Tag Archives: architectuur

Openmonumentendag 2020 – Steengoed

Openmonumentendag is een evenement waar we graag aan deelnemen. Op die dagen proberen  altijd wel iets moois te ontdekken en het aanbod in Vlaanderen is echt wel ruim wat dat betreft. Door Corona moest de editie van dit jaar anders worden aangepakt want veel volk in kleinere ruimtes dat is nu beslist geen goed idee. Er werden digitale bezoeken mogelijk gemaakt en extra wandel- en fietstochten uitgewerkt.

De geschiedenis van Gent is zoveel meer dan de grote, historische gebouwen. Ook minder bekend bouwkundig erfgoed vertelt het verhaal van een stad. Omdat heel wat erfgoedkundige parels onder de radar bleven, licht ‘Steengoed Gent’ er jaarlijks enkele uit. In 2020 staat naoorlogse architectuur in de kijker. Er werd een kaart gemaakt waarop 200 architecturale pareltjes van naoorlogs erfgoed verzameld werden. Woningen en panden gebouwd door architecten die een duidelijk visitekaartje hebben nagelaten, woningen die er tientallen jaren later nog steeds modern uitzien, die toen al kenmerken hadden die heel vooruitstrevend waren (grote ramen, splitlevels, open ruimtes, …).  Je kan niet direct een pand bezoeken maar al wandelend of fietsend wel mooie plekjes en architectuur ontdekken, helemaal ons ding dus 🙂

 Op zondagmiddag 13 september verkenden wij een stukje van de Steengoedkaart, meer bepaald de omgeving van Mariakerke. Het weer was ideaal om er met de fiets op uit te trekken. Soms is het wel wat zoeken om de panden te vinden (je moet zelf een route uitstippelen en de huizen staan met een nummer gemarkeerd op de kaart, maar voor het exacte adres moet je even zoeken naar het corresponderende nummer op de andere kant van de kaart). Gelukkig hing er bij de veel van de geselecteerde woningen wel een lint of een sticker en na enige tijd begonnen we ook wel een bepaalde lijn / stijl te herkennen ;-).

Sommige woning kon je vanop de straat mooi zien staan, andere zaten nogal verstopt achter een hoge haag, struiken of bomen wat een beetje jammer was maar dat kan je de bewoners niet echt kwalijk nemen. Aan enkele woningen was de toegang duidelijk afgebakend, bij andere hielden wij sowieso spontaan wat meer afstand wanneer we zagen dat de bewoners thuis waren.

Toen we het lijnenspel van een bepaalde woning aan het bekijken waren, kwam de bewoonster toevallig buiten en gaf ze ons even een inkijk in de verborgen (en verrassend grote) tuin. Super vriendelijk van haar en ook wel leuk om op die manier toch een stukje van het verhaal van de woning en de (nog oorspronkelijke) bewoners te weten te komen 🙂

Het laatste pand op onze tocht bleek zowaar een woning te zijn waarvan we de eigenaars kenden (en ze waren thuis)! Qua afsluiter extra leuk dus: met een koffietje in de tuin luisteren naar verhalen over architectuur en hun ervaringen, … en daarna terug met de fiets naar ons eigen huis.

Aangezien het op maandag en dinsdag een echte Indian Summer was, stopte ik iets vroeger met werken en gingen we ook in Sint-Denijs-Westrem op verkenning.

Geen erfgoed maar wel frappant in het landschap 😉

Wanneer ook de wagen op de oprit vintage is 🙂

Langs het fiets/wandel/ruiterpad op de Oude Spoorwegbedding van het ene naar het andere deel van Sint-Denijs-Westrem

De overzichtskaart staat ook online, je kan dus gerust zelf nog even een kijkje gaan nemen, ook al is Openmonumentendag officieel al voorbij.

