Tag Archives: Lyon

Firminy Vert, site Le Corbusier

Na ons bezoek aan het Gallo-Romeins museum en een nachtje in Lyon, reisden we alweer door, maar onze eerste stop was niet zo heel ver. We hielden halt in Firminy waar we een heel bijzondere wijk wilden bezoeken, nl. Firminy Vert, een groep gebouwen ontwikkeld door Le Corbusier in de jaren ’60 en wereldwijd geprezen als één van de meest geslaagde na-oorlogse ruimtelijke ontwikkelingsplannen in Europa. Op de site vind je o.a. een kerk, een sportstadion, een cultureel centrum en een woonunit, allemaal gebouwd volgens de architecturale principes van het modernisme.

We besluiten eerst een kijkje te nemen aan het cultureel centrum en toevallig start er net een rondleiding met gids waarbij we nog kunnen aansluiten. Het wordt een rondleiding ‘en petit comité’, onze groep bestaat slechts uit 7 personen. Geboeid luisteren we naar het verhaal over het ontstaan van deze site. Hoe Firminy een plek was waar vooral arbeiders woonden in minder comfortabele omstandigheden (ze gingen meestal werken in de fabrieken in Sainte Etienne en omgeving), in gebouwen die grotendeels dateerden van voor 1914, hoe een burgemeester in de jaren ’50 vond dat dit anders en beter kon en een urbanisatieproject opstartte. We horen de gids vertellen over de visie dat een goede leefomgeving veel meer was dan een eigen woning, dat het grotere geheel een belangrijke meerwaarde had, met aandacht voor sport en ontspanning, met functioneel openbaar groen, aparte fiets- en wandelstructuren weg van het autoverkeer, met woongelegenheden waarin gemeenschappelijke ruimtes minstens even belangrijk waren als private delen, waar nagedacht werd over materiaalkeuzes die duurzaam waren, waar geëxperimenteerd werd met nieuwe technieken (geen zware steunmuren of balken voor het dak, maar spankabels die het geheel bij elkaar hielden en houden in het cultureel centrum), …

Ongelooflijk fascinerend, verrassend modern en actueel. Wat nu vaak als vernieuwend wordt voorgesteld, lag meer dan een halve eeuw geleden gewoon al op tafel bij Le Corbusier en werd daar – toch voor een stuk – gebouwd!

Le Corbusier stierf al in 1965, toen was enkel nog maar het cultureel centrum bijna klaar. Zijn leerling André Wogenscky zette zijn werk verder met de bouw van het sportcomplex en de woontoren (opgetrokken met een specifiek systeem van verhoudingen in gedachten, ontwikkeld door Le Corbusier, de Modulor) waarin ook een schooltje geïntegreerd was.
Het wooncomplex konden we hier niet bezoeken, maar in 2019 bezochten we al La cité radieuse tijdens ons verblijf in Marseille, dat volgens dezelfde principes was gebouwd.

Meer over de site in Firminy kan je ook zien in onderstaand filmpje.

 

De bouw van de kerk startte pas in 1971, zes jaar na de dood van Le Corbusier, en kreeg te maken met heel wat hindernissen. Als gevolg van politieke conflicten, o.a. over de scheiding van kerk en staat (en ongetwijfeld ook de economische crisis) lagen de werken stil van 1975 tot 2003. Uiteindelijk werd het gebouw toch afgewerkt door José Oubrerie, een oud-leerling van Le Corbusier. Het gebouw kreeg verschillende bestemmingen, van school tot schuilplaats.
Gezien de scheiding van kerk en staat mogen publieke middelen niet gebruikt worden voor religieuze gebouwen en daarom is het nu een culturele plek en geen officiële kerk (al kunnen er wel bepaalde diensten georganiseerd worden).

