Tag archieven: Loirestreek

Villandry – le chateau

Het Kasteel van Villandry is een kasteel in renaissancestijl. Het ligt aan de Cher, vlak voordat deze uitmondt in de Loire. Villandry is vooral bekend vanwege zijn tuinen in 16e-eeuwse stijl (zie ook vorige blogpost), maar ook het kasteel zelf is zeker een bezoekje waard.

Het kasteel werd in de 16de eeuw gebouwd op de resten van een vroegere burcht. Het werd in 1906 gered van de ondergang door de Spaanse dokter Joachim Carvallo en zijn Amerikaanse echtgenote Ann Coleman. Carvallo, de voorvader van de huidige eigenaar, gaf zijn carrière op om zich volledig te kunnen wijden aan de restauratie van zijn kasteel: hij wilde het namelijk herstellen in de staat die het in de zestiende eeuw had. Ook de tuinen werden aangepast, zodat ze beter pasten bij de renaissancestijl van het kasteel. Voor de restauratie kon hij beroep doen op het familiefortuin van zijn echtgenote.

We wandelden doorheen het hele kasteel en genoten van de mooi ingerichte kamers en uiteraard ook – opnieuw – van het (uit)zicht op de tuinen.

Het oriëntaals salon met het bijzondere plafond, de weelderige bloemstukken in de kamers (handig natuurlijk met zo’n voorraad aan verse bloemen binnen handbereik), de stoffen, fotokaders, … het paste allemaal perfect in het plaatje.

Eén van de zolderruimtes (met een prachtig gerestaureerd houten gebinte) is momenteel ingericht als ruimte voor kunstenaars die er hun werk kunnen tentoonstellen en te koop aanbieden. Een mooie invulling voor een ruimte die anders toch leeg zou staan of misschien louter als bergruimte gebruikt zou worden.

Van 2 december ’23 tot 7 januari ’24 kan je in het kasteel ook van de kerstmagie gaan proeven als je zin zou hebben. Ik ben ervan overtuigd dat het zeker de moeite waard zal zijn en een extra dimensie toevoegen aan jouw kasteelbezoek.

Zin gekregen in een tripje richting Loirestree? Alle praktische info voor een bezoek aan Villandry lees je op: chateauvillandry.fr 

 

Tours

Het is intussen een traditie geworden dat we bij onze terugkeer uit Zuid-Frankrijk een tussenstop houden in de Loirestreek, kwestie van de reisafstand en -tijd wat binnen de perken te houden. Deze keer logeerden we in Tours vlak bij het station (mooi gebouw, zeker ook de moeite om even rond te kijken, buiten en binnen) en zouden een bezoek brengen aan Villandry.

Tours is tegenwoordig de hoofdstad van Touraine, maar was in de 15e en 16e eeuw de hoofdstad van het koninkrijk van Frankrijk. In de stad zijn vele sporen bewaard gebleven van dit verleden. We kwamen er aan in de late zondagnamiddag, nog net op tijd om even binnen te springen bij de toeristische dienst en vervolgens met een plannetje op verkenning te gaan.

We wandelden eerst richting het belangrijkste monument van de stad, de kathedraal van Sint-Gatianus. Deze is in gotische stijl, met een rijkelijk gedecoreerde laatgotische gevel en mooie glas-in-loodramen uit de 13e, 14e en 15e eeuw.

We liepen ook even rond in de aanpalende straten en zo richting de Loire en het kasteel van Tours. Daar bleek een betalend muziekfestival bezig (wat meteen het vele volk van werkelijk alle slag verklaarde dat in de buurt rondliep en toestroomde), niet meteen ons ding en bovendien veel te druk, dus gingen we de andere richting uit.

We liepen naar het hedendaagse centrum met een brede winkelstraat (maar zondag dus alles gesloten) en een heel moderne tram die kwam aangereden.

Op zoek naar een plek om iets te eten, gingen we richting Place Plumereau. Het plein vormt zowat het bruisende middelpunt van Tours: autovrij, omzoomd met vakwerkhuizen en stadspaleizen, en vol restaurants en cafés. Ons kon het echter niet meteen bekoren. Wanneer je je blik naar boven richtte, dan was het zicht best mooi, maar de gelijkvloerse verdieping van zowat elk pand was omgevormd tot een café, bar, snackbar, fastfoodtent of andere en voor de deur stonden stoelen, tafeltjes en parasols vol toeristen (waarvan er best veel zaten te roken). Het voelde nogal rommelig en chaotisch aan.

