Tag archieven: zomervakantie2020

Haras national du Pin

De laatste blogpost van onze zomervakantie in 2020 kreeg ik niet meer uitgeschreven vorig jaar en verschijnt daarom begin 2021.
Als afsluiter hadden we nog een bezoekje gepland speciaal voor Maya, nl. aan le Haras national du Pin, de eerste (oudste) koninklijke stoeterij van Frankrijk, in de gemeente Pin-au-Haris in de Orne (Normandie Basse).

Het landgoed beslaat vandaag meer dan 2.471 hectare. De eerste stallen werden gebouwd vanaf 1715 en de eerste hengsten arriveerden in 1717. De bouwstijl is gelijk aan die van de “École de Versailles”. De huidige gebouwen (zowel de stallen als het kasteel) werden gebouwd onder het bewind van Lodewijk XV, tussen 1715 en 1730 en kregen de bijnaam “het Ruiter Versailles “.
De terrassen van het kasteel werden aangelegd volgens de traditie van de Franse formele tuin. De stallen zijn in hoefijzervorm rond de majestueuze binnenplaats gebouwd. Hier verblijven een dertigtal hengsten van tien verschillende rassen, allemaal bestemd voor de fokkerij.

De Percherons, uit de Perche-regio, zijn de sterpaarden van de Pin-stoeterij. Zij trekken de traditionele rijtuigen. Ze zijn zwart of grijs en wegen tussen de 800 en 1200 kg. Bij de Pin worden ze zowel gereden als in harnas getoond, en soms worden ze gepresenteerd met side-saddle riding. Ze worden wereldwijd geëxporteerd en zijn vooral populair in de Verenigde Staten en Japan. Daarnaast vind je er ook verschillende warmbloedrassen zoals Arabische paarden, Anglo-Arabieren, Selle Français, Lipizzaners, Hannoveraanse paarden, Franse dravers, volbloeden, Andalusische paarden …

De stoeterij verwelkomt jaarlijks (in niet-coronatijden uiteraard) enkele tienduizenden bezoekers. In de eerste stal worden tentoonstellingen over paarden georganiseerd en er zijn regelmatig evenementen. Op de site worden ook heel wat internationale sportwedstrijden georganiseerd, vooral rond eventing, maar ook menwedstrijden en races. De “École Supérieure du Cheval et de l’Équitation” biedt op de site opleidingen aan in zadelmakerij, smeden, rijden op jonge paarden en gecombineerd rijden.

In de erekamer van het zadel worden een mooie collectie tuigen gepresenteerd. De collectie bevat twee soorten harnassen: halsbanden in Engelse stijl en borstgordels.

De stoeterij bezit twee magazijnen met door paarden getrokken voertuigen, die deel uitmaken van het erfgoed van de Haras Nationaux. De meeste van deze voertuigen zijn gespoten in de kleuren van de Haras Nationaux: marineblauw en rood, met een “H” op de deuren.

Wij hielden het bij een eerder kort bezoek aan de site en kregen een minidemonstratie van een tiental minuutjes. Op bepaalde dagen zijn er ook langere voorstellingen waarvoor je tickets kan kopen.

Dat er plaats genoeg is om te oefenen, konden we nog eens vaststellen toen we wegreden: kilometers lange brede stroken met haagjes om over te springen 😉

Alle praktische info lees je op hun website: https://www.haras-national-du-pin.com/

 

 

La Roque Gageac

Een laatste stukje over onze reis naar de Dordogne gaat over La Roque Gageac, in de buurt van Domme en Sarlat-la-Canéda. Het dorp behoort tot Les Plus Beaux Villages de France. Het langgerekte dorp bestaat voornamelijk uit een hoofdstraat met huizen die voor de hoge rotswand zijn gebouwd.

Langs de klif bloeit een verbazingwekkende exotische tuin met palmbomen, bananenbomen, agaves, vijgenbomen, cactussen, bamboe… (helaas gesloten wegens corona). 

Het dorp en de omgeving kennen al een lange geschiedenis. Er zijn verschillende voorwerpen gevonden die er op duiden dat de omgeving al in de prehistorie bewoond was. Ook zijn er resten van een heirbaan en een Romeinse villa gevonden. Door de eeuwen heen werd de regio bedreigd door invallen van de Noormannen. Tijdens deze periode van dreiging schuilden de inwoners in het fort dat in de hoge rots was uitgehouwen. De bouw van dit fort begon al in de twaalfde eeuw. Tot aan de zeventiende eeuw werd het fort alsmaar verbeterd, voordat het in de achttiende eeuw ontmanteld werd. Omdat dit fort volledig in de hoge rots werd gebouwd, was het bijna niet te veroveren.

