Tag Archives: Wenen

Hundertwasser

Nog een laatste blogpost over Wenen (eindelijk) en wel over het meest bijzondere dat we daar zagen, nl. het Hundertwasserhaus. We moesten even zoeken om de juiste straat te vinden maar eens daar, kan je onmogelijk naast het bouwwerk kijken 😉

Het wooncomplex zelf is niet te bezoeken maar op de gelijkvloerse verdieping zit er een winkel/koffiehuis waar je naar een reportage over de man en zijn werk kan kijken. We waren er het grootste deel van de tijd alleen en dus had de dame in kwestie tijd om met ons (mij) een praatje te maken, ideaal om mijn Duits nog een beetje te oefenen 😉

Friedensreich Hundertwasser werd geboren als Friedrich Stowasser in  Wenen op 15 december 1928 (en overleed op 19 februari 2000). Hij was een Oostenrijks kunstenaar en architect en voornamelijk autodidact. Hij stond vooral bekend om de door hem ontworpen, kleurrijke gebouwen en was voorvechter van een mens- en milieuvriendelijke bouwwijze.
Grappig weetje: toen hij in 1949 ontdekte dat het Slavische woord sto of sta honderd betekent, bedacht hij zijn pseudoniem.

Hundertwasser was vrijwel uniek in zijn werk maar er zijn toch wel invloeden te bespeuren van andere kunstenaars. In zijn architectuur zie je duidelijk invloed van Antoni Gaudí,  vooral in de organische vormen en het tegel- en mozaïekwerk. Ook werd hij geïnspireerd door het werk van de Oostenrijkers Egon Schiele en Gustav Klimt.
Naast het vrijwel ontbreken van rechte lijnen is ook het materiaalgebruik opvallend: veel keramiek in harde kleuren. Vaak maakt een toren(tje), met daarbovenop een ui-vorm, deel uit van de door hem ontworpen gebouwen. Daarnaast groeien in zijn ontwerpen planten uit de gevel en op het dak.

Vanuit Hundertwassers architectuurfilosofie was een huis de derde huid, naast de menselijke huid en de kledij, respectievelijk eerste en tweede huid.

Enkele van de praktische ideeën van Hundertwasser waren:

  • De boomhuurder: een vanuit een binnenbalkon naar buiten groeiende boom die in de zomer schaduw geeft en de lucht zuivert, en in de winter het licht gewoon doorlaat
  • Zuivering van het afvalwater van een gebouw door bakken met waterzuiverende planten die aan de gevel hangen.
  • Het vensterrecht: het recht van huurders om dat deel van de gevel, dat ze uit het raam leunend kunnen bereiken, naar eigen smaak te veranderen.

Naast het ontwerpen van nieuwe gebouwen legde Hundertwasser zich toe op de radicale verandering van bestaande gebouwen. Deze verbouwingen gaven hem de bijnaam “gebouwendokter”.  Een bijzonder voorbeeld hiervan kan je ook in Wenen zien (en bevond zich in de buurt van ons hotel), nl de Afvalverbrandings- en stadsverwarmings-centrale Spittelau (1992)

In de buurt van het Hundertwasserhaus bevindt zich ook het Museum Hundertwasser. Wij beperkten ons tot het bekijken van de buitengevel omdat het gesprek en de film in het Hundertwasserhaus ons eigenlijk al heel wat hadden verteld over het leven en werk van de man (maar ‘t was wel de moeite van het ommetje waard).

Het enige souvenir dat we trouwens meebrachten uit Wenen kwam uit het koffiehuis in het Hundertwassergebouw: een mooie gerecycleerde koffietas gemaakt uit koffiegruis! Hundertwasser zou er waarschijnlijk ook zelf heel graag zijn koffie uit gedronken hebben 😉

 

Schloss Belvedere

Omdat het weer iets minder was om de hele dag buiten te lopen, besloten wij tijdens ons verblijf in Wenen ook een bezoekje te brengen aan Schloss Belvedere. Dit barok paleizencomplex bestaat uit  het Obere Belvedere en het wat oudere Untere Belvedere, die worden verbonden door een tuin. Hier geen gloriette dus zoals bij Schloss Schönbrunn maar 2 volwaardige paleizen.