De vorm van het kerkgebouw is sowieso bijzonder. Het heeft best wel wat gelijkenissen met een pakboot. Het geheel is van buitenaf heel gesloten, maar binnen wordt er op een heel fijne manier met het daglicht gespeeld. Het licht komt binnen langs een aantal gekleurde schachten op verschillende momenten van de dag en door een reeks kleine gaten die samen het sterrenbeeld Orion vormen.

Ook de akoestiek in het gebouw is bijzonder en ik kan me voorstellen dat een concert meemaken hier een aparte beleving is.

In het onderste deel van het gebouw worden wisselende tentoonstellingen gegeven. Op het moment van ons bezoek liep er een boeiende interpretatie van enkele van de ideeën van Le Corbusier. Het erfgoed van deze bijzondere man inspireert duidelijk nog steeds verschillende ontwerpers.

Firminy stond al een tijdje op onze must visit list en we waren erg blij dat we de plek een bezoekje konden brengen, de rondleiding met de gids vormde een mooie aanvulling en deed ons met nog meer be- en verwondering rondkijken. En ja, ook onze tiener vond het een interessante plek om eens rond te kijken en de toelichting van de Franse gids waren nog net te volgen dus ook dat was een meevallertje 😉

Meer weten of zelf zin om de site eens te bezoeken? Alle info lees je op https://sitelecorbusier.com/

 

 

Lyon, het Gallo-Romeins museum

Rijkelijk laat om deze reeks te beginnen, maar beter laat dan nooit 😉
Onze zomerreis van 2022 naar Zuid-Frankrijk startte opnieuw met een tussenstop in Lyon, één van onze favoriete Franse steden waar we al meerdere keren logeerden. Lyon is zoveel meer dan de stad die veel reizigers van en naar het zuiden enkel kennen van de files tijdens de rode of zwarte reisdagen.

Deze keer waren het 2 architectuurtips die ons inspireerden om er nog eens halt te houden. Eentje in de stad zelf en eentje iets erbuiten (maar dat is voer voor een volgende post). In 2018 brachten we al een bezoek aan de Romeinse site in de wijk Forvière (gratis toegankelijk trouwens en uniek met twee theaters – een groot theater en een odeon – naast elkaar), maar nog niet aan het Gallo-Romeins museum zelf.

Het museum en de site kregen de naam Lugdunum, verwijzend naar de oude benaming van de stad Lyon, ooit hoofdstad van Gallië en een belangrijke en welvarende stad in de Romeinse tijd. Het museumgebouw werd ontworpen door de architect Bernard Zehrfuss en in gebruik genomen in 1975. Het idee zelf om hier een museum te bouwen, dateerde al van de jaren ’30, maar kreeg pas concreter vorm in de jaren ’60. Het meest opvallende aan het gebouw is eigenlijk dat het zo weinig opvalt in de omgeving, maar perfect geïntegreerd werd door het in te graven in de helling van de historische heuvel die trouwens erkend werd Unesco werelderfgoed. Tegelijk is het museum des te opvallender want volledig opgetrokken uit gewapend beton dat ter plekke werd gestort (geen prefab hier). Uiterst modern en toch uitermate sober, robuust en indrukwekkend en toch ook alle ruimte gevend aan de collectie zelf die heel wat mooie stukken bevat.

Op een infobord dicht bij de ingang van het museum staat het allemaal nog veel beter verwoord 😉

Heel knap zijn ook de twee grote ramen die je een zicht geven op de historische site buiten en tegelijk heel wat daglicht naar binnen trekken. Van buitenaf zijn de ‘kijkvensters’ mooi ingewerkt (of moet ik zeggen uitgewerkt?) in de heuvel en komen ze totaal niet storend over. De architect Zehrfuss wordt dan ook terecht vaandeldrager van de moderne architectuur genoemd.