In de middeleeuwen was La Roque-Gageac een bruisende en welvarende plek, de rivier Dordogne was een van de belangrijkste handelsroutes in de regio.

We wandelden door de schilderachtige straatjes, maakten uiteraard de nodige foto’s, kochten zowaar een vakantiesouvenir in de vorm van een kledingstuk voor M. (aka een linnen hemd bij een lokale handelaar met ook een winkel in Monpazier, ons wel bekend van een eerder bezoek aan deze mooie streek). Niet de eerste keer trouwens dat we op vakantie een uitbreiding van de garderobe voor de wederhelft doen, zijn zomerhoed kochten we ooit ook op vakantie in Frankrijk 😉

Domme

In de Dordogne liggen heel wat mooie stadjes en dorpen om te bezoeken, Monpazier, Bergerac, PérigeuxRocamadour en Sarlat om er maar enkele op te sommen waar we eerder op verkenning gingen.

Domme is een oud vestingstadje met een ommuurde vesting, boven op een berg langs de rivier de Dordogne. Het ligt in de Périgord Noir, vlak bij Sarlat, aan de grens met het departement Lot. Met de wagen parkeer je buiten het centrum want het stadje zelf heeft vooral smalle straatjes en heel weinig parkeerplaats, aan de rand is er echter voldoende ruimte.

Domme is erg in trek bij toeristen, het is dan ook een mooie plek met prachtige uitzichten. Wie wil, kan met een treintje door het stadje rijden maar wij wandelen liever op eigen tempo en waar ons kaartje ons brengt. In het centrum, vlak aan de toeristische dienst, kan je ook een ondergrondse grot bezoeken maar we besluiten bovengronds te blijven en vooral van de uitzichten te genieten.

Wij liepen even door de drukkere winkelstraat, maar wandelden dan vooral door de rustiger straatjes en genoten van de omgeving en het uitzicht.

Domme is een is vestingstad of bastide die door Filips de Stoute in 1281 werd gesticht op een strategische plek. Bij Domme is dat ook zo: op een berg en direct aan de rivier de Dordogne. Om de opmars van de Engelsen tegen te houden, heeft Filips hier een kasteel gebouwd. De muur van de stad is voor een groot deel bewaard gebleven en heeft drie poorten: de Porte del Bos, de Porte des Tours en de Porte de la Combe.
In deze poorten werden rond 1310, op bevel van Filips de Schone, de Tempeliers gevangen gehouden. De Tempeliers maakten gebruik van een codesysteem om met elkaar te communiceren. Deze codes zijn nog steeds te zien op de muren van de torens.

Domme was tot in de zeventiende eeuw een welvarende stad met mooie huizen en gebouwen. Na het verdwijnen van de welvaart zijn er weinig huizen meer bij gebouwd. Dat heeft er juist voor gezorgd dat Domme zijn historische karakter heeft behouden.

Voorwaar de moeite van een bezoekje waard.

Chateau des Milandes – Josephine Baker

Tijdens onze zomervakantie in de Dordogne bezochten we ook een kasteel van een ‘ander kaliber’, het Chateau des Milandes, beroemd (of berucht?) omwille van een bijzondere bewoonster/eigenares, Josephine Baker. Het levensverhaal van deze dame is heel bijzonder en zoveel meer dan het variétémeisje met het bananenrokje waarmee ze in de hele wereld bekend werd. Van straatarm naar erg rijk en terug naar niets, van onbeduidend naar wereldberoemd, invloedrijk en oorlogsheld en ook terug naar af,  van eenzaam kind naar moeder van vele (pleeg)kinderen, van ongeluk naar liefde etc…

Het renaissancekasteel werd origineel gebouwd in 1489 door François de Caumont, heer van Castelnaud. De lambrisering, de grote glas in lood ramen, maar ook de  Art deco badkamers dragen bij tot de esthetische charme van het kasteel.
De huidige eigenaars proberen zoveel mogelijk het kasteel en de erfenis van Josephine Baker te bewaren en in ere te herstellen. In het kasteel zelf mogen echter geen foto’s gemaakt worden, u zal me dus op mijn woord moeten geloven dat het interieur echt wel de moeite loont!