Geen van ons was enthousiast en dus zochten we toch nog wat verder. Uiteindelijk vonden we een fijne eetplek (Boll N Roll) waar we heel lekker aten voor weinig geld en in alle rust konden genieten van onze maaltijd.

Er zijn best mooie dingen te zien in Tours, maar op de een of andere manier sprak de stad ons toch niet 100% aan en hebben we ons op heel wat andere plekken in Frankrijk en in de Loirestreek al meer ’thuis’ gevoeld. Maar misschien moeten we het gewoon bij gelegenheid nog eens een tweede kans geven 😉

Chenonceau

We sloten onze zomervakantie in Frankrijk opnieuw af met een bezoek aan een Loirekasteel. Deze keer werd het dat van Chenonceau, ook wel bekend als het vrouwenkasteel, gelegen in Chenonceaux (met een x).

Het is een van de meest bijzondere kastelen van het Loiregebied omdat het over het water van de rivier de Cher ligt en het goed onderhouden tuinen heeft. Het kasteel is in privébezit, maar het hele jaar geopend voor bezoekers. Er zijn ruime, deels door bomen overschaduwde parkings en je vindt er zelfs verschillende picknicktafels (waarvan volop gebruikt wordt gemaakt). Aan de ingang hield de kasteelkat alles mee in de gaten 🙂

Bij het kasteel staat een aparte toren (waarvan we eerst dachten dat hij deel uitmaakte van het gebouw, maar dat was dus optisch bedrog).

Het oude kasteel dateert van 1432. Hendrik II erfde het en schonk het kasteel aan zijn maîtresse Diane de Poitiers. Na het overlijden van Hendrik in 1559 liet zijn echtgenote Catharina de Medici Diane uit het kasteel zetten. In ruil daarvoor kreeg Diane het veel kleinere kasteel van Chaumont-sur-Loire. Door deze gebeurtenissen kreeg het kasteel de bijnaam Château des Dames. Ook een andere dame heeft in het kasteel gewoond, namelijk Louise van Lotharingen. Zij rouwde in het kasteel over haar overleden echtgenoot, koning Hendrik III, die in 1589 was vermoord.
Claude Dupin, een Franse financier, kocht het kasteel in 1733 van de hertog van Bourbon. Zijn tweede echtgenote, Louise Dupin, hield er salon en ontving beroemdheden als Voltaire, Montesquieu en Rousseau, die er zijn beroemde boek Émile schreef. Louise Dupin introduceerde ook naar het schijnt het verschil in schrijfwijze tussen het kasteel (zonder x) en het dorp Chenonceaux (met x). Tijdens de Franse Revolutie liet zij de kapel binnen het kasteel ombouwen tot houtopslagplaats, waardoor de kapel behouden bleef.

In de kelders van het kasteel bevinden zich de keukens en de verblijfplaatsen voor het personeel. Het reusachtige fornuis en de vele koperen pannen doen ook nu nog ongetwijfeld het hart van menig kok sneller slaan 😉

Op het gelijkvloers en de eerste en tweede verdieping heel wat mooie kamers, de meeste daarvan ook met mooie grote bloemstukken. Enkele Vlaamse (Oudenaardse) wandtapijten sieren er nog steeds de muren. De twee verstrengelde C’s zijn een verwijzing naar Catherine de Medici.

Voor 1576 lag er een de brug tussen het kasteel en zijn landgoed. In 1577 liet Catharina de Medici de brug overdekken met een galerij van 60m lang en 6m breed. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd in deze ruimte een ziekenhuis geïnstalleerd.
Van 1940 tot 1942 maakte de Cher deel uit van de demarcatielijn, die de grens markeerde tussen het door Duitsland bezette deel van Frankrijk en het onbezette Vichy-Frankrijk. Via het kasteel kon men vanuit de noordzijde het vrije deel van Frankrijk bereiken. Toen dat niet meer mogelijk was, probeerde men de Cher over te zwemmen of met een vlot over te steken.