 

Onze OMD-uitstapjes van de voorbije jaren lees je via onderstaande linken:

OMD2015  in Gent
OMD2017 in Izegem en Waregem
OMD2018 in Gent

Wandelen in Koksijde

Dat er een hittegolf is, hoef ik niemand meer te vertellen. Om wat verkoeling op te zoeken, besloten we toch eens richting kust te trekken. Niet om aan het strand te liggen en in de zee te duiken, maar gewoon om te wandelen (en een nieuwe plek te verkennen in ons eigen Vlaanderen) in iets minder hete omstandigheden. Ik haalde mijn inspiratie uit het werk waar ik de voorbije maanden al verschillende wandeltips verzamelde en ik koos voor een wandeling in Koksijde die deels door het natuurgebied De Noordduinen liep.

Op de website van toerisme Koksijde vind je heel wat wandelingen opgelijst en ze zijn allemaal gratis beschikbaar via Route You (of je kan een kaartje kopen in de toeristische dienst). We maakten thuis al een printje zodat we meteen konden starten (zonder de hele tijd te moeten volgen via de smartphone, die ik trouwens liever wou gebruiken om wat foto’s te maken).

We vertrokken pas op de middag (in de veronderstelling dat de grootste drukte dan wel voorbij zou zijn) maar aangezien de E40 nog steeds te kampen had met filegolven, kozen we voor de E17 als alternatief (iets langer in afstand maar wel een heel pak vlotter om te rijden). Het laatste stuk van de route liep langs langs gewestwegen en kan je eigenlijk wel als ‘scenic route’ omschrijven. Mij waren de meeste dorpsnamen bekend (mede door het werk) maar het lezen van de naambordjes gaf meteen een extra toeristische toets aan onze uitstap 😉
Woesten (menig boekenlezer wel bekend), deelgemeente van Vleteren (wellicht veel beter bekend, zeker bij bierliefhebbers), en zijn kerktoren trokken zo onze aandacht dat we er even zelfs even halt hielden en eens rond de kerk (ze was gesloten dus binnenkijken kon niet) en het kerkhof liepen, moet kunnen bij 36°C 😉

We parkeerden in Koksijde in de buurt van de bioscoop (buiten het centrum, maar wel gratis en dicht bij het vertrekpunt van onze wandeling), namen kaart/routebeschrijving en een fles ijsgekoeld water mee in de rugzak, en verkenden de artiestenwandeling. Deze route van 9,3 km loopt een stukje door natuurgebied en door verschillende villawijken van deelgemeente Sint-Idesbald waar kunstenaars als Paul Delvaux, Willem Elsschot en vele andere ooit gewoond en/of gewerkt hebben.

Ons oog viel na het parkeren quasi meteen op het bijzondere en moderne kerkgebouw dat we ook nog even van dichtbij wilden bekijken (gelukkig wel open). De Onze-Lieve-Vrouw-ter-Duinenkerk wordt  ook wel de “kathedraal van het licht” genoemd en dat is niet onterecht. Deze parochiekerk dateert uit 1956-1962 en werd ontworpen door architect Jozef Lantsoght (1912-1988). De vorm is geïnspireerd op de kokkel (het schelpdier waaraan Koksijde mogelijk zijn naam te danken heeft). In het oorspronkelijk plan was er ook een losstaande toren voorzien, maar door de nabijheid van het militair vliegveld kwam die er niet. Het dak van staal heeft de vorm van twee golven die tegen elkaar inbeuken met daarop een kruisdragende bol, een werk van Antoon Viaene.

Het interieur van de kerk wordt verlicht door moderne glasramen en nergens is een kolom te zien wat zorgt voor een ongehinderd zicht. Het gebruik van moderne materialen (staal, beton en betonglas) kon ons zeer bekoren maar wie ons kent, weet dat dit geen verrassing is 😉

Ook het wijwatervat en de Kruisweg zijn hier een pak moderner en origineler en vond ik echt wel knap. Alleen al omwille van de architectuur en de inrichting is het zeker eens de moeite om hier even een kijkje te nemen.