Het Untere Belvedere fungeerde als het zomerverblijf van Eugenius van Savoye en dateert van begin 18de eeuw. Ondanks zijn relatief bescheiden formaat kan het zich qua architectuur meten met het Obere Belvedere, dat iets later volgde. Dit gedeelte was bestemd als onderkomen voor Eugenius’ bibliotheek en zijn kunstcollectie. Daarnaast was het ook bestemd voor vorstelijke ontvangsten en hofceremonies. De tuinen en terrassen tussen de beide paleizen maakten volledig deel uit van het ontwerp en de architectuur.

De gebouwen van het Belvedere huisvesten sinds 1903 de Österreichische Galerie Belvedere met heel wat beroemde werken waaronder Gustav Klimts De kus. Het Obere Belvedere heeft een permanente collectie, in het Untere Belvedere hangen meer moderne, wisselende collecties. In de voormalige stallen kan je terecht voor een collectie middeleeuwse kunst, in de oranjerie (die werden gerestaureerd en aangevuld/uitgebouwd met een heel modern stukje architectuur) vind je dan weer actuele, tijdelijke tentoonstellingen.

Wat de kunst betreft, ging mijn persoonlijke voorkeur toch uit naar de klassiekers (Manet, Van Gogh, …) en bv ook het portret van een vrouw van Klimt (olieverf op doek). Naarmate we dichter bij het topstuk van de collectie kwamen, werden de bezoekersaantallen ook beduidend groter. Het was duidelijk dat een deel van de aanwezigen enkel voor de topwerken van Klimt naar hier kwamen.
Dat we slechts in kleinere groepjes tot deze zalen werden toegelaten, bleek echt wel nodig omdat vooral de Aziatische bezoekers van geen ophouden wisten in het nemen van foto’s (en dan nog liefst van al selfies bij elk topwerk)! Ik kreeg het er zo van op mijn heupen dat ik eerlijk gezegd bijna amper naar de Kus gekeken heb (mijn blikveld werd trouwens toch permanent verstoord door een Aziatische jongedame het echt wel nodig vond om zichzelf minstens 10 keer te (laten) fotograferen in verschillende posities voor en langs het kunstwerk).

Een bezoekje aan deze site is misschien eerder een aanrader voor kunstliefhebbers maar de extra drukte (lees: overmatig fotograferende Aziaten) in de zalen van Klimt en co die moet je er wel bijnemen.

Meer lezen over Schloss Belvedere en de collecties kan op de website van het Belvedere Museum.

 

Schloss Schönbrunn

Wie Wenen bezoekt, ‘moet’ ook naar paleis Schönbrunn. Dit stuk cultureel erfgoed is sinds de jaren ’60 één van de drukst bezochte bezienswaardigheden van de hoofdstad. In 1996 werden het paleis en de tuinen door de UNESCO tot Werelderfgoed verklaard.

In de loop van de geschiedenis werd het slot meermaals vernield door brand of andere verwoestingen tijdens oorlogen. Maria Theresia, dochter van keizer Karel VI, maakte er de zomerresidentie van de Habsburgers van en dat zou zo blijven tot 1918. Onder de regeerperiode van Maria Theresia veranderde het gebouw ingrijpend. De huidige inrichting van het paleis stamt grotendeels uit deze periode en geldt als enige voorbeeld van de Oostenrijkse  rococo.
Begin 19de eeuw werd de façade van het paleis in het zogenaamde Schönbrunn-geel geschilderd. Deze kleur zal in de daaropvolgende honderd jaar een kenmerk zijn voor Oostenrijk-Hongarije, veel stations- en regeringsgebouwen kregen een zelfde laagje.