De zwaluwen profiteren trouwens ook ten volle van de ligging van het kasteel over het water en bouwen hun nesten tegen de gevel. Niet altijd even ‘netjes’ – de vogelpoep ‘siert’ de muren en de kleine balkons – maar wel heel leuk om de beestjes te zien rondvliegen terwijl ze op insectenjacht zijn 🙂

Vanuit het kasteel zagen we trouwens niet enkel de zwaluwen, maar ook de typische platbodems die, nu met toeristen i.p.v. met vracht, over de rivier voorbijgleden.

Bij het kasteel ligt zowel een tuin die ontworpen is voor Diane de Poitiers, als een voor Catharina de Medici. Beide tuinen hebben een formeel ontwerp, en zijn o.a. van bovenaf, uit het kasteel te bewonderen.

Bij het kasteel hoort een boerderij, die fraai gerestaureerd is.
Voor eigen gebruik heeft het kasteel nog steeds een grote moestuin en bloementuin.

De bloemen worden gebruikt voor de fraaie bloemstukken in het kasteel. Geef toe dat ze er daar precies wel wat ervaring hebben in het kweken van mooie (hele) grote bloemen (zelden zo’n grote hibiscus gezien) 😉

Wij vonden een bezoek aan dit Loirekasteel en omgeving meer dan de moeite waard.

Alle praktische info voor een bezoek aan het kasteel vind je op deze website: https://www.chenonceau.com/

 

 

Blois, une troisième fois

Ook dit jaar planden we onze tussenstop bij de terugreis in de Loirestreek en andermaal kozen we voor een nachtje in het Mercurehotel aan de kade in Blois.

Aangezien we al twee keer op verkenning gingen in de stad hielden we het nu bij een kortere wandeling waar we nog eens teruggingen naar enkele mooie plekjes.

En deze keer wel een treffelijke foto van het Maison des acrobates

We gingen uiteraard ook kijken naar de vele treden van l’ Escalier Denis Papin om te zien of en welk kunstwerk ze deze keer sierden. Het werk was misschien iets minder ons ding dan de vorige edities, maar misschien had dat ook gewoon te maken met het feit dat we de artiest in kwestie, George Maciunas, niet kenden. De man is (of was, want hij overleed in 1978) een Amerikaans kunstenaar van Litouwse afkomst. Hij studeerde in de US aan de School of Arts en werd bekend als een van de oprichters van de artistieke beweging Fluxus. Fluxus wilde als tegenbeweging tegen het abstract expressionisme de beeldende kunst uit zijn ‘ivoren toren’ halen; mengvormen ontwikkelen en demystificeren, zoals John Cage dit in de muziek had gedaan. ‘Fluxus-composities’ zijn vaak speels, meestal tijdgebonden (soms zeer kort) en vaak zeer onorthodox. Ons was deze stroming in elk geval onbekend, maar een mens is nooit te oud om bij te leren 😉    

En verder waren ook hier hard de sporen te zien van de hete zomer, met een Loire die extreem laag stond voor de tijd van het jaar en overal aanmaningen om zuinig te zijn met water.

Meer over Blois kan je lezen in verslagjes van eerdere reizen en bezoeken aan Blois in 2018 en in 2019 en aan het kasteel van Blois

 

Angers – het kasteel

De Loirestreek staat bekend om zijn kastelen, zo ook in Angers. Uiteraard brachten we deze plek ook een bezoek.
Het Kasteel van Angers dateert uit de 13de eeuw en staat op een rots boven de rivier Maine. Het kasteeldomein is ruim 25.000 m² groot en telt 17 massieve torens. Al in de Romeinse tijd stond er trouwens een fort op deze strategische plek.

De burcht diende als zetel van het machtige Huis van Anjou, het latere Engelse koningshuis Plantagenet. Lodewijk I van Anjou, hertog van Anjou en tweede zoon van de Franse koning Jan II, liet tussen 1373 en 1383 een enorm wandtapijt maken, het Tapisserie de l’Apocalypse. Met een lengte van meer dan 100 meter is het het langste geweven wandtapijt ter wereld. Het overtreft in afmeting ruimschoots dat andere beroemde Franse tapijt van Bayeux uit circa 1068.