Maar we kwamen om te wandelen en dat deden we dan ook. De route bleek met bordjes uitgezet, het kaartje was een handige aanvulling maar de verdere routebeschrijving hadden we eigenlijk niet nodig, ‘t kan maar zo eenvoudig zijn, toch?

Nog een zijsprongetje: bij het begin van de route ligt ook het Abdijmuseum Te Duinen. Momenteel is het museum enkel open in de namiddag en omwille van Corona moet je een bezoek inplannen. Meestal is het niet nodig om lang op voorhand te reserveren, je kan er tijdens de week vaak nog de dag zelf terecht. Het museum brengt o.a. de geschiedenis van de cisterciënzers in de Lage Landen. De abdij is een archeologische site en kan bezocht worden. Het museum bevat een permanente collectie van liturgisch zilverwerk afkomstig uit heel Europa. Je kan er ook een VR-beleving boeken en in het museumcafé kan je jouw dorst lessen met een lokaal biertje (opgelet, je kan er wel enkel cash betalen).

Vlakbij het museum ligt de Zuidabdijmolen, ook deze kan je bezoeken (in coronatijden enkel op vaste tijdstippen en mits reservatie vooraf).

Na de site en de molen trokken we richting natuurgebied De Noordduinen. Hier wisselen duingraslanden, duinvalleien, duinstruwelen, bosjes en oude vissershuisjes elkaar af. We waren blijkbaar de enigen die op deze warme dag in de duinen kwamen wandelen maar dat vonden we helemaal niet erg, nog zo rustig 😉 Intussen waren er wolkjes voor de zon gekomen en stond er een lichte zeebries wat het wandelen erg aangenaam maakte. We zagen sporen van schapen en konijnen maar de dieren zelf hadden duidelijk een ander plekje opgezocht. Wat er in het zand zat, daarvan heb ik geen idee alleen hadden we allemaal na een half uur wandelen wel behoorlijk zwarte voeten!

Na de duinen volgende de villawijken, een afwisseling van oudere en meer recente woningen, leuk om naar te kijken en uitermate rustig om te wandelen. We kwamen enkel zo nu en dan wat fietsers tegen (langs dezelfde wegen lopen immers verschillende routes).

Onderweg kwamen we langs het Delvauxmuseum waar je de grootste verzameling werken van Paul Delvaux kan zien.

De Keunekapel is een voormalig kapelletje uit het begin van de 20ste eeuw dat qua vorm meer weg heeft van een vissershuisje. Toen ze niet langer gebruikt werd als kapel, werd ze verkocht aan een kunstschilder en omgebouwd tot villa zonder iets aan de buitenkant te wijzigen. Nog later werd ze eigendom van de gemeente en gebruikt voor tentoonstellingen. In 2000 werd er een beeldentuin ingericht. De naam keunekapel kreeg ze in de jaren ’40 toen de duinen rondom de kapel een favoriete plek waren voor tal van ‘duinekonijntjes’ (voor wie het nog niet begrepen zou hebben: keun is dialect voor konijn).

Na de villawijken voerde de route ons richting kust en zeedijk, waarbij we nog lang het bijzondere Museum ‘t Krekelhof liepen, een rariteitenkabinet en bizar ambachtenmuseum.

Afsluiten deden we met een drankje op de zeedijk waar we er – of all places – net dat terrasje uitkozen dat uitgebaat bleek te worden door de Gentse neuzenman!

Na een rustige maar boeiende én verkoelende namiddag trokken wij met een tevreden gevoel terug huiswaarts.

Marseille part 5: la cité radieuse – Le Corbusier

Een bezoek aan la cité radieuse van Le Corbusier was één van onze must sees in Marseille en het loonde zeker de moeite. Dit wooncomplex uit 1952 is ontworpen door Le Corbusier in samenwerking met de architect-schilder Nadir Afonso. Het complex werd gebouwd in de periode 1947-1952 maar de kern van het ontwerp dateert al van in 1925!