Het museum bezit één van de rijkste archeologische collecties van Frankrijk en stelt ze tentoon voor de bezoeker op ruim 4.000 m² oppervlakte. Het gaat onder meer over een verzameling gegraveerde stenen, mozaïeken, beelden, sieraden en gebruiksvoorwerpen uit het begin van onze jaartelling waarbij alle aspecten van de toenmalige maatschappij en het leven in een metropool worden toegelicht.

Ook de kinderen worden niet vergeten in het museum. Op verschillende plaatsen staat er uitleg op kindermaat en kunnen de jonge bezoekers kennis maken met stukjes uit het leven in de (Gallo-)Romeinse tijd. Alles is bovendien erg mooi uitgewerkt, vaak in hout en met mooie grafische elementen (een project uitgevoerd samen met Maison Georges).

We genoten zeer van ons bezoek aan deze plek, zowel van de architectuur als van de collectie en de uitwerking voor de kinderen.

Voor een bezoek aan de site buiten was er helaas geen tijd meer omdat er die avond nog een muziekoptreden op het programma stond en de site daardoor vroeger dan anders werd gesloten (maar aangezien we dat een vorige keer al deden, vonden we dat niet zo heel erg).

Na ons bezoek gingen we inchecken in ons hotel voor één nachtje en maakten we nog een kleine wandeling in het moderne Lyon waar we nog een hapje aten voor we onder de lakens kropen.

Wil je graag nog meer lezen over onze eerdere bezoekjes aan Lyon en het vele moois dat er te ontdekken valt? Dat kan via onderstaande links

Over ons bezoek aan la musée des confluences en het museum voor schone kunsten (2019)

Over de moderne wijk Confluence, de oude wijken van Fourvière, de wijk Presqu’ïle en de streetart (2018)

Musea in Lyon

Nadat we vorig jaar Lyon vooral van buitenaf verkenden, besloten we dit jaar ook 2 musea te bezoeken tijdens onze twee dagen in deze aangename stad. Bij onze aankomst op zondagmiddag brachten we nog een bezoekje aan la musée des Confluences waarvan het gebouw zelf de vorige keer al serieus de aandacht trok. Je kan er ook moeilijk naast kijken 😉 Het is een realisatie van Coop Himmelb(l)au, een coöperatie van Oostenrijkse architecten, opgericht door Wolf Prix, Helmut Swiczinsky en Michael Holzer, o.a. ook bekend van het gebouw voor BMW Welt in München.

Het futuristische gebouw wordt omschreven als een wolk van kristalglas, beton en staal en bevindt zich bij de samenvloeiing van de rivieren de Rhône en de Saône, op het uiterste puntje van het schiereiland. Een glazen vloer prijkt midden in het gebouw,  zo’n 15 meter boven de grond. Er zijn twee eenheden die centraal staan bij de structuur van dit gebouw: enerzijds kristal, in het noorden van het gebouw, dat vorm geeft aan een massieve en glazen ruimte. De hoofdingang van het gebouw is transparant en helder. De wolk, de kern van het museum, bestaat uit 8 verduisterde expositiezalen. De glazen sculptuur biedt een spectaculair zicht op de omgeving, de zalen binnen leggen volledig de focus op de collectie.

 

Het museum erfde meer dan 2 miljoen objecten, verzameld over een periode van de 16de eeuw tot nu. De permanente expositie bestaat uit 3.000 objecten en is verdeeld in 4 categorieën: Oorsprong, Maatschappij, Ras(het web van het leven) en Eeuwigheid (visioenen van het hiernamaals).
Je vindt hier de meest uiteenlopende zaken: meteorieten en ammonieten, opgezette dieren en beelden uit oeroude culturen, de onderkaak van de Homo Sapiens en de wapenuitrusting van de Samourai….  Iedereen met een interesse voor wetenschappen, techniek, archeologie en ethnologie kan hier zijn ogen uitkijken. De twee dinosaurusskeletten, die voor 80% compleet zijn, vormen zeker een van de eyecatchers in het museum.