In de loop der jaren kwamen er verschillende delen aan het kasteel bij.

Vrij bijzonder vond ik het verhaal van de grachten. Vanaf het moment dat men begon aan de bouw van de vesting, werden ook de grachten gegraven. Ze vormden vooral een grens tussen het kasteel en de (voor)stad. In de 14de eeuw en in de 16de eeuw werden de grachten 2x vergroot. Hoewel de Maine langs de voet van het kasteel stroomt, heeft men echter nooit overwogen om de grachten te vullen met water. De hoofdreden was het hoogteverschil van het gebied.
In de 15de eeuw kregen de grachten een andere functie. Ze werden gebruikt als omheining voor het verloop van steekspelen. In de 18e eeuw werden de grachten omringd door tuinen en moestuinen. In 1912 werd de stad Angers huurder van de grachten. Tot in het jaar 1999 plaatste het gemeentebestuur er damherten. Daarna werden ze omgedoopt tot middeleeuwse tuinen.

In de 18e eeuw diende het kasteel als militaire academie. Tijdens de opstand in de Vendée in de tijd van de Franse Revolutie werd het gebombardeerd door de opstandelingen. De dikke muren van het kasteel bleken echter prima bestand tegen het kanonnenvuur en uiteindelijk gaven de opstandelingen hun poging om het kasteel in te nemen op.
Tijdens de Duitse bezetting van Frankrijk in de Tweede Wereldoorlog werd het kasteel zwaar beschadigd nadat geallieerde bombardementen een explosie in een munitieopslagplaats in het kasteel veroorzaakten.

Het kasteeldomein lijkt wel een dorp op zich. Via de remparts heb je een mooi zicht op de omgeving en binnen de omwalling liggen verschillende tuinen, eerder strakke maar ook ‘hangende tuinen’ en een zone waar groente en fruit gekweekt werd. Best verrassend.

In het kasteel zelf valt ook heel wat te ontdekken over de geschiedenis.

Vandaag de dag functioneert het kasteel ook als museum voor wandtapijten. Het heeft de grootste en oudste collectie wandtapijten ter wereld, waaronder dus het enorme Tapisserie de l’Apocalypse. Er werd zelfs een volledig nieuw gebouw opgetrokken om het in optimale omstandigheden te kunnen bewaren en tentoonstellen.

Naast een afbeelding van de Apocalyps uit de Openbaring van Johannes geeft het tapijt ook een beeld van het politieke klimaat op het moment van de vervaardiging: de Honderdjarige Oorlog tussen Frankrijk en Engeland tussen 1337 en 1453. Het wandtapijt is een weergave van de ravages veroorzaakt door de oorlog, de razzia’s, de pest en de hongersnood.

Het weven van het wandtapijt nam zeven jaar in beslag, wat relatief snel was voor een werk van die omvang. Ondanks de schade in de loop van de jaren (ongeveer een derde deel is verloren gegaan), is de essentie ervan bewaard gebleven.

Alle praktische info voor een bezoek aan het kasteel vind je op hun website.

 

 

 

Angers – de stad

Schrijven dat de Loirestreek de moeite van een bezoek waard is, is uiteraard een open deur intrappen. Tijdens onze zomervakanties houden wij al graag eens een tussenstop in deze streek, kwestie van de autoritten niet al te lang te maken. Aangezien er heel wat te beleven valt hier, doen we dat al verschillende jaren en zitten we nog steeds niet zonder inspiratie 😉

Het voorbije jaar hielden we halt in Angers, één van de steden in de Loirevallei waar je al wandelend zowel kan genieten van een portie natuur als cultuur. We logeerden er in het nog nieuwe Novotel Centre Gare en parkeerden in de publieke parkeertoren er vlak naast. Het ronde torengebouw zorgde voor een ietwat apart indeling: het was wel grappig om uit de lift te stappen en de kamerdeuren in een halve cirkel er omheen te zien, ook in de onze kamer kwam de boogvorm terug (maar alle beschikbare ruimte was goed benut).