Het was tot dan het grootste uitgevoerde project van Le Corbusier: een betonnen flatcomplex van 18 verdiepingen met 337 appartementen, met interne winkelstraten en diverse faciliteiten (schooltje, winkel, restaurant …), het dak dient als zonneterras. De architectuur en ontwerp van het gebouw en haar omgeving worden gezien als de basis voor de Brutalisme-stroming.

Tot op vandaag is het gebouw bewoond en je kan er zelf ook logeren in het hotel of gaan dineren in het restaurant. De 7de en 8ste verdieping en het dakterras kan je vrij bezoeken. Wie een rondleiding met een gids boekt, kan ook binnenkijken in de appartementen. Aangezien wij onze planning nog wat flexibel wilden houden, hielden wij het bij een vrij bezoek en dat was voor ons eigenlijk al om duimen en vingers bij af te likken. Door meer te lezen over Le Corbusier en zijn ideeën, viel het me op dat ik hier meer dan eens een soort aha-erlebnis had en nu nog meer overtuigd ben van een aantal keuzes die wij maakten bij ons eigen bouwprojectje 🙂

Een van de belangrijkste doelstellingen van Le Corbusier was om mensen te helpen in het proces van savoir habiter: ‘weten hoe te leven’.
Le Corbusier wilde goedkope hogekwaliteitswoningen leveren, het leven gemakkelijker maken en de mensen via medegebruik verbinden met elkaar.

Centraal in Le Corbusiers idee van gemeenschap was het concept van La Ville radieuse. Stralende architectuur zou invloed uitoefenen op zijn omgeving en bovendien kan architectuur ‘stralend worden gemaakt’ door het gebruik van de ‘modulor’, Corbusiers eigen proportiesysteem.
Fundamenteel voor Le Corbusiers zoektocht naar gestandaardiseerde woningbouw was de zoektocht naar een gestandaardiseerde structuur ter ondersteuning. Zijn doel was de ideale structuuroplossing te vinden, en dit voor elk voorhanden zijnde materiaal.

 

Le Corbusier deed in zijn architectuur een beroep op de zintuigen en dit op verschillende manieren. Zo ontwierp hij bv deurklinken als uitnodiging tot aanraking en leuningen om het lichaam te ondersteunen. Hoewel zijn smaak in handgrepen en andere details veranderde gedurende zijn carrière, waren ze altijd glad en gebogen en prettig om aan te raken. Le Corbusier ontwierp deze duidelijk met de tastzin in gedachten. Zo fascinerend om dit te lezen over zijn werk en ook zelf effectief het gevoel te ervaren dat je die deurklinken gewoon eens wil aanraken (klinkt misschien heel gek maar ik stond daar dus echt in de gang te genieten van het vorm van een simpele deurklink).

 

Kleur werd bij Le Corbusier symbolisch gebruikt om het humeur te beïnvloeden en de aanwezigheid van bijzondere architecturale elementen te versterken of te verzwakken.

Le Corbusier was onvermurwbaar over de voordelen van het horizontale raam in termen van licht (iets wat wij zeker kunnen beamen en dagelijks ervaren). Hij spande zich erg in voor het onderzoek naar de verbetering van het raam, om zo de complexiteit te verminderen en er voor te zorgen dat ze makkelijker konden worden gebouwd.
Le Corbusier wilde ook het huis vrij maken van overbodige hoekjes en kantjes en een gevoel van ‘kalmte’ creëren in het huis door het gebruik van gegroepeerde zitplaatsen en oplossingen voor berging. Nog zo een visie waar ik mij 100% in kan vinden 🙂

Op het dak bevindt zich zowaar een zwembad en een aantal gebouwtjes die door de bewoners gebruikt kunnen worden. Ook nu nog is slechts een deel van het terras publiek toegankelijk (in een voormalig schoolgebouw is er nu ruimte voor kunst en tentoonstellingen), het zwembad is nog steeds enkel toegankelijk voor de bewoners.