Praktisch
Openingstijden: dinsdag t/m zondag van 11.00 – 19.00 uur. (In het weekend en op feestdagen vanaf 10.00 uur.) Vanaf 17u mag je binnen aan verminderd tarief.
Op donderdag is er een avondopenstelling tot 22.00 uur.

Ons oordeel
Twee uren waren voor ons eigenlijk wel OK om te spenderen in het museum, al kan het uiteraard een stuk langer. Beetje jammer wel dat verschillende volwassenen hun kleine kinderen er vrij lieten rondlopen (rondrennen soms) en het museum blijkbaar als speeltuin zagen. De suppoosten hadden bij momenten ogen tekort om duidelijk te maken dat tentoongestelde artefacten geen speelgoed waren.
De inhoud van de voorwerpen is dermate gevarieerd dat iedereen er wel iets naar zijn of haar zin vindt, maar tegelijk maakt dat het ook wel druk om alle informatie te verwerken. Het uitzicht dat is ronduit schitterend, al is het voor mensen met hoogtevrees geen sinecure om op sommige platformpjes buiten te gaan staan 😉 Liefhebbers kunnen er boven in de (snack)bar iets kleins eten of drinken, beneden is een ‘echt’ restaurant maar dat was gesloten toen wij het museum bezochten. De museumwinkel is ook een bezoekje waard trouwens, je vindt er hele leuke dingen.

Op maandag bezochten we een museum van een heel ander kaliber: het musée des beaux-arts ofte het museum voor Schone kunsten, midden in het klassieke centrum van de stad. Het museum behoort tot de grootse musea van Frankrijk en is gevestigd in het voormalige Koninklijke Benedictijnenklooster ‘Dames de Saint-Pierre’, daterend van de zeventiende, achttiende eeuw. Het museum opende in 1801 de deuren voor het publiek.

Het museum bezit verschillende afdelingen met beeldhouwkunst, schilderkunst, antiquiteiten, keramiek, munten, medailles, objecten van toegepaste kunst, ivoorsnijwerk, tapijten, tekeningen, prenten en nog veel meer.


De collectie begint met de kunst en cultuur van het oude Egypte, met onder meer kleitabletten, reliëfs, sarcofagen en sculpturen en gaat door tot aan het heden. Verder vind je er uit de oudheid nog afdelingen voor kunst van het oude Mesopotamië, van de Soemeriërs, Assyriërs e  Babyloniërs en uit heel wat stukken uit de klassieke oudheid van Grieken en Romeinen. Daarnaast evengoed islamitisch keramiek en middeleeuws email.

Uit de schilderkunst en beeldhouwkunst heel wat indrukkende namen: Rodin, Rubens, Renoir, Monet, Gauguin, Picasso, Rembrandt en Delacroix om er maar een deel te noemen. We zagen er zelfs een volledige Art Nouveau slaapkamer!

Praktisch
Het museum is elke dag open, behalve op dinsdag en feestdagen, van 10 tot 18u, op vrijdag pas vanaf 10.30u; een aantal zalen sluiten over de middag. De binnentuin is gratis toegankelijk (en wordt duidelijk ook door locals gebruikt om te picknicken).
Het museum is gratis voor jongeren tot 18 jaar.

Ons oordeel
Wij vonden dit zonder meer een prachtig museum. Maya genoot vooral van de antieke kunst. Ze herkende zoveel dingen die ze de voorbije 2 jaar op school geleerd heeft, zowel bij geschiedenis als in de lessen antieke cultuur bij Latijn en Grieks. Het is duidelijk dat de directeur(s) van dit museum ‘goede contacten’ moeten (gehad) hebben om zo een uitgebreide collectie te verzamelen.
Ook hier een veelheid aan stukken maar er zit veel meer eenheid in de collectie waardoor het geheel op de een of andere manier ‘beter verteerbaar’ lijkt (al kan dat natuurlijk ook gewoon aan ons liggen dat deze stukken ons nog meer aanspreken en dat het hier ook heerlijk rustig is, dat ook 😉 ) Ik kon het deel oudheid erg smaken maar evenzeer de grote namen uit de 19de eeuw. Die schilderkunst was echter iets minder Maya’s ding (misschien wel omdat ze dat gewoon nog minder kent, ik denk dat ik daar op die leeftijd ook nog niet zoveel van gezien had).