De huidige tuin is ontworpen door Jules Vacherot, een grote landschapsarchitect van de 20e eeuw. Het is een typische Franse tuin die zich uitstrekt over verschillende terrassen met fonteinen, buxus, magnolia’s van meer dan 100 jaar oud, gazons en bloemperken.  De tuin is geklasseerd als een historisch monument en heeft enkele verrassende en speelse elementen. Ook voor de kinderen valt er wel een en ander te beleven 🙂

Alle praktische informatie lees je op www.milandes.com

O ja, nog vergeten te vermelden dat je er ook lekker kan eten in het restaurant op de site voor een redelijke prijs 🙂

Beynac-et-Cazenac

Nog een postje over onze zomervakantie (langzaam maar zeker raken de teksten geschreven en de foto’s geselecteerd).
Ons hotel in de Dordogne had uitzicht op 3 kastelen in de omgeving, eentje daarvan was het kasteel van Beynac. We gingen er eens een avond langs de Dordogne wandelen en een hapje eten maar uiteraard brachten we het dorpje en het kasteel zelf ook een bezoek.

Beynac is beslist een bezoek waard wanneer je in de Périgord Noir bent. Het kasteel uit de 12e eeuw is een van de best bewaarde en meest authentieke in de regio en biedt een adembenemend uitzicht op de vallei van de 5 kastelen en de rivier de Dordogne. Het dorp straalt nog heel wat authenticiteit uit en is zeker een wandeling waard, maar hou er rekening mee dat je op sommige stukken vrij stevig moet klimmen.

De oorsprong van Beynac is niet middeleeuws maar ouder, er zijn sporen die teruggaan tot 2000 voor Christus. Het kasteel, waarschijnlijk bestemd om over de Dordogne te waken, bestond al in de 9e eeuw. Ten tijde van de Honderdjarige Oorlog was het fort van Beynac een van de bolwerken van de Fransen. De Dordogne diende toen als grens tussen Frankrijk en Engeland; het kasteel van Castelnaud was in handen van de Engelsen.

Het kasteel ligt op een 150m hoge rots boven het dorp en werd gebouwd in de 12de eeuw door de baronnen van Beynac. Het kasteel van Castelnaud, dat aan de andere kant van de rivier ligt en dat we in 2015 bezochten, is vanaf het terras goed te zien.

Het kasteel was al regelmatig het decor van films: Revenge of the Musketiers Bertrand Tavernier in 1994, The Visitors II (Corridors of Time) van Jean-Marie Poiré in 1997, Jeanne d’Arc door Luc Besson 1999.

Maison forte de Reignac

Tijdens onze zomervakantie in de Dordogne bezocht we een vrij uniek monument, het maison forte in Reignac. Het is uniek in zijn soort, een château falaise troglodytique , een versterkte woning/kasteel, volledig uitgehakt in de rotsen van een klif.

Je moet even klimmen om de ingang te bereiken. Er hing ook een bizar berichtje op het pad: dat bezoekers honden aan de leiband moesten houden om de katten in de tuin niet op te schrikken (geen katten, en eigenlijk ook niet echt een tuin gezien)?

Het gebouw is veel groter dan je zou denken wanneer je er van buitenaf naar kijkt. De gevel zit ingebed in de klif en verbergt indrukwekkende ondergrondse en enkele behoorlijk luchtige kamers: een grote salle d’honneur, een wapenkamer, een eetkamer, een keuken, verschillende (slaap)kamers, een kapel, een kerker, kelders…

Via trappen en ladders komen we van de ene ruimte in de andere en leren/lezen er over de geschiedenis van het gebouw en de streek. Het is niet altijd even evident om de nodige afstand te bewaren in coronatijden (vooral wanneer enkele mensen op hun stappen terugkeren voor een sanitaire stop) maar we houden onze mondmaskers op en volgen netjes de aangeduide route.

Op het einde van onze toer kunnen we nog een bezoek brengen aan een tentoonstelling over het thema ‘marteling door de eeuwen heen’. Een verzameling van meer dan 60 authentiek martelinstrumenten, voor de uitvoering van de doodstraf op de meest gruwelijke manieren (niet voor gevoelige zielen; aan de ingang hangt trouwens een bordje dat jonge kinderen beter buiten blijven).
Enerzijds fascinerend (vooral de oude prenten en de hallucinante redeneringen die blijkbaar aanleiding gaven tot bepaalde praktijken), maar tegelijk ook heel gruwelijk en pijnlijk om vast te stellen dat ook vandaag de dag bepaalde technieken nog steeds worden toegepast. Het doel van de tentoonstelling is dan ook het publiek bewust te maken van de huidige martelpraktijken in de wereld. Maya ging gauw weer naar buiten en keek liever een beetje rond in de souvenirshop.

Een bezoekje aan deze bijzonder plek is zeker de moeite waard! Sommige beweren zelfs dat er op deze plek nog geesten rondwaren.

 

 

 

Chateau de Losse

Nog een stukje over onze zomervakantie in de Dordogne, deze keer bezochten we een kasteel.