Het uitzicht vanop het dak op de omgeving is prachtig, we blijven er dan ook een tijdje rondkijken en genieten nog even verder van het bezoek aan deze mooie site.
Sinds 2016 staat het gebouw trouwens op de Unesco werelderfgoedlijst en dat is niet meer dan terecht als je ‘t ons vraagt.

La cité radieuse ligt op wandelafstand van het voetbalstadion van Olympic Marseille (not our cup of tea but just saying 😉 ). We namen de metro, wat heel goed meeviel, en wandelden via de grote Boulevard Michelet voorbij het moderne shoppingcenter Prado en het beroemde voetbalstadion naar onze bestemming.

Je kan gewoon het gebouw binnen wandelen en wordt door een bewaker vriendelijk verzocht om je naam en thuisland/-stad te noteren in een boekje voor de statistieken. Met de lift kan je naar de publieke verdiepingen waar je vrij kan rondlopen zo lang je wil 🙂

Nog meer lezen over deze bijzondere plek? Dat kan o.a. op de website van de bewonersvereniging.

In Oostende

Op de (voorlopig) heetste dag van het jaar besloten wij richting Belgische kust te rijden om wat verkoeling te zoeken. Door omstandigheden vertrokken we later dan voorzien, maar zo vermeden we een stuk van de files. We kozen voor Oostende en parkeerden onze wagen probleemloos op de zomerparking vlakbij/achter het station. Een hele dag parkeren voor amper 3 euro (wel kleingeld meenemen want automaat werkt niet met app of bankkaart) en dat op wandelafstand van het centrum, kan slechter.

We besloten eerst een hapje te eten en maakten het onszelf niet te moeilijk:  in het Cultuurcafé, het restaurant van Cultuurcentrum De Grote Post hebben ze een mooi aanbod van gerechtjes. We hielden het bij verse garnaalkroketjes voor Maya en een lekkere toast met avocado en kip voor ons.

Vlakbij zit trouwens het leuke Saints & Bullies, de perfecte plek voor een geschenkje voor jezelf of anderen 😉
Vervolgens trokken we naar het toeristisch infopunt om een nieuwe kaart op te halen van the Crystal Ship.  Voor het vierde jaar op rij neemt dit street art festival (de muren van) de stad Oostende in. We besloten de wandeling (10 km) te doen en vulden dit aan met o.a. een bezoekje aan Design Oostende, de moeite van een bezoekje waard voor iedereen die van design houdt en op een hete dag ook ideaal om een beetje van de koelte te genieten 😉

We zagen ‘oude bekenden’ maar ook nieuwe werken

Onderweg zagen we ook nog ander moois en voelden we ons toerist in eigen land 🙂

Tussendoor zorgden we er natuurlijk voor dat we geen dorst leden. Het mooiste drankje van de dag was ongetwijfeld deze home made icetea van rode bessen en met een eetbaar rietje. Een heerlijkheidje van Thee met een verhaal, vlakbij het toeristisch infopunt.

Een afsluitend pootjebaden zorgde ervoor dat we zonder oververhitting de terugreis naar Gent konden maken. En meer moet dat soms niet zijn om een hete zomerdag toch aangenaam door te brengen 😉

Hopelijk hield jij ook het hoofd koel?