Wie dus graag eens een museumbezoekje doet, ook daarvoor ben je in Lyon aan het juiste adres! Moet het nog gezegd dat we fan zijn van de stad 😉

Meer weten over Lyon? Ik schreef vorig jaar al stukjes over het moderne Confluence, het klassieke Presqu’île, het oude Fourvière en de vele street art.

 

 

Lyon revisited

Net als vorig jaar besloten wij onze zomervakantie in Zuid-Frankrijk te starten met een tussenstop in Lyon. Aangezien Novotel La Confluence ons vorig jaar heel goed bevallen was, boekten we daar opnieuw 2 nachtjes incl. ontbijt.

We wandelden nog eens langs Quai Rambaud/Place des docks waar we andermaal de moderne architectuur bekeken en de tijd namen om enkele infoborden te lezen. De oude opslagplaatsen van suiker, zout e.a. in dit voormalig stukje haven zijn intussen omgebouwd tot bijzondere woon-, eet- en werkplekken.

De oude locomotief die we vorig jaar nog zagen staan in ‘originele’ uitvoering is intussen omgevormd tot een hippe bar. Langs de kaai, maar dan op het water, liggen woonboten die ook leuk zijn om naar te kijken.

Op zondagnamiddag was het hier uitermate rustig en daar genoten we wel van na de lange (en gelukkig heel vlotte) autorit. We brachten ook nog een bezoekje aan het museum op het uiterste puntje van het schiereiland (voer voor een volgende post) want op maandag is dat gesloten en vanaf 17u mocht je er bovendien aan reductietarief binnen.

Op maandag bezochten we het Musée des Beaux Arts (ook voer voor een volgende post) en wandelden we vervolgens richting het derde arrondissement voor een bezoekje aan de beroemde Halles de Lyon-Paul Bocuse, geopend in 1971 en gerenoveerd in 2005-6. Je vindt hier een zestigtal restaurants en voedselwinkeltjes onder één dak. Helaas viel het bezoek een beetje tegen, het gebouw zelf straalt niet zoveel uit (de foodhal in Rotterdam die we enkele jaren geleden zagen, is van een totaal andere orde) en die middag was misschien 10% van de restaurants en winkeltjes open. Ook de omgeving bleek een grote bouwwerf. Over een tweetal jaar moeten hier een volledige vernieuwd winkelcentrum en publieke ruimte verschijnen en volgens de plannen ziet dat er behoorlijk indrukwekkend uit. Ik denk dat we dan nog eens terug zullen moeten komen 😉

Al wandelend door de stad ontdekten we ook een prachtig buitenzwembad langs de Rhône en een nog prachtiger Grand Hôtel-Dieu, het eerste hospitaal ooit in de stad en intussen een complex van restaurants, winkels, binnentuinen en -pleinen om te relaxen en (helaas pas vanaf het najaar 2019) La cité de la gastronomie.

We genoten andermaal van het mooie uitzicht op de omgeving vanuit ons hotel, dat  over een heerlijk terras beschikt. Vorig jaar moesten we voor de lunch/het diner sowieso een restaurantje zoeken, op zich ook geen probleem natuurlijk in deze stad, maar nu is er ook een restaurant in het hotel en dat wilden we toch eens uittesten. We besloten er na onze wandeling doorheen de stad op maandag toch ook enkele uurtjes gewoon te genieten van de zon, met een boekje en een fris drankje, gevolgd door een heerlijke maaltijd.