Bezoekers aan het kasteeldomein worden toegelaten in tijdsblokken, het is dus wel even opletten wanneer je een ticket aan de automaat koopt waar je mogelijks het eerste tijdsblok toegewezen krijgt dat nog beschikbaar is  (en je zal niet toegelaten worden wanneer je ticket een ander tijdsblok aangeeft, de controles zijn strikt).
Wij kochten ons ticket aan de kassa (omdat we niet helemaal zeker waren van onze keuze en nog enkele vragen wilden stellen) en de verkoopster gaf ons als tip eerst een stukje van de oranjerie (na Versailles de grootste in Europa vertelt een infobord ons) en de bijbehorende tuin te bezoeken om de wachttijd (een half uurtje) te vullen.
Doordat het nog maar april is, staan de meeste planten nog binnen en kan je enkel hier en daar eens binnengluren. Ook in de tuin is het aandeel groen en bloeiende planten nog beperkt. Meer tijd hadden we bijgevolg niet nodig om dit stukje te verkennen.

Het is even aanschuiven om binnen te geraken in het paleis zelf (zeker wanneer blijkt dat we sowieso onze rugzak en paraplu moeten achterlaten in de vestiaire en we daar nog eens moeten aanschuiven) maar uiteindelijk verloopt alles vlot.
Er mogen helaas geen foto’s genomen worden in het paleis maar (zo zal tijdens een ander bezoek later nog wel blijken) dat zorgt er voor dat we alles vlot kunnen bekijken én mooi kunnen doorlopen.
Er zijn audiogidsen ter beschikking in verschillende talen, ik kies meteen voor Duits (M. gaat uiteraard voor Engels) en luister met veel plezier naar de uitleg. Nederlands is helaas niet beschikbaar in gesproken versie, maar er is wel een samenvatting op papier beschikbaar en dus kan Maya ook volgen (al is het voor haar iets omslachtiger want zij moet eerst lezen en dan kijken terwijl wij kunnen rondlopen, rondkijken en tegelijkertijd luisteren naar de uitleg).

Ondanks het grijze weer en het prille seizoen kunnen we de inrichting van de tuin / het kasteelpark wel waarderen. De bomen vormen mooie lanen, er zijn heel wat beeldhouwwerken en vijvers die het park verder ‘aankleden’. De dierentuin in het kasteeldomein bezochten we niet (daarvoor heb je ook een ander toegangsticket nodig).

Waar we wel even halt hielden, was aan het doolhof  (of eigenlijk twee: een kleintje met lage haagjes en een grote met hoge hagen en als ultiem doel een groot uitkijkplatform rond een grote plataan). We gingen de uitdaging aan en het kostte ons best wel wat tijd om het platform te bereiken maar het is ons uiteindelijk wel gelukt 🙂

Het meest opvallende aan het paleisdomein is de Gloriette, een bouwwerk dat de slottuin afsluit. Het gebouw diende als blikvanger aan het einde van de tuin en tegelijkertijd als uitzichtpunt over de tuin (en de stad). Het is de grootste gebouw in zijn soort ter wereld met een breedte van 84,3 meter (inclusief de trappen zelfs 135,3 meter), een diepte van 14,6 meter en een hoogte van 15,95 meter. Het gebouw werd gebruikt als dinerzaal en locatie voor feesten en ook als ontbijtruimte voor keizer Frans Jozef I. Na de restauratie eind jaren 90 kwam er een café in de voormalige eetzaal (we hebben het niet uitgetest).

Wij vonden een bezoek aan Schönbrunn zeker de moeite waard (al hebben we in Frankrijk zeker ook al paleizen bezocht die ons minstens evenzeer konden boeien).
De metro bracht ons snel ter bestemming.  Die metro is trouwens het ideale transportmiddel in de stad: stipt, deels onder en deels boven de grond, hele ruime diensturen, netjes, … Kortom, ideaal om je zonder hinderpalen snel door de stad te verplaatsen. wij kochten een driedagenticket en Maya mocht gewoon gratis met ons meereizen.

Alle info voor een bezoek aan het paleis (inclusief heel wat beelden van het interieur) vind je op de website van Schloss Schönbrunn.