Angers is de hoofdstad van het departement Maine-et-Loire en ligt zelf langs de Maine, ongeveer 300 km ten zuidwesten van Parijs. Het gebied rondom de stad staat ook bekend onder de provinciale naam Anjou. Eén (of beter, twee) van de hoogtepunten in de stad is (zijn) het kasteel en het wandtapijt van de Apocalyps, maar daarover meer in een aparte blogpost.

Het plannetje dat we meekregen in het hotel suggereerde een kleinere wandeling in het centrum, wij besloten echter meteen ook een stuk van de stad aan de andere kant van de rivier mee te nemen in onze verkenningstocht.

We liepen o.a. in de wijk la Doutre, een doolhof van steegjes, met heel wat mooie huizen om te ontdekken: zowel oude vakwerkhuizen, met een skelet van houten balken (waarvan het oudste uit 1400 zou dateren), als charmante herenhuizen.

We ontdekten op onze wandeling het Maison Bleu, een Art Decogebouw met blauwe mozaïektegeltjes. Een beetje vergane glorie, maar toch nog steeds mooi om te zien.

We pauzeerden even op een bankje in één van de stadsparken, genoten van de zon, de bloemen en de mussen die er zich duidelijk ook amuseerden.

We flaneerden door het meer commerciële deel van de stad met winkels, kerken, galerijen, restaurantjes, pleinen, kunst, …

In het historische centrum kan je uiteraard niet naast de cathédrale Saint-Maurice kijken. ’t Is wel even klimmen – iets meer dan 100 treden – om ze van dichtbij te bekijken, tenzij je zoals wij de wandeling anders begint, dan kan je de trappen naar beneden nemen 😉
Beneden is het trouwens erg gezellig zitten bij de fonteinen (waar klein en soms iets groter zich op warme dagen duidelijk amuseren). Wij genoten er ook even van het zonnetje en een ijsje.

We staken de Maine over naar de andere kant van de rivier die ook nog heel wat mooie plekjes telt. Mooie huizen, pittoreske straatjes, een Neo-gotisch altaar waar ooit de Corpus Christi processie eindigde (nu een kiosk voor recepties en concertjes), een monumentale graanschuur uit de 13de eeuw (nu een concertgebouw en cultuurcentrum), en een van de oudste hospitalen van Frankrijk, … best veel toch om te ontdekken?

Ook langs het water zelf is het fijn wandelen en je vindt er verschillende plekken om iets te eten of te drinken (zowel langs als op het water trouwens). Aanvankelijk twijfelden we nog even, maar uiteindelijk kozen we toch voor een bistro dicht bij een klein haventje (aan de Cale de la Savatte) waar we buiten op een ruim terras nog een plekje in de avondzon vonden en een mooi uitzicht hadden op de stad. Het eten werd er geserveerd in weckpotjes: heel leuk, best lekker en lokale productie, meer moet dat niet zijn 😉

 

 

Het kasteel van Blois

Tijdens ons verblijf in Blois brachten we deze keer ook een bezoek aan het kasteel.
Het kasteel van Blois, de vroegere verblijfplaats van de Franse koningen, is een majestueus gebouw dat bijzonder is omdat het verschillende bouwkundige stijlen verenigt: gotiek, flamboyante gotiek, Italiaanse renaissance en classicisme. Een wonderlijke waaier aan Franse architectuur.

Tegenover het kasteel zit het Robert Houdin Magiehuis, volledig gewijd aan magie en illusie. We brachten het geen bezoek maar genoten wel van de plotse verschijning van de draken in de ramen 🙂

Het portaal, verhoogd met een standbeeld van Lodewijk XII, de mooie binnenplaats en de vier vleugels van destijds in verschillende architectuur en de weelderige wenteltrap van de Frans I-vleugel zijn maar enkele van de bijzondere elementen van dit Loirekasteel.

In het kasteel zorgen verschillende digitale schermen voor extra informatie en aan het onthaal kan je ook een tablet meenemen die je nog een pak bijkomende informatie biedt. Wij besloten het echter zonder te doen, kwestie van ook nog foto’s te kunnen nemen en gewoon volop rond te kijken naar het vele moois dat er te zien is 😉

Het museum voor Schone Kunsten, dat zich in de Lodewijk XII-vleugel bevindt, stelt een collectie wandtapijten, schilderijen en beelden tentoon. Ruimte genoeg die gevuld kan worden in het kasteel dus waarom niet eigenlijk 😉

 

Zowel binnen als buiten valt er veel moois te zien. Andermaal een heel knap kasteel dat een bezoek meer dan waard is 🙂

Meer lezen over het kasteel van Blois kan o.a. op deze website.

 

 

 

Blois revisited

Naar analogie met onze vorige zomerreizen maakten wij ook nu bij onze terugkeer afgelopen zomer een tussenstop in de Loirestreek. Net als vorig jaar boekten we opnieuw een kamer in het Mercurehotel met zicht op de Loire, het is er immers goed toeven vinden wij 🙂

 

Bij onze aankomst in de stad op zondagavond is het bewolkt maar nog erg warm (sommige van de foto’s in deze blogpost zijn van de volgende dag toen de zon terug scheen).
Na het inchecken strekken we meteen even de benen, het is uitermate rustig in de stad en heel wat restaurantjes blijken gesloten (gelukkig kunnen we ook eten in het hotel dus daar hoeven we ons geen zorgen over te maken). We genieten van de rust en de omgeving.

Wat opvalt in Blois is de homogeniteit: het koninklijk kasteel, de huizen van de oude stad en de religieuze gebouwen vormen een mooi geheel. Door de talrijke steile en kronkelige straatjes, die op sommige plaatsen door trappen met elkaar zijn verbonden, waan je je als bezoeker echt wel terug in de tijd.

Waar we vorig jaar nog heel wat illusies op l’ Escalier Denis Papin geschilderd zagen, sierde dit jaar de Mona Lisa de treden, dit naar aanleiding van het 500e sterfjaar van Leonardo da Vinci.

De cathédrale Saint-Louis prijkt op de top van de stad. Les Jardins de l’Ancien Eveche (de bisschoppelijke tuinen) liggen achter de kathedraal. Ze zijn mooi onderhouden en bieden de bezoeker een prachtig uitzicht over de stad en de Loire.

In de stille wijk rond de kathedraal staat het middeleeuws huis, Maison de l’acrobate. Je loopt er gemakkelijk voorbij maar wie even aandachtig is, ontdekt gauw de leuke figuurtjes van acrobaten die de stijlen van de vakwerkwoning versieren. Je zal me op mijn woord moeten geloven (of zelf een kijkje gaan nemen) want mijn foto ervan per ongeluk gewist op mijn toestel blijkbaar :/

De Eglise Saint-Nicolas ligt in het centrum van de stad en is gemakkelijk te herkennen aan de leien daken.

Vanaf de kades (met erg moderne bankjes trouwens) heb je een mooi uitzicht op de Loire en de Pont J. Gabriel.

Wil je een bezoekje brengen aan de Loirestreek, dan moet je Blois zeker op je lijstje zetten.

Chambord

De laatste dag van onze zomerreis 2018 brachten we een bezoekje aan Chambord, één van de kastelen langs de Loire. Toen ik pakweg een jaar of wat geleden op sociale media een filmpje zag passeren dat de tuin en het interieur van het kasteel stevig onder handen waren (en worden) genomen, leek me het een uitgelezen moment om het kasteel eens van dichterbij te bekijken.
Lang gelden (nog in onze studententijd!) hadden we Chambord, het kasteel met de enorme hoeveelheid torentjes en schoorstenen, wel al van buitenaf gezien maar nog niet verder bezocht. Ook de tuin was toen eigenlijk amper die naam waardig.
Intussen werden al ettelijke miljoenen euro uitgegeven (en zullen er wellicht nog heel wat moeten volgen) om het kasteel(domein) in zijn volle glorie te herstellen.
Dit voormalig jachtkasteel, dat nooit gebruikt werd om er langdurig te wonen, is zeker één van de meest gekende (en intussen ook Unesco werelderfgoed) en wordt, uiteraard, ook druk bezocht. Wij besloten er dan ook voor te zorgen om kort na openingstijd aanwezig te zijn om zo de grootste drukte toch nog wat voor te zijn.

Op de officiële website vind je alle praktische informatie, tips en suggesties en uiteraard ook heel wat foto’s. Ik geef er hieronder ook nog een selectie van mijn beelden mee al viel het door de drukte niet altijd mee om goede foto’s te maken (naast de drukte ook wat ‘zichtbelemmering’ door de vele tablets die je kan huren om de beleving nog sterker te maken, ideaal voor kinderen want met heel wat leuke extra’s en opdrachtjes blijkbaar) .

Reken toch gauw een paar uur voor een bezoek aan de site, zeker wanneer je ook een tablet huurt voor extra informatie en een digitale begeleiding van jouw bezoek. Tegen de middag werd het er ook nog een stuk drukker, ’s morgens komen kort na openingstijd zou ik zeker aanraden.

Het kasteel is enorm groot en is slechts deels gemeubileerd, een ander deel van de ruimtes wordt o.a. gebruikt voor kunsttentoonstellingen. Het aanbod daar is wisselend en de waardering uiteraard afhankelijk van persoonlijke smaak maar ik vond dat er wel mooie stukken te zien waren.

Een bezoek aan Chambord is zijn geld zeker waard, wij vonden het in elk geval een aanrader en een mooie afsluiter van onze zomervakantie 🙂

Blois

Met vertraging, het laatste deeltje van onze zomervakantie  2018 in 2 blogposts waarvan dit de eerste is.

Na ons verblijf in het zonnige zuiden (waar het trouwens met gemiddeld 30°C aangenamer toeven was dan in België waar de temperatuur richting 35°C en meer ging op dat moment) trokken we terug richting België. Net als vorig jaar deden we dat opnieuw met een tussenstop in de Loirestreek.

Deze keer boekten we het recent gerenoveerde Mercure hotel in Blois (centre), gelegen langs de kade van de Loire. Het bleek effectief een heel knap hotel met leuke extra’s: een mooie bar, een fitnessruimte en zwembad (incl sauna en bubbelbad) open van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat (ik denk 23u). Ideaal dus om na de lange autorit eerst nog de stad te verkennen, iets te eten en daarna toch nog even in het zwembad te duiken. Parkeren deden we probleemloos en gratis aan de kade (wel even opletten want de zone dichter bij het centrum is betalend maar quasi ter hoogte van het hotel ligt een ruime parkeerzone waar je niet moet betalen). Toen we de stad binnenreden, werd onze aandacht getrokken door iets wat precies op een reusachtige schietschijf leek.

Tijdens onze stadsverkenning even later bleek het om een leuke optische illusie te gaan.

Op de trap stonden er trouwens meerdere knappe illusies en dus werden er volop foto’s gemaakt en we waren niet de enigen 😉

We verkenden op het gemak de stad en zochten een plekje waar we nog een kleinigheid konden eten. Blois is geen bijzonder grote maar wel een mooie stad waar er heel wat te zien valt. Een stad die duidelijk ook nieuwe communicatievormen hanteert, via de app visit’Blois kan je diverse wandelingen en heel wat extra informatie downloaden en de stad op een andere manier leren ontdekken. We hielden het voor dit eerste bezoek bij een eenvoudige wandeling zonder app en zonder al te veel extra informatie maar als kennismaking was dat eigenlijk voldoende.

Het aanbod van zoveel meer nodigt echter zeker uit om nog eens terug te komen naar deze stad en dan ook aan het kasteel een bezoekje te brengen (wij deden dat een heel aantal jaren terug al maar dan zonder Maya). Voor dit jaar hadden we een bezoekje aan Chambord op de planning staan (waarover meer in een volgende blogpost).

Na onze wandeling doken we ’s avonds effectief nog even in het zwembad (wel handig trouwens die lange openingsuren) en sloten af met een drankje in de mooie en ruime bar. Na een rustige nacht lieten we ons het meer dan uitgebreide ontbijt heel hard smaken. Het aanbod overtrof nog onze verwachtingen (en we hebben intussen toch wel al wat ontbijtbuffetten getest), ook op dat vlak alles dik in orde. Uitchecken deden we met de glimlach en we zijn het erover eens, hier willen we gerust nog eens terugkomen 🙂