Leven als god in Frankrijk, Lyon is zeker een goede plek om dat uit te proberen 😉

Lyon – part4 – street art

Opmerkelijk in Lyon is ook het grote aantal muurtekeningen: soms volledige gevels en vanop een afstand amper te onderscheiden van echte gebouwen, soms de meer ‘klassieke’ street art maar altijd boeiend materiaal om op foto vast te leggen. Als laatste post over Lyon nog een kleine bloemlezing 🙂

Moet het nog gezegd? Lyon was voor ons een heel aangename verrassing en we komen zeker nog eens terug om verder op verkenning te gaan 🙂

We verzamelden een deel van onze info vooraf online maar het bezoekje aan de toeristische dienst maakte het ons erg gemakkelijk om alles verder uit te stippelen en is zeker aan te raden.

 

Lyon – part3 – Presqu’île

Tussen de rivieren Rhône en Saône ligt het zogenaamde ‘presqu’île’ (schiereiland) van Lyon, waarvan de uiterste punt het moderne La Confluence is.

Je vindt er o.a. de Place Bellecour, het op twee na grootste plein van Frankrijk (310 op 200 meter), groter ook dan bv. het Rode Plein in Moskou. In het midden staat een standbeeld van Lodewijk XIV te paard. Op het plein zit ook de toeristische dienst van Lyon waar je een pak interessante informatie kan vinden, ideaal dus als eerste stop voor je aan een verkenning van de stad begint 🙂

Op het plein worden er geregeld manifestaties, concerten en andere evenementen gehouden. Elke vrijdag start op het plein een grote toertocht op rolschaatsen. ‘s Winters wordt er een kunstijsbaan geplaatst en staat er een groot reuzenrad.

In deze arrondissementen veel meer ‘klassieke’ gebouwen, het stadhuis, de opera, het beursgebouw, kerken, grote standbeelden en fonteinen, pleinen en pleintjes met de nodige terrassen om iets te eten of te drinken, …

Het operagebouw werd in de jaren ’80 van vorige eeuw, na een architectuurwedstrijd, door Jean Nouvel helemaal vernieuwd. De volledige binnenkant werd vervangen (alleen de oude inkom is bewaard gebleven) en kreeg een cilindervormige bovenbouw. Sindsdien is het gebouw 42 meter hoog (vanaf straatniveau) en heeft het 17 verdiepingen: 5 onder-gronds en 6 in de glazen bovenbouw. Het ‘grand café’ is ook toegankelijk voor mensen die geen voorstelling komen kijken. Het ontwerp kon aanvankelijk op veel kritiek rekenen, maar inmiddels is de glazen bouw een vast onderdeel van het stadsbeeld geworden.

Ook om te winkelen ben je hier aan het juiste adres: grote winkelstraten met spek voor ieders bek, en niet enkel ketens (of toch zeker niet enkel de ons bekende ketens) maar ook heel wat kleinere winkeltjes waar je veel moois (goedkoper én duurder) kan vinden, al zijn op zondag de meeste winkels wel gesloten 😉

En toen we toch al heel veel stappen op onze teller hadden staan (een 30.000 zo bleek), namen we gewoon de ‘watertram’, de Vaporetto, terug naar ons hotel en genoten we nog eens van de stad vanop het water 🙂

 

 

Lyon – part2 – Fourvière

Het moderne stukje Lyon – la Confluence kon ons zeer bekoren, vol verwachting trokken we er dan ook op uit om de rest van de stad te verkennen. We volgden het pad langs de kaaimuur om richting stadscentrum en oude stad te wandelen. Een groot stuk van de kaaimuren waar wij wandelden werd en wordt heraangelegd met veel ruimte, rust- en ontspanningspunten waardoor je gezellig kan rondkijken (en foto’s maken) zonder last te hebben van het verkeer.