 

 

 

Kerken in Wenen

Tijdens onze wandelingen doorheen Wenen kwamen we heel wat kerken tegen (en dan hebben we er ongetwijfeld nog meer niet gezien dan wel). We zijn verre van ‘kerkgangers’ maar een portie religieuze architectuur van tijd tot tijd dat kunnen we wel smaken 😉

Het is ook een vrij eenvoudige manier om Maya met verschillende stijlen kennis te laten maken (zonder dat we er altijd veel uitleg bij geven maar we wijzen haar soms wel op bijzondere kenmerken hier en daar en laten haar zo toch een beetje proeven van architectuur).

De Votivkirche was in elk geval al een heel mooi voorbeeldje van neogotiek. De kerk werd gebouwd als bedanking na de mislukte aanslag op de Oostenrijkse keizer Franz Joseph. De torens van deze kerk zijn trouwens de op een na hoogste van Wenen (die eer krijgt een ander religieus gebouw, de Stefansdom).

Van de Stefansdom (met de hoogste toren van Wenen en zelfs één van de hoogste kerktorens ter wereld) kon vooral het dak ons eigenlijk bekoren (wel moeilijk op beeld te zetten doordat er weinig open ruimte rond de dom is). Het was er ook behoorlijk druk en dus wierpen we maar kort een blik naar binnen. Deze rooms-katholieke kathedraal is de grootste van het land en ook een van de belangrijkste gotische bouwwerken in Oostenrijk.

We zagen ook enkele staaltjes van zuivere (Jezuiëten)barok, uitermate overdadig zoals enkel barok dat is.

Van een heel ander kaliber was dan weer de Grieks-orthodoxe kerk die op onze wandelroute lag. Nu Maya (oud) Grieks studeert op school vond ze het wel fascinerend om de teksten binnen te proberen ontcijferen (dat lukte slechts een klein beetje maar het was wel leuk om haar zo enthousiast te zien).

Opnieuw heel anders van stijl is dan weer de Minorietenkerk, gelegen aan het rustige Minorietenplein (ideaal trouwens om even te genieten op een bankje). In de kerk bevindt zich een mozaïekkopie van Het Laatste Avondmaal van Leonardo da Vinci.

De laatste in dit rijtje is de Karlskirche aan de gelijknamige Karlsplatz. Deze rooms-katholieke kerk kreeg een portico naar antiek voorbeeld maar Maya wees ons meteen op een aantal punten waarbij het portiek voor haar duidelijk afweek van een ‘echt’ klassiek bouwwerk. Op zo’n momenten werpen de extra toelichtingen van de leerkracht Latijn hun vruchten af 😉

We bleven er nog even nagenieten van het mooie weer die dag en waren daarin duidelijk niet de enigen, Wenen geeft de bewoners en bezoekers ook heel wat mogelijkheden met de vele parken en pleinen in de stad en dat vonden wij hoogst aangenaam 😉

 

 

Wenen in beeld – een blik op de stad

Tijdens een citytrip wandelen wij standaard heel wat af, het is voor ons de leukste manier om een stad beter te leren kennen. Je kan gemakkelijker even halt houden dan met de fiets, even een terrasje doen of een winkeltje binnenstappen of kort even binnen kijken in een openbaar gebouw…
Dagelijks deden we toch tussen de 20.000 en de 30.000 stappen, dan mag je jezelf al eens trakteren op koffie en gebak in de namiddag 😉
We gebruikten de voorgestelde wandelingen uit de Momoreisgids (vroeger 100% gidsen, bizarre naamswijziging trouwens als je ‘t mij vraagt) maar weken er regelmatig van af omdat we net iets te veel heen en weer werden gestuurd en het handiger was om bepaalde stukken van verschillende routes te combineren.
In Wenen bestaat een heel groot deel van de binnenstad uit mooie straten met knappe gebouwen, meestal klassiek, soms verrassend modern, kerken, mooie winkels, parken, … heel veel om te bekijken dus 🙂

Uiteraard konden we ook het Sisikasteel en de paardenkoetsen niet zomaar voorbijlopen (al was Maya er van overtuigd dat de paarden niet altijd even gelukkig waren of op hun gemak wanneer ze naar hun gedrag en hun oren keek, ze heeft er echt wel al oog voor ondertussen).

