koffers op te halen en een ticketje te kopen voor bij Flygbussarna richting Bromma.

Na een vlotte vlucht (waarbij we de Waddeneilanden en in België zelfs de leeuw van Waterloo heel mooi hadden zien liggen) terug geland in Zaventem en klaar om de huisgenoten over onze reis te vertellen.

Intussen ligt deze fijne citytrip al even achter ons en zitten we hier volop in examenmodus (nog een hele tijd trouwens), maar het blijft sowieso een mooie herinneringen om op terug te blikken.

Stockholm dag 4

Dag 4 startte in Stockholm al even koud, blauw en zonnig als de vorige. Na een uitgebreid ontbijt trekken we terug richting Skeppsholmen waar we de dag voordien niet meer toegekomen waren aan een bezoekje van het Modernamuseet en Arkdes (waarvoor je een combiticket kan kopen). We beginnen intussen al een beetje onze weg te (her)kennen in de stad en blijven genieten van de omgeving.

We lopen ook even het Centraal station binnen en besluiten onze koffers daar morgen in een locker te steken zodat we geen tijd verliezen met heen en weer geloop tussen hotel, bushalte en luchthaven.

Skeppsholmen is een klein eilandje dat via Skeppsholmbron verbonden is met Blasieholmen. Vanop de brug heb je een mooi  zicht op de stad. Aan de brug staan wegwijzers naar de musea. Je ziet al snel enkele buiten-kunstwerken opduiken die deel uitmaken van het beeldenpark van Moderna Museet.

Een sanitaire stop in het museum levert alvast wat extra beeldmateriaal op (een leuke genderdivers infobordje en een bijzondere klink, die niet altijd even vlot werkt op sommige deuren, spannende momentjes in verschillende betekenissen mogelijk dus).

  

Arkdes is het Zweeds centrum voor architectuur en design. Er is een permanent deel met heel wat informatie en maquettes over architectuur en publieke ruimte door de jaren heen en er zijn enkele ruimtes voor tijdelijke (?) thematische tentoonstellingen. Eén grote zaal was helemaal ingericht met een soort kijkdozen in de vloer. Heel knap gedaan en ook boeiende materie vond ik persoonlijk.

Modernamuseet is andere koek om het zo even te noemen. Moderne kunst roept wel vaker twijfels op bij mij, en dat is al helemaal zo bij videokunst. De verschillende video-installaties kunnen mij echt op geen enkele manier bekoren of intrigeren. Misschien was ik daardoor al te zeer beïnvloed, maar ook bij de rest van de kunstwerken is er maar weinig dat mij aansprak. Echt lang hebben we hier ook niet rondgelopen, dan toch maar liever terug naar buiten en genieten van alles wat er daar te zien was (en nog even kijken naar de kunst buiten, die brengt samen met de zon mijn goede humeur meteen terug).

Na de musea gaan we nog wat verder op verkenning in de stad, soms langs iets steilere stukken waar je nog steeds goed moet uitkijken voor ijsplekken. We genieten van het uitzicht, liepen langs oude Zweedse huisjes, een oude telefooncel met een nieuwe functie, doen uiteraard nog eens van fika …

… tot de zon begint te zakken en we richting restaurant gaan (een beetje een tegenvaller dus daar gaan we niet veel meer woorden aan vuil maken al was het ergens ook wel grappig om een medewerker met Aziatische roots en ‘Engels met een oosters accent’ Italiaanse termen te horen opsommen en tussendoor Zweeds te horen praten met een collega die Afrikaanse roots had).

 

Stockholm part 3

Dag 3 van onze citytrip in april startte opnieuw koud, maar meteen zonnig. Ideaal dus om de stad te voet te verkennen na een uitgebreid ontbijt.

Vandaag terug een museumbezoek in de voormiddag, meer bepaald het ABBA-museum, en de rest van de dag vooral genieten van de buitenlucht en de zon. Volgens de website moet je hier altijd je tickets vooraf kopen, maar dat lukte dus nog de avond voordien. Deze keer moesten we ook een tijdslot aangeven (op die manier blijft het bezoekersaantal gecontroleerd en de bezoekerservaring gegarandeerd; ik kan daar mee leven, zeker omdat we nog de avond vooraf konden boeken al zal dat niet altijd zo last minute kunnen natuurlijk en dan vraagt het iets meer planning en organisatie). Dit museum ligt in de buurt van Vasa, waar ik eerder al over schreef. Je kan ze dus ook gemakkelijk op één dag combineren, ideaal wanneer het slechter weer is 😉

Het ABBA-museum is nog een jonge telg in museumland, het is amper 10 jaar oud. Je krijgt er het verhaal te zien en horen van de vier bekende leden: hoe ze elkaar ontmoetten, gingen samenwerken, hoe hun carrière liep enz. Je krijgt als bezoeker een heuse inkijk in hun leven en wereld. Er werd zelfs een stuk van de Polar Studio en van hun zomerhuis tot in de kleinste details nagebouwd.