Administratief is Lyon opgedeeld in negen arrondissementen. De stad wordt overheerst door twee heuvels, Fourvière (de oude stad of Vieux-Lyon) en La Croix-Rousse (het eerste en het vierde arrondissement van de stad, die deel uitmaken van Presqu’île), van elkaar gescheiden zijn door een engte van de Saône. In de 19de eeuw werden ze ook wel “de biddende heuvel” en de “werkende heuvel” genoemd. Op de Fourvière staat de basiliek, de heuvel van Croix-Rousse telt veel werkmanshuisjes waar zijde werd bewerkt.
In Vieux-Lyon en Croix-Rousse vindt je talrijke ‘traboules’, smalle gangetjes, die twee evenwijdig gelegen straten met elkaar verbinden. Die gangen lopen via de binnenplaatsen van woonblokken en zijn meestal privaat maar hier en daar kan je wel stukjes zien en op bepaalde momenten kan je ook gegidste wandelingen volgen langs deze traboules.

De Romeinen vestigden Lugdunum op de top van de heuvel. Forum Vetus, wat oud Romeins forum betekent, veranderde later in Fourvière. Het antiek theater, waarvan het eerste deel werd gebouwd rond het jaar 15 v.Chr. onder keizer Augustus, kreeg in de 2e eeuw onder keizer Hadrianus een derde serie treden aangelegd bovenaan het bouwwerk. Hierdoor kreeg het een diameter van 108 meter en een capaciteit van 10.000 plaatsen. De restauratie van het theater begon in 1933.
In de 2e eeuw werd het Odeion gebouwd, een gebouw dat voor zang- en muziekvoorstel-lingen en -wedstrijden en voor voordrachten werd gebruikt. Gewoonlijk was het cirkel-vormig en verschilde het van theaters door een overdekking. Het odeion is met een diameter van 73 meter kleiner dan het antieke theater en had in die tijd een capaciteit van 3000 plaatsen. De combinatie van beide vormen is uniek voor Gallië.

Wij genoten van het (gratis) bezoek aan deze mooie Romeinse site waar in de zomer heel wat evenementen doorgaan. Wie nog meer te weten wil komen over deze periode kan terecht in het Gallo-Romeins museum van Fourvière dat in de heuvel vergraven ligt.
Met het warme weer konden we zeker ook de verfrissende watervernevelaar en het drinkwaterfonteintje waarderen op de site 🙂

In 1872 begon men met de bouw van de basiliek Notre-Dame de Fourvière die 12 jaar in beslag zou nemen. Daarna zou het nog tot 1964 (!) duren voordat het interieur van de basiliek compleet zou zijn. De basiliek is tegenwoordig een internationaal bedevaartsoord en ligt op een route naar Santiago de Compostella. Zelden een religieus gebouw gezien met zoveel decoratie, we wisten amper waar eerst gekeken. Persoonlijk vond ik de vloer wel erg knap.

Op top bevindt zich ook de de Metalen toren van Fourvière die veel weg heeft van de Eiffeltoren (maar met een hoogte van 85,9 meter en een gewicht van 210 ton ‘iets’ kleiner dan de Eiffeltoren die 300m hoog is en 7300 ton weegt). De toren is in opdracht van een particulier gebouwd tussen 1892 en 1894 en werd door het gemeentebestuur ondersteund, om een republikeins tegenwicht te bieden naast de basiliek.
Ten tijde van de Wereldtentoonstelling van Lyon in 1914 was er in de toren een restaurant en een hydraulische lift die tweeëntwintig personen tegelijk naar de top kon brengen. Tegenwoordig doet de toren dienst als zendmast voor radio- en televisiezenders en is niet langer tot in de top te bezoeken.

Boven op de heuvel heb je een schitterend uitzicht over de stad. Wanneer het helder weer is, kan je zelfs de Mont Blanc zien.