Vaak zijn de gebouwen groot en imposant maar soms zit de schoonheid of het bijzondere ook in galerijtjes, in extra elementen op of aan gebouwen, in monumenten in parken, …

En wanneer je nog beter kijkt, dan zie je nog meer details die een glimlach op je gezicht toveren …

Eten en drinken in Wenen

Het voordeel van logeren in een degelijke hotelketen is dat je ‘s morgens een uitgebreid ontbijtbuffet mag verwachten en daar zijn we grote fan van. ‘s Morgens nemen wij dus ruim de tijd om te ontbijten, gewoon omdat er zoveel lekkers is om van te genieten. Dat uitgebreide ontbijt zorgt er ook voor dat we de lunch gemakkelijk kunnen overslaan. Meestal kregen wij pas in de loop van de namiddag een hongertje en dan is Wenen uiteraard een heel handige plek voor Kaffee und Kuchen en Kuchen dat is dus geen gewoon ‘droog koekske’ 😉

In 1685 werd in Wenen het eerste koffiehuis van Oostenrijk geopend. Inmiddels hebben de koffieliefhebbers in totaal bijna 15.000 koffiehuizen voor het uitkiezen. Het aanbod wordt door 8 koffiehuisketens helemaal compleet gemaakt. Opgericht in 1969 en met ongeveer 160 vestigingen in heel Oostenrijk staat de keten Tchibo/Eduscho er aan de top van de binnenlandse koffiehuisketenmarkt. Andere bekende ketens zijn Segafredo, Testa Rossa, Aida en Lavazza. Pas in 2001 vestigde ook Starbucks zich in het land.

We gingen o.a. proeven in Aida, een van de grotere gekende ketens, waar het (vrouwelijk) personeel in roze rokken rondloopt en de stijl is er een beetje retro (of minder hip, zo zou je het ook kunnen stellen). Het lijkt intussen wel een plek waar meer toeristen dan locals zitten al zag ik toch dat heel wat locals er gebak kwamen kopen (want dat kan er ook) en het was er prijs/kwaliteit zeer OK en dus gingen wij er zelfs twee keer langs. We proefden er o.a. Zimtschmecken (of kanelbullar, dus eigenlijk Zweeds) en Sachertorte en dronken er Melange (koffie met melk en melkschuim, erg vergelijkbaar met een cappuccino dus) en latte. Standaard kwam er ook een glaasje water bij de koffie.

In het mooie Palmenhaus achter de Albertina gingen we voor Apfelstrudel en een gebak dat wat weg had van kaastaart met een vanillesaus over. Lekker was het sowieso 🙂

In een ander lokaal etablissement, een wat oudere plek maar daarom niet minder goed, proefden we Kaiserschmarrn (ik had al van de naam gehoord en vond dat we dit ook eens moesten uittesten). Best lekker op een frisse dag ook al ziet het er misschien minder appetijtelijk uit. Het typische chocoladegebakje op de kaart was niet meer beschikbaar maar het alternatief werd ook gesmaakt 😉

‘s Avonds zochten we dan een restaurantje voor een (licht) avondmaal. De eerste avond troffen we een goede Italiaan maar we kozen ook voor enkele Oostenrijkse klassiekers als Wienerschnitzel (uiteraard) en Eiernockerl.

Onze laatste avond in Wenen aten we in een vegan (burger)restaurant, Swing Kitchen, erg hip maar vooral ook erg lekker. Deze keten mag zeker ook een filiaal in Gent openen 🙂

Van deze hippe broodjes ben ik trouwens vergeten een foto te nemen (‘t moest ook maar allemaal zo lekker niet zijn).

En sorrynotsorry voor iedereen die nu een hongerke gekregen heeft.

 

 

Wij gingen op reis naar Wenen, …

Het stond al een tijdje op onze bucketlist en dit voorjaar kwam het er van: een reisje naar Wenen. De komende blogposts zullen bijgevolg een terugkerend onderwerp hebben, zij het met verschillende thema’s 😉
Om te beginnen een oplijsting van een aantal weetjes, vaststellingen, …

Wij gingen met de wagen richting Wenen en deden dat in 2 etappes, in de heenreis via Duitsland, met een tussenstop in Nürnberg, terugkeren deden we via Frankrijk, met een tussenstop in Mulhouse, omdat we tijdens deze reis ook een bezoekje wilden brengen aan het Vitrahuis.