Op zo’n 5 km van Montignac-Lascaux, in de richting van Les Eyzies, ligt het kasteel van Losse. Dit geklasseerde historische monument ligt er statig in de vallei van de Vézère. Het kasteel is door muren en grachten omzoomd, en groeide van een middeleeuwse vesting in 1576 uit tot een elegant lusthof. Het interieur bevat heel wat elementen uit de 16de en 17de eeuw en is zeker een bezoekje waard.

Enerzijds zijn er nog de duidelijke kenmerken van een versterkte burcht en anderzijds is ook de elegantie van de renaissance duidelijk herkenbaar in het architectuur en de appartementen. Ook de tuinen vormen een mooie aanvulling op het geheel, en je kan/mag er zelfs picknicken.

De ingang ligt een beetje verscholen maar gelukkig toont een bord ons waar we moeten zijn. We parkeren tussen de bomen en wandelen verder naar de ingang voor een ticket. Omwille van corona is een vrij bezoek aan het kasteel niet mogelijk maar er zijn korte geleide rondleidingen voorzien die gegeven worden door jobstudenten (enkel in het Frans maar er liggen gelamineerde fiches met basisinformatie in enkele andere talen ter beschikking).

We hebben geluk want de volgende rondleiding start kort na onze aankomst. De studente die ons rondleidt in het kasteel kan vlot vertellen en zoekt ook interactie met haar publiek. Ze vervalt niet in oeverloze opsommingen van data en historische feiten, maar vertelt ons meer over de geschiedenis van het gebouw door ons in elke ruimte op een bijzonder aspect of voorwerp te wijzen.

Na een uurtje in het kasteel mogen we nog vrij rondlopen in de tuin waar we genieten van het zicht op het kasteel en de omgeving en nog wat foto’s maken (mocht niet in het kasteel zelf). Er is nog een leuk bijgebouwtje in de tuin waar de kasteelvrouw zich kon terugtrekken om te rusten, haar kind te voeden of een bad te nemen (zou meneer dan nooit een bad genomen hebben?)

 

 

 

 

 

Brantôme, het Venetië van de Périgord

Ook deze zomer reisden wij zoals we het graag doen: logeren in een hotel (formule kamer met ontbijt en de rest van de maaltijden bekijken we wel) met zwembad. Dagelijks enkele bezoekjes op de planning (een stadje, dorpje, museum, …) en in de loop van de dag terugkeren naar het hotel voor een duik in het zwembad en wat ontspannende lectuur. Aanvankelijk staken we onze dagen vrij vol, intussen zijn we geleerd dat ook eens enkele uren ontspanning aan het zwembad zowel voor Maya als voor ons wel aangenaam is. De volgende blogposts vormen een oplijsting van de verschillende bezoekjes die we deden, het ene al wat uitgebreider dan het andere, het ene al een grotere klassieker en meer voor de hand liggend dan de andere … we verbleven al enkele keren in de Dordogne maar nog steeds valt er van alles te zien en te ontdekken. Hopelijk kan het jou inspireren wanneer je zelf eens dit stukje van la douce France zou verkennen 🙂

Brantôme ligt in de Perigord Vert ten noorden van Périgueux en wordt ook wel het Venetië van de Perigord genoemd. Water is er in elk geval aanwezig, de plek is o.a. daardoor duidelijk ook populair bij kajakkers (de parking bij de vertrekplaats is er behoorlijk groot voor een relatief klein dorp maar gelukkig vonden we er toch nog een plekje). De Dronne is er niet diep maar ondanks de droge zomer stond er nog steeds water en gleden de bootjes rustig voorbij (al bleven ze ook wel eens steken). Er ligt ook een kanaal, al aangelegd door de Benedictijnen in de 16de eeuw, en de pelgrims naar Santiago de compostella hielden al halt in Brantôme sedert de 11de eeuw omwille van een bron waaraan helende krachten werden toegewezen. De laatste grote overstroming dateert gelukkig al van 1944 en spoelde de laatste muren van de tuin van de monniken weg.

Sinds de achtste eeuw staat er een abdij, deels uitgehouwen in de rotsen, de monniken leefden en verbleven hier tot aan de Franse Revolutie. Brantôme was een versterkte stad in de middeleeuwen en wisselde verschillende keren van eigenaar tijdens de Honderdjarige Oorlog, tussen de Engelsen en de Fransen. Je vindt er ook huizen uit de 16de en 17de eeuw, ruïnes van een grote molen en een hotel, ontworpen in 1930 maar nooit afgewerkt vanwege de oorlog.

We maakten een wandeling door het dorp, genoten van de omgeving, de gebouwen, het water en het groen en dronken er nog iets op een terrasje.