De echte fans (of de durvers?) krijgen de kans om mee te dansen op het virtuele podium of een stukje van je favoriete ABBA-lied zingen in een opnamebox. Wie in het hokje meezingt, beseft het misschien niet altijd (of trekt het zich niet aan), maar de andere bezoekers in de directe omgeving kunnen meeluisteren en laat ik zeggen dat ‘niet elke kandidaat met evenveel zangtalent gezegend is’. Wil je jouw ABBA-kennis testen, doe dan mee aan een kleine quiz en kies op één van de schermen uit drie moeilijkheidsgraden (en neen, het is echt niet zo eenvoudig). Je vindt er ook een uitgebreide collectie (gouden) platen, prijzen, poppen en andere merchandising en outfits (sommige lichtjes verkleurd, maar het zijn wel degelijk de originele stukken).

In het museum staat dé telefoon uit ‘Ring ring‘. Als deze telefoon zou rinkelen terwijl je er bent, zeker opnemen! De enigen die het telefoonnummer kennen zijn namelijk Benny, Björn, Agnetha en Frida. En neen, wij hoorden hem niet bellen, maar dat zou wel degelijk al gebeurd zijn.

Recent is er op het eind een nieuw stuk toegevoegd aan de tentoonstelling waar de projecten na de ABBA-tijd aandacht krijgen, zoals de verschillende musicals (over ABBA en andere) geschreven door Björn en Benny en enkele soloprojecten van de Agnetha en Frida. En uiteraard is er ook info over ABBA The Voyage, de befaamde hologramshow. Vanaf 7 mei 2023 loopt er trouwens naar aanleiding van de tiende verjaardag van het museum een gloednieuwe tentoonstelling over ABBA Voyage (zie persbericht voor meer info).

Eén ding is zeker: in dit museum loopt je gegarandeerd minstens te neuriën en kom je goedgezind buiten 🙂

Alle praktische info en meer lees je op de site van het museum.

Na ons museumbezoek is het echter tijd om buiten verder op verkenning te gaan. En ook daarvoor zitten we op een ideaal stukje Stockholm. Djurgården is een heel groen eiland en het op een na grootste van de 14 eilanden van Stockholm, vroeger was het het jachtdomein van de koninklijke familie, nu mag iedereen er komen genieten en dat gebeurt ook volop.

Onder het motto ‘go where the locals go’ liet ik me opnieuw inspireren door de blog van Take me to Sweden waar Heidi je meer vertelt over één van de favorieten van de Stockolmers. Rosendals Trädgård is een zowel een tuincentrum als een horecazaak, een bakkerij, een pluktuin …   Je kan er terecht voor slaatjes, broodjes, soep en fika. Ze gebruiken uitsluitend organische en biologische ingrediënten en serveren zoveel mogelijk zaken uit eigen tuin. Op zonnige dagen is het er erg druk en dat klopt, alle stoeltjes en bankjes buiten zijn bezet en er staat een hele lange rij aan te schuiven voor een hapje of drankje. (Meer lezen? Dat kan op https://www.rosendalstradgard.se/ of op de blog van Takemetosweden).

We piepen nog even binnen in de serre die ingericht is als tuincentrum, maar besluiten dan toch gewoon verder te wandelen wegens iets te druk naar onze zin. In de zomer is het hier ongetwijfeld nog leuker wanneer de tuinen vol groente en bloemen staan en je ook in de grasvelden kan picknicken. Nu ligt er nog sneeuw en ijs, dus in de grasvelden zitten is niet meteen een optie. Maar we genieten best van het winters landschap en spotten zowel reetjes als een eekhoorn terwijl we verder wandelen.

Aan een kleine kiosk houden we halt voor een koffie/thee en een kanelbullar. De Zweedse hotdog of korv laten we aan ons voorbijgaan, maar het broodje is duidelijk populair.

Omdat we nog voldoende tijd hebben, besluiten we nog een extra lusje op Skeppsholmen te maken, een klein eilandje waar ook nog enkele musea liggen: Arkdes en Modernamuseet. De beelden in de tuin voor het museum trekken meteen de aandacht.

Omdat het al vrij laat in de namiddag is, besluiten we de volgende dag terug te komen om beide musea te bezoeken, maar doen we wel nog even van fika, al was het maar omdat de bar in de inkomhal best gezellig is (en de oudere barman erg grappig is en zo nu en dan zijn koffiekopjes rondgooit alsof hij Zweedse imitatie van Tom Cruise in Cocktail is). Deze keer gaan we voor koffie/thee en Chokladbollar, een andere Zweedse lekkernij.

Daarna trekken we terug verder door de stad en gaan langzamerhand op zoek naar een plekje voor het avondmaal. Nadat we even van de voorziene route afwijken (afslag gemist) belanden we bij toeval in Upplandsgatan waar we Cravings Kitchen ontdekken. De menukaart aan de deur ziet er aantrekkelijk uit, er blijkt nog een tafeltje vrij en dus is het snel beslist: hier gaan we eten. De formule van foodsharing maakt dat we verschillende gerechtjes van de menukaart kunnen kiezen en het smaakt ons zeer. De schoteltjes zijn mooi gepresenteerd en het eten is erg lekker, we genieten! We laten ons nog verleiden tot een dessertje, o.a. omdat er eentje op de kaart staat waar we nog nooit van gehoord hebben, Naima, en dat als omschrijving ‘vegan en dessert van de toekomst’ meekrijgt van de dame die ons bedient. Het dessert beschrijven is moeilijk: het was zacht en fluwelig en we kunnen het niet meteen met iets vergelijken, maar het was wel lekker :p

Voldaan van onze dag en ons avondmaal keren we andermaal tevreden terug naar ons hotel en ons bed.

 

 

 

Stockholm part 2

Dag 2 in Stockholm: na een goede nachtrust starten we de dag met een stevig ontbijt. Buiten is het op dat moment nog aan het vriezen en voorlopig ook nog bewolkt, maar er is beterschap op komst. We zorgen voor een extra warme outfit, met o.a. een laagje thermisch ondergoed, intussen ook bij ons veel meer standaard sinds de energiecrisis en de lage kantoortemperaturen de voorbije winter 😉

We hebben een bezoek aan Vasa op onze dagplanning staan en kiezen voor een wandeling i.p.v. het openbaar vervoer om daar te komen, ideaal wat ons betreft om zo de stad nog wat verder te ontdekken.

We lopen duidelijk door een mooie buurt en langs de winkels van de duurdere merken. We blijven echter buiten en genieten vooral van de gevels, de etalages en het uitzicht. Het blijft ook uitkijken waar we onze voeten zetten, want de sneeuw en het ijs zijn zeker nog niet verdwenen.

Het Vasamuseum ligt op Djurgården en kan je niet missen, het is immers heel herkenbaar met de masten door het dak. Het hele museum draait rond de Vasa, het enige (oorlogs)schip uit de 17de eeuw dat nog bestaat. De Vasa kapseisde en zonk in 1628 op zijn eerste tocht! Na 333 jaar op de bodem van de zee werd het enorme oorlogsschip geborgen (vanaf eind 1957) en stuk voor stuk gerestaureerd. De Vasa bestaat voor 98 procent uit originele onderdelen (ruim 14.000 losse houten onderdelen alleen al) en honderden uit hout gesneden sculpturen en is uniek in de wereld. In 1987 startte de bouw van het museum dat letterlijk rond het schip gebouwd is gebouwd. In 1990 gingen de deuren van het maritiem museum open voor het publiek.

We hebben onze tickets de avond voordien nog online gekocht om lange wachtrijen te vermijden (wordt ook aangeraden), maar die zijn er op dit moment niet. Wellicht zitten de weekdag en het feit dat het nog geen paasvakantie is daar voor iets tussen. We vinden dat absoluut niet erg, wel integendeel. Verschillende musea kennen hier trouwens een winter- en zomerprijs, van oktober tot en met april betaal je een beetje minder voor jouw toegangsticket, leuk meegenomen.

 

We wandelen op ons gemak door het museum en hebben alle ruimte om het indrukwekkende gerestaureerde wrak te bekijken. Onderzoekers hebben al heel wat geleerd over het leven en de technieken van die tijd en nog steeds wordt er onderzoek gedaan naar de beste manier om het schip te bewaren. Wanneer je in de zomer komt, voorzie je best een extra truitje, in het museum ligt de temperatuur permanent tussen de 18 en 20 °C om de Vasa zo goed mogelijk te kunnen conserveren.

Wanneer we het museum terug verlaten, hebben de wolken al deels plaats gemaakt voor de zon en blauwe lucht waardoor alles er meteen wat mooier uit ziet en we enkele foto’s opnieuw maken (waar is de tijd van het filmrolletje waarbij je vooraf ernstig nadacht over elk beeld dat je wel of niet ging schieten)


Stockholm is gebouwd op 14 eilanden die met meer dan 50 bruggen verbonden zijn. Je hebt het vaak niet eens door dat je plots op een ander eilandje staat, met mijn gebrek aan oriëntatie probeer ik het dan ook niet bij te houden 😉
Langs de kade is het genieten van het zonnetje, het water en de statige gebouwen. Aan het water zien we Tivoli (nu heet dat blijkbaar Gröna Lund) liggen – een pretpark dat de deuren openden in 1883 en nog steeds bestaat en waar ook heel wat concerten gegeven worden – maar dat gaan we niet bezoeken.

Na het beroemdste museum van Stockholm besluiten we door te wandelen naar Gamla Stan, het historische (en meest toeristische) centrum van de stad, omdat het daar in het weekend doorgaans een stuk drukker is en we dat nu wat kunnen vermijden.

We steken een brug over en gaan eerst een kijkje nemen aan het koninklijk paleis. Omdat we nog in het winterseizoen zijn, is de wissel van de wacht beperkt tot woensdag, zaterdag en zondag, daar hadden we even niet op gelet. Het kasteel behoort tot de grootste van Europa, maar omdat het zonnetje intussen heerlijk schijnt, besluiten we toch vooral om buiten te blijven en kopen we geen ticket voor een bezoek.

Wat doe je als toerist toch altijd even? Een kijkje nemen waar je misschien wel een leuk cadeautje zou kunnen scoren. De kleurrijke huisjes op Stortorget zijn wellicht bij de meest gefotografeerde van Stockholm, ook wij kunnen er niet aan weerstaan.

Ons oog valt op een winkeltje met dalarnapaardjes (ofte dalahäst, häst is paard in het Zweeds) in de etalage, er is zelfs een klein museum in en je vindt er exemplaren gemaakt door kunstenaars. Heel mooi, maar toch wat prijzig en dus laten we de paardjes voor wat ze zijn. Even verder zit nog een fijn winkeltje met een heel vriendelijke dame waar ik enkele leuke sokken koop en een koffiemok. Spulletjes die we zeker zullen gebruiken en een fijne herinnering zullen oproepen.

Intussen is ons uitgebreid ontbijt verteerd en hebben we wel zin in fika (de Zweedse variant van koffiepauze of teatime). Aan plekjes waar je terecht kan voor fika geen gebrek trouwens. We besluiten Grillska Huset binnen te gaan, vooral omdat het er authentiek uit ziet (en geen toeristenval). Het koffiehuis + bakkerij heeft geen vrije zitjes meer, maar in het aanpalende restaurant kunnen we ook terecht voor fika. Binnen voelt het meteen goed aan: een mooi aanbod, gezellig ingericht, ruime porties, … hier zou ik met plezier ook komen lunchen. Er blijkt ook een sociaal luik aan verbonden Grilska Huset in de vorm van een tewerkstellingsproject waardoor ik het nog fijner vind dat we er net dit plekje hebben uitgekozen.
Ik ga voor koffie, mijn zus voor thee en uiteraard hoort daar een Zweeds gebakje bij. Ik kies voor een overheerlijke kardemonbullar (ik had er gisteren al eentje gekocht ‘on the go’ bij Fabrique, een ambachtelijke bakkerij met verschillende winkels in Stockholm en verder), mijn zus gaat voor een semla, een bol met amandelspijs en room. De semla wordt traditioneel alleen de dinsdag zeven weken voor Pasen gegeten, maar tegenwoordig worden ze (vooral?) tussen Kerst en Pasen verkocht.

Na een deugddoende pauze gaan we vervolgens we op zoek naar het kleinste beeldje van Stockholm: Järnpojken of het IJzeren Jongetje. Ik las er over op de blog Take me to Sweden waar je trouwens massa’s tips vindt voor een bezoek aan Zweden (suggesties voor verblijf, eetadresjes, besprekingen van musea, hoe je verplaatsen, … you name it and she has written about it).
Het was even zoeken, maar we hebben het uiteindelijk gevonden en ja, het is echt een héél klein beeldje van amper 15 cm hoog en het staat gewoon op de grond dus je kan er letterlijk gemakkelijk overheen kijken. De naam van het beeld is officieel ‘De jongen die naar de maan kijkt’ of ‘Pojken som tittar på månen’ in het Zweeds. Het is gemaakt door de Zweed Liss Eriksson. Soms draagt het een mutsje of sjaaltje, maar die dag niet.

Daarna wandelen we nog een beetje verder doorheen de stad, maken nog wat sfeerfoto’s en gaan langzamerhand op zoek naar een plek om iets te eten. In Östermalm kwamen o.a. langs een mooie foodhal waar we sowieso even binnen liepen. De food hall bestaat al sinds 1888 en heropende in 2020 na een jarenlange renovatie. Ik las achteraf dat de plek in de top 10 staat van beste food halls wereldwijd en één van de favoriete plekken van Jamie Oliver is in Stockholm.

We overwegen even om daar iets te eten, maar het is er al vrij druk en toch ook wel wat prijzig dus we besluiten nog even verder te kijken. Het is wel het moment voor een sanitaire stop en net zoals in de moderne food hall gisterenavond hebben de toiletten hier een betaalslot; je leest het goed: je scant je bankkaart, betaalt en pas dan gaat de deur open. Ik had er wel al van gehoord, maar het was toch even verrassend wanneer je er voor het eerst zelf mee wordt geconfronteerd. Het is ietwat onhandig wanneer je vrij dringend naar het toilet moet en de lezer je kaart niet accepteert, maar voor de rest wel goed gezien natuurlijk (al heb je met een echte toiletdame of -heer wel nog iets meer zekerheid op een net toilet en de beschikbaarheid van toiletpapier).

Op vrijdagavond wordt er duidelijk meer buitenshuis gegeten waardoor onze zoektocht naar een eetplek iets langer duurt dan ingeschat. Veel leuke restaurantjes blijken al volzet en andere serveren dan weer iets waar we niet zoveel zin in hebben op dat moment (we vinden het bv niet echt het weer om sushi te eten). Omdat het intussen alweer een pak kouder is en we wel honger krijgen, besluiten we het bij een burger te houden in Jensens Böfhus. Het is er vrij rustig en de bediening vriendelijk. Het eten is OK, zij het niet heel bijzonder, maar we zijn blij dat we onze voeten onder tafel kunnen steken. Bij de betaling hier kan ik kiezen om in kronen of euro te betalen, de enige keer dat ik die optie kreeg trouwens en dat is dan wel weer fijn meegenomen want hierdoor komen er geen transactiekosten bij die anders wel standaard bij elke betaling door de bank worden aangerekend.

En dan is dag twee voorbij en is het tijd om ons beddeke op te zoeken 😉

Stockholm part 1

Met enkele jaren vertraging – blame corona – ging ik vorige maand eindelijk met mijn jongste zus op citytrip naar Stockholm naar aanleiding van haar verjaardag met een nieuw cijfertje. Zij had mij, voor dezelfde gelegenheid aan mijn kant, getrakteerd op een tripje naar Berlijn waar ik nog altijd met veel genoegen aan terugdenk.

Het voordeel van de vertraging was dat ik wat langer Zweeds kon oefenen via Duolingo 😉 Niet dat ik nu meteen vol vertrouwen de Zweden in eigen taal te woord kon staan, maar ik begreep toch net voldoende om verschillende woorden te herkennen en eenvoudige gesprekjes te volgen en dat vond ik wel zo handig. Je kan echter zowat overal goed terecht wanneer je Engels spreekt (Engelstalige films en series worden er gewoon ondertiteld in het Zweeds, net zoals bij ons in het Nederlands, ipv te dubben waardoor je het Engels blijft horen wat de kennis van de taal alleen maar versterkt en zo kan je als buitenlandse gast ook perfect een film of een serie bekijken en volgen in je hotelkamer, ook mooi meegenomen).

Wij vlogen met Brussels Airlines en op een kleine vertraging bij vertrek vanuit Zaventem na, verliep alles verder vlekkeloos. BA vliegt op Bromma, een kleine luchthaven, dicht bij de stad, die eerder voor binnenlandse vluchten wordt gebruikt. We wandelden van het vliegtuig op enkele minuten naar het luchthavengebouw met slechts twee transportbanden voor de bagage, die we dan ook erg snel in ontvangst konden nemen.  Een ritje met de bus van Flygbussarna brengt je op amper 20 minuten naar het centrum van de stad. Je kan een biljet kopen aan de automaat, maar ook online (en dat is iets voordeliger, maar dan moet de app wel werken natuurlijk).

 Enkele dagen voordien had het nog gesneeuwd, maar de luchthaven lag er volledig sneeuwvrij bij. Idem wat de straten in Stockholm betreft, de voetpaden waren echter een ander verhaal want die lagen op verschillende plaatsen nog erg glad en dus was het toch wel opletten geblazen (enkele keren geglibberd, maar gelukkig nooit gevallen).
Nadat we hadden ingecheckt in ons hotel, besloten we meteen op verkenning te gaan in de stad. Ook al was het best koud, het was droog en we hadden ons voorzien op warme kledij.

We gingen eerst eens een kijkje nemen in de kerk waarvan we de toren zagen vanuit onze hotelkamer. Het bleek een kerk te zijn met een columbarium in/onder het gebouw, best bijzonder. Verder ook wel mooi qua interieur, voor wie van de stijl houdt natuurlijk 😉 

We gebruikten de reisgids van Time to momo om de stad te verkennen aan de hand van de verschillende wandelroutes die ons door telkens een ander stukje van Stockholm zouden voeren. De kortste route is nog geen 4 km, de langste 12 km en je kan vrij gemakkelijk (stukjes van) routes combineren. Wandelen is m.i. sowieso een heel handige manier om een stad te leren kennen (en gemakkelijk foto’s te kunnen maken) en de weersvoorspellingen zagen er goed uit om dat volop te kunnen doen.

Grijze wolken, maar de gebouwen zorgen hier en daar wel voor een vrolijk kleurtje. Het is ook nog even wennen aan de temperatuur en onze handschoenen houden we toch liever aan (maar om foto’s te maken of iets op te zoeken in de reisgids moeten ze soms toch even uit).

Deze twee torens vond ik wel bijzonder en deden me op de een of andere manier aan New York denken.

En ja, ik neem dus soms ook foto’s van parkeertorens/garages omdat ik de architectuur bijzonder vind 😉

Maar deze obelisk van glaskunstenaar en beeldhouwer Edvin Öhrström op de Sergels Torg was wel de mooiste van de dag, zeker ‘s avonds toen de verlichting aan ging (de kleur wisselt soms trouwens).

Eten deden we die eerste avond in K25, een moderne variant van de klassieke foodhalls (in de buurt van de mooie oude torengebouwen op de foto hierboven). Een verzameling van verschillende vormen fastfood (burgers, sushi, pasta, tortilla’s, etc) die je kon bestellen aan de kookeilandjes en meenemen of ter plaatse opeten in de gemeenschappelijke zitzones.
We gingen voor quesadilla’s waarvan je zelf de samenstelling kon bepalen (er was bv een veggie variant met jackfruit als alternatief voor pulled pork, lekker!). Ik ging voor spicy en dat was ie ook, heerlijk pittig 😉 De portie bleek ruim voldoende, een extraatje was niet meer nodig.

En daarna gingen we terug naar ons hotel, we waren immers al voor dag en dauw opgestaan deze morgen, dus erg laat moest het niet worden. Het was wellicht de frisse temperatuur die ons de hele dag fit en monter had gehouden, maar een warm bed was intussen zeker welkom.

Chenonceau

We sloten onze zomervakantie in Frankrijk opnieuw af met een bezoek aan een Loirekasteel. Deze keer werd het dat van Chenonceau, ook wel bekend als het vrouwenkasteel, gelegen in Chenonceaux (met een x).

Het is een van de meest bijzondere kastelen van het Loiregebied omdat het over het water van de rivier de Cher ligt en het goed onderhouden tuinen heeft. Het kasteel is in privébezit, maar het hele jaar geopend voor bezoekers. Er zijn ruime, deels door bomen overschaduwde parkings en je vindt er zelfs verschillende picknicktafels (waarvan volop gebruikt wordt gemaakt). Aan de ingang hield de kasteelkat alles mee in de gaten 🙂

Bij het kasteel staat een aparte toren (waarvan we eerst dachten dat hij deel uitmaakte van het gebouw, maar dat was dus optisch bedrog).

Het oude kasteel dateert van 1432. Hendrik II erfde het en schonk het kasteel aan zijn maîtresse Diane de Poitiers. Na het overlijden van Hendrik in 1559 liet zijn echtgenote Catharina de Medici Diane uit het kasteel zetten. In ruil daarvoor kreeg Diane het veel kleinere kasteel van Chaumont-sur-Loire. Door deze gebeurtenissen kreeg het kasteel de bijnaam Château des Dames. Ook een andere dame heeft in het kasteel gewoond, namelijk Louise van Lotharingen. Zij rouwde in het kasteel over haar overleden echtgenoot, koning Hendrik III, die in 1589 was vermoord.
Claude Dupin, een Franse financier, kocht het kasteel in 1733 van de hertog van Bourbon. Zijn tweede echtgenote, Louise Dupin, hield er salon en ontving beroemdheden als Voltaire, Montesquieu en Rousseau, die er zijn beroemde boek Émile schreef. Louise Dupin introduceerde ook naar het schijnt het verschil in schrijfwijze tussen het kasteel (zonder x) en het dorp Chenonceaux (met x). Tijdens de Franse Revolutie liet zij de kapel binnen het kasteel ombouwen tot houtopslagplaats, waardoor de kapel behouden bleef.

In de kelders van het kasteel bevinden zich de keukens en de verblijfplaatsen voor het personeel. Het reusachtige fornuis en de vele koperen pannen doen ook nu nog ongetwijfeld het hart van menig kok sneller slaan 😉

Op het gelijkvloers en de eerste en tweede verdieping heel wat mooie kamers, de meeste daarvan ook met mooie grote bloemstukken. Enkele Vlaamse (Oudenaardse) wandtapijten sieren er nog steeds de muren. De twee verstrengelde C’s zijn een verwijzing naar Catherine de Medici.

Voor 1576 lag er een de brug tussen het kasteel en zijn landgoed. In 1577 liet Catharina de Medici de brug overdekken met een galerij van 60m lang en 6m breed. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd in deze ruimte een ziekenhuis geïnstalleerd.
Van 1940 tot 1942 maakte de Cher deel uit van de demarcatielijn, die de grens markeerde tussen het door Duitsland bezette deel van Frankrijk en het onbezette Vichy-Frankrijk. Via het kasteel kon men vanuit de noordzijde het vrije deel van Frankrijk bereiken. Toen dat niet meer mogelijk was, probeerde men de Cher over te zwemmen of met een vlot over te steken.

De zwaluwen profiteren trouwens ook ten volle van de ligging van het kasteel over het water en bouwen hun nesten tegen de gevel. Niet altijd even ‘netjes’ – de vogelpoep ‘siert’ de muren en de kleine balkons – maar wel heel leuk om de beestjes te zien rondvliegen terwijl ze op insectenjacht zijn 🙂

Vanuit het kasteel zagen we trouwens niet enkel de zwaluwen, maar ook de typische platbodems die, nu met toeristen i.p.v. met vracht, over de rivier voorbijgleden.

Bij het kasteel ligt zowel een tuin die ontworpen is voor Diane de Poitiers, als een voor Catharina de Medici. Beide tuinen hebben een formeel ontwerp, en zijn o.a. van bovenaf, uit het kasteel te bewonderen.

Bij het kasteel hoort een boerderij, die fraai gerestaureerd is.
Voor eigen gebruik heeft het kasteel nog steeds een grote moestuin en bloementuin.

De bloemen worden gebruikt voor de fraaie bloemstukken in het kasteel. Geef toe dat ze er daar precies wel wat ervaring hebben in het kweken van mooie (hele) grote bloemen (zelden zo’n grote hibiscus gezien) 😉

Wij vonden een bezoek aan dit Loirekasteel en omgeving meer dan de moeite waard.

Alle praktische info voor een bezoek aan het kasteel vind je op deze website: https://www.chenonceau.com/

 

 

Blois, une troisième fois

Ook dit jaar planden we onze tussenstop bij de terugreis in de Loirestreek en andermaal kozen we voor een nachtje in het Mercurehotel aan de kade in Blois.

Aangezien we al twee keer op verkenning gingen in de stad hielden we het nu bij een kortere wandeling waar we nog eens teruggingen naar enkele mooie plekjes.

En deze keer wel een treffelijke foto van het Maison des acrobates

We gingen uiteraard ook kijken naar de vele treden van l’ Escalier Denis Papin om te zien of en welk kunstwerk ze deze keer sierden. Het werk was misschien iets minder ons ding dan de vorige edities, maar misschien had dat ook gewoon te maken met het feit dat we de artiest in kwestie, George Maciunas, niet kenden. De man is (of was, want hij overleed in 1978) een Amerikaans kunstenaar van Litouwse afkomst. Hij studeerde in de US aan de School of Arts en werd bekend als een van de oprichters van de artistieke beweging Fluxus. Fluxus wilde als tegenbeweging tegen het abstract expressionisme de beeldende kunst uit zijn ‘ivoren toren’ halen; mengvormen ontwikkelen en demystificeren, zoals John Cage dit in de muziek had gedaan. ‘Fluxus-composities’ zijn vaak speels, meestal tijdgebonden (soms zeer kort) en vaak zeer onorthodox. Ons was deze stroming in elk geval onbekend, maar een mens is nooit te oud om bij te leren 😉    

En verder waren ook hier hard de sporen te zien van de hete zomer, met een Loire die extreem laag stond voor de tijd van het jaar en overal aanmaningen om zuinig te zijn met water.

Meer over Blois kan je lezen in verslagjes van eerdere reizen en bezoeken aan Blois in 2018 en in 2019 en aan het kasteel van Blois

 

Nîmes

Tijdens onze zomervakantie in Zuid-Frankrijk stond uiteraard ook een bezoek aan Nîmes op het programma. De stad kwam tot bloei in de Romeinse tijd, vooral onder de regering van keizer Augustus. Vers water werd aangevoerd langs de machtige pont du Gard. Heel wat monumenten en overblijfselen verwijzen nog naar de Romeinse geschiedenis van de stad.

We parkeerden ons aan de rand van de stad en gewapend met een stadsplan en onze camera gingen we op verkenning… meteen richting centrum, naar de grootste publiekstrekker: de arena van Nîmes. Dit amfitheater stamt uit de eerste eeuw na Christus, is geïnspireerd op het Colosseum in Rome en nog heel goed bewaard gebleven. Het biedt plaats aan maar liefst 24.000 toeschouwers, verdeeld over 34 tribunes en 4 zones (ingedeeld volgens sociale rang en stand). Vroeger vonden er gladiatorengevechten en publieke executies plaats, vandaag vooral theatervoorstellingen en concerten en soms zelfs stierengevechten.


Je kan toegangskaartjes (vooraf) online bestellen, in het toeristisch infopunt vlakbij of aan de ingang van het amfitheater zelf. Hoewel het vrij druk was, liep dat allemaal behoorlijk vlot om ter plekke nog kaartjes te kopen.

We liepen door de gangen en probeerden ons in te beelden hoe het leven er moet uitgezien hebben in het verleden. In de wandelgangen zagen we trouwens nog een ‘verdwaalde Romein’ die zich duidelijk aan het voorbereiden was op een of ander 😉

Vlak naast het amfitheater vind je het Musée de la Romanité. Dit nieuwe museum opende in 2018 haar deuren en bevindt zich in een modern gebouw met een dakterras met 360° uitzicht over de stad.

Wij hielden het bij een (gratis) bezoekje aan de archeologische tuin, maar ‘t zag er best interessant uit.

Een andere belangrijke bezienswaardigheid in Nîmes is het Maison Carrée, één van de best bewaard gebleven tempels uit de Romeinse tijd, gebouwd tijdens de heerschappij van keizer Augustus. In de middeleeuwen diende de tempel als stadhuis en kerk. Tegenwoordig worden er exposities gehouden en kun je er een 3D-film over de geschiedenis van Nîmes bekijken.

Aan de overkant van Maison Carrée pronkt een modern gebouw: le Carré d’art. Het Carré d’Art moest als 21e-eeuwse kunsttempel een tegengewicht vormen voor zijn 2000 jaar oudere voorbeeld. De bouwwerken zijn tegengestelden in stijl – het ene is gesloten en robuust, het andere volledig open en vooral opgetrokken uit glas. Het Carré d’Art herbergt de bibliotheek van Nîmes en het Musée d’Art Contemporain met Franse en internationale kunstwerken uit de 2e helft van de vorige eeuw. Boven zit er een rooftop restaurant/bar.

De letterlijke vertaling van ‘carré’ is uiteraard vierkant, maar noch het Carré d’Art, noch het Maison Carrée hebben een vierkante vorm.

Jardins de la Fontaine is het bekendste stadspark van Nîmes en één van de eerste stadsparken van Europa. Het park is gebouwd rond de oude bronnen van Nîmes. De geschiedenis van de tuinen gaan al terug tot de klassieke oudheid. Toen de Romeinen kwamen, bouwden ze rond de waterbron thermische baden, huizen en tempels. Omdat de bron niet genoeg water leverde om de Romeinen in hun basisbehoeften te voorzien, bouwden ze een aquaduct, waarvan de machtige Pont du Gard nu nog steeds te bezoeken is.

De Tempel van Diana en de Tour Magne getuigen nog van het verre verleden. Het 18e-eeuwse park ligt op een heuvel in het oude centrum van de stad en is de ideale plek om te relaxen tijdens een zomerse dag. Je ziet er heel wat locals die hier ‘s middags hun lunchpauze nemen of een boek komen lezen. Wat het park zo bijzonder maakt zijn de geometrisch gerangschikte bekkens op verschillende niveaus. 

De Temple de Diane is een historische ruïne uit de Romeinse tijd. Hoewel de naam anders suggereert, is het gebouw nooit gewijd geweest aan de Romeinse godin Diana. Het gebouw dateert uit de 2e eeuw na Chr. en had vermoedelijk een culturele functie, mogelijk als bibliotheek. In de 16e eeuw werd het omgebouwd tot kerk en later deed het dienst als opslagplaats voor hout en hooi. In de loop der tijd werd de gevel ontdaan van zijn zuilen en frontons, stortte het dak in, en werd de zuidelijke muur gesloopt. Bij opgravingen in 1745, werd de oude bodem ontdekt, gemaakt van marmeren platen van verschillende kleuren. De naam “Diana” is pas later aan het gebouw gegeven (en is historisch onjuist).

De Tour Magne is een pre-Romeinse uitkijktoren die in de Romeinse tijd onderdeel was van de stadsmuur. De oudste sporen tonen aan dat de toren van Keltische origine is. De oorspronkelijke functie van de toren is onduidelijk. Toen Keizer Augustus in 16 v. Chr. een stadsmuur liet bouwen, werden verschillende bestaande bouwwerken in de nieuwe muur opgenomen, waaronder de Tour Magne. Hierbij werd de toren in hoogte verdubbeld. Na de Romeinse tijd heeft de toren zijn militaire functie behouden, zoals in de Honderdjarige Oorlog om de stad te beschermen tegen de Engelsen. In de 19de eeuw werd de toren gerestaureerd en je kan hem ook bezoeken.

Slotsom: de stad Nîmes is meer dan een bezoekje waard. Het was behoorlijk warm, maar we vonden verkoeling in het grote stadspark en konden daarna nog even ontspannen aan het hotelzwembad 🙂