Autorijden in Duitsland is toch een ‘andere’ ervaring: veel sneller maar ook veel gedisciplineerder. Waar het kan, wordt er stevig doorgereden, lees: 130 km/u op het eerste baanvak, wij meestal aan ca 145 km/u op het tweede en dan werden we nog ‘vlotjes’ voorbijgevlogen door de echt snelle jongens op het derde baanvak.
Waar het trager moet, daar houdt men zich ook heel netjes aan de snelheidsbeperking (80km/u is 80 km/u ook al vraag je je soms af waarom dat überhaupt nodig is).
De stukken met 2 rijstroken, want die zijn er ook, kunnen al eens vervelend zijn wanneer er toch een vrachtwagen probeert voorbij te steken maar op zondag heb je daar alvast geen last van want dan staat het vrachtverkeer grotendeels aan de kant (net zoals in Frankrijk).
Bij trager verkeer op versmalde rijstroken wegens werfzone ontstaat er spontaan blokrijden, je wisselt niet (of nauwelijks) van rijstrook en de vrachtwagens/ bestelwagens/ carvans etc blijven allemaal netjes rechts rijden.
Op de Duitse snelwegen staat geen verlichting (maar aangezien wij overdag reden, hadden we daar gelukkig geen last van), op de Oostenrijkse ook niet trouwens en op de Franse eigenlijk ook maar weinig (maar dat wisten we al).

Toiletbezoek langs de snelwegen is betalend: in Duitsland 70 eurocent, in Oostenrijk een halve euro. Je krijgt er wel heel propere toiletten voor in de plaats en een voucher van 50 cent om te gebruiken in de bijhorende winkel. Je hebt dus wel best een beetje kleingeld bij de hand (al kon je in Duitsland ook digitaal betalen). In Frankrijk is een sanitaire stop meestal gratis maar soms ook iets minder netjes (en de toiletten standaard zonder WC-bril).

Langs de snelwegen in Duitsland viel het mij verder op dat
er ook duchtig bomen gehakt worden (beroepsmisvorming zeker om daar op te letten?),
staan er regelmatig precies uitkijktorentjes/hutjes in het veld,
hebben veel kerkjes een Zwiebelturm (ajuinvormige toren),
vind je er heel wat velden vol zonnepanelen (de windmolens vind je er sowieso al vaker dan bij ons).

Logeren deden we 3 keer bij de Accorgroep, in Nürnberg bij Novotel Bahnhof, een echte topper qua comfort, inclusief zwembad en fitness op de bovenste verdieping en een ontbijtbuffet om u tegen te zeggen (ze bakten er bv zelfs verse omeletjes met toppings naar keuze) en een eigen parking (toch een gemak).
In Wenen boekten we de Ibis Styles Wien City waar we met de autolift naar de parking in de kelder werden gebracht (beetje bizar zo de eerste keer), met een heel ruime en kleurrijke kamer en zowaar zelfs een smartphone ter beschikking om mee te nemen (gratis lokaal bellen, speeddial naar hotel en gratis data om mobiel te surfen), toch wel een mooi extraatje. Ook hier een mooi en ruim ontbijt, al was de eetruimte ietwat aan de krappe kant.

In Mulhouse sliepen we een nachtje in de Ibis Styles Centre Gare. Je kan er parkeren in de publieke parking waarbij je even heel goed moet kijken om er te geraken en ter plekke de bordjes met verwijzing naar het hotel te vinden maar uiteindelijk een zeer ruime zone met voorbehouden plaatsen voor de hotelgasten. Een zeer warme ontvangst aan de balie waar we spontaan een tas koffie/thee en een croissant aangeboden krijgen wanneer we vertellen dat we er een lange rit van 900 km op hebben zitten. De kamer is kleiner dan de vorige en iets gehoriger maar het ontbijt is OK en we klagen zeker niet.

Het vervolg lees je binnenkort.