 

Hundertwasser

Nog een laatste blogpost over Wenen (eindelijk) en wel over het meest bijzondere dat we daar zagen, nl. het Hundertwasserhaus. We moesten even zoeken om de juiste straat te vinden maar eens daar, kan je onmogelijk naast het bouwwerk kijken 😉

Het wooncomplex zelf is niet te bezoeken maar op de gelijkvloerse verdieping zit er een winkel/koffiehuis waar je naar een reportage over de man en zijn werk kan kijken. We waren er het grootste deel van de tijd alleen en dus had de dame in kwestie tijd om met ons (mij) een praatje te maken, ideaal om mijn Duits nog een beetje te oefenen 😉

Friedensreich Hundertwasser werd geboren als Friedrich Stowasser in  Wenen op 15 december 1928 (en overleed op 19 februari 2000). Hij was een Oostenrijks kunstenaar en architect en voornamelijk autodidact. Hij stond vooral bekend om de door hem ontworpen, kleurrijke gebouwen en was voorvechter van een mens- en milieuvriendelijke bouwwijze.
Grappig weetje: toen hij in 1949 ontdekte dat het Slavische woord sto of sta honderd betekent, bedacht hij zijn pseudoniem.

Hundertwasser was vrijwel uniek in zijn werk maar er zijn toch wel invloeden te bespeuren van andere kunstenaars. In zijn architectuur zie je duidelijk invloed van Antoni Gaudí,  vooral in de organische vormen en het tegel- en mozaïekwerk. Ook werd hij geïnspireerd door het werk van de Oostenrijkers Egon Schiele en Gustav Klimt.
Naast het vrijwel ontbreken van rechte lijnen is ook het materiaalgebruik opvallend: veel keramiek in harde kleuren. Vaak maakt een toren(tje), met daarbovenop een ui-vorm, deel uit van de door hem ontworpen gebouwen. Daarnaast groeien in zijn ontwerpen planten uit de gevel en op het dak.

Vanuit Hundertwassers architectuurfilosofie was een huis de derde huid, naast de menselijke huid en de kledij, respectievelijk eerste en tweede huid.

Enkele van de praktische ideeën van Hundertwasser waren:

  • De boomhuurder: een vanuit een binnenbalkon naar buiten groeiende boom die in de zomer schaduw geeft en de lucht zuivert, en in de winter het licht gewoon doorlaat
  • Zuivering van het afvalwater van een gebouw door bakken met waterzuiverende planten die aan de gevel hangen.
  • Het vensterrecht: het recht van huurders om dat deel van de gevel, dat ze uit het raam leunend kunnen bereiken, naar eigen smaak te veranderen.

Naast het ontwerpen van nieuwe gebouwen legde Hundertwasser zich toe op de radicale verandering van bestaande gebouwen. Deze verbouwingen gaven hem de bijnaam “gebouwendokter”.  Een bijzonder voorbeeld hiervan kan je ook in Wenen zien (en bevond zich in de buurt van ons hotel), nl de Afvalverbrandings- en stadsverwarmings-centrale Spittelau (1992)

In de buurt van het Hundertwasserhaus bevindt zich ook het Museum Hundertwasser. Wij beperkten ons tot het bekijken van de buitengevel omdat het gesprek en de film in het Hundertwasserhaus ons eigenlijk al heel wat hadden verteld over het leven en werk van de man (maar ‘t was wel de moeite van het ommetje waard).

Het enige souvenir dat we trouwens meebrachten uit Wenen kwam uit het koffiehuis in het Hundertwassergebouw: een mooie gerecycleerde koffietas gemaakt uit koffiegruis! Hundertwasser zou er waarschijnlijk ook zelf heel graag zijn koffie uit gedronken hebben 😉

 

Schloss Belvedere

Omdat het weer iets minder was om de hele dag buiten te lopen, besloten wij tijdens ons verblijf in Wenen ook een bezoekje te brengen aan Schloss Belvedere. Dit barok paleizencomplex bestaat uit  het Obere Belvedere en het wat oudere Untere Belvedere, die worden verbonden door een tuin. Hier geen gloriette dus zoals bij Schloss Schönbrunn maar 2 volwaardige paleizen.

Het Untere Belvedere fungeerde als het zomerverblijf van Eugenius van Savoye en dateert van begin 18de eeuw. Ondanks zijn relatief bescheiden formaat kan het zich qua architectuur meten met het Obere Belvedere, dat iets later