Wij deden de beklimming via één van de oudste steile paden, dat van de Gourguillon. Het is voetgangersgebied (met heel wat ‘kinderkopkes’) maar bewoners mogen er met hun auto rijden en er parkeren (al vroegen wij ons vaak af hoe sommigen daarin slaagden!).
De afdaling deden we langs de Jardins du Rosaire en het stadspark Parc des Hauteurs, een stukje wandeling in het groen. Wie tegen deze wandeling opziet, kan echter ook gebruik maken van de kabelspoorweg, de Funiculaire de Lyon. Deze kabelspoorweg zou de eerste ter wereld zijn en is in gebruik sinds 1862.

Wij vonden dit een hele mooie, bij momenten ietwat intense, wandeling (al bleef Maya wel weg van de balustrade die uitzicht bood over de stad wegens opspelende hoogtevrees). Opnieuw een stukje Lyon dat ons uitermate kon bekoren. Ook een interessante stad om foto’s te maken want altijd weer iets mooi of boeiend of leuk te ontdekken 🙂

 

 

 

Lyon – part 1 – Confluence

Lyon zou dit jaar de stad voor onze tussenstop worden, een stad die velen vooral kennen van de files die je moet trotseren onderweg naar je vakantiebestemming of op de terugkeer naar huis. Relatief weinig mensen blijken echter al deze stad bezocht te hebben, het is nochtans meer dan de moeite waard!

Lyon ligt zo’n 750 km van Gent, in het (zuid)oosten van Frankrijk, aan de samenvloeiing van de Rhône en de Saône. Lyon is, na Parijs en Marseille, de derde grootste stad van Frankrijk (of zelfs de tweede wanneer je de bewoners van de volledige agglomeratie telt). De stad heeft al een lange geschiedenis: de Romeinen stichtten er in 43 BC Lugdunum, hoofdstad van Gallië, maar voorheen woonden er ook al Kelten.

Lyon staat bekend als de hoofdstad van de gastronomie (denk o.a. beaujolaiswijnen en de keuken van Paul Bocuse), stad van de zijde, de gebroeders Lumière vonden er in 1895 de film uit en ook het personage van Guignol (een Franse Jan Klaassen) werd in Lyon bedacht. Kortom, een stad die heel wat te bieden heeft en die wij graag wat beter wilden leren kennen.

Wij boekten 2 nachten in Novotel Confluence in de nieuwere wijk van Presqu’île, La Confluence: de punt van het schiereiland, aan de samenvloeiing van de Saône en de Rhône. Het hotel ligt boven een shopping center waar je een volledige verdieping eethuisjes vindt (voor elke smaak wel iets) én er is een afgebakende parkeerzone voor de hotelgasten in de publieke ondergrondse garage (waar je voor een heel redelijk bedrag je auto veilig kan achterlaten).

Vroeger vond je in dit stuk van de stad veel havengerelateerde activiteiten (opslag en overslag van goederen), maar sinds de jaren ’90 van vorige eeuw onderging het gebied een volledige reconversie. Er werd hier een nieuw stuk stad gecreëerd waarbij ook de inrichting van de omgeving en de publieke ruimte de nodige aandacht kreeg en duurzaamheid en ecologie hoog in het vaandel gedragen worden.
Resultaat is een modern stukje stad met vernieuwende architectuur en oude loodsen die werden omgebouwd tot lofts en trendy ontmoetingsplekken, veel open ruimte die doordacht werd ingericht met groenzones en ontspanningsruimtes (sport- en speelzones, zitplekken, gemeenschappelijke groentetuintjes, …) en een zelfrijdende (jawel, zonder chauffeur!), elektrische busjes die je gratis enkele kilometers verder brengen.

Wij keken onze ogen uit in deze wijk en genoten van de moderne en vaak verrassende architectuur en de aangename omgeving.

Op het uiterste puntje van het schiereiland staat een uiterst modern museumgebouw, dat wij bij een volgend verblijf zeker eens willen bezoeken.

Dit is ongetwijfeld een hele fijne plek om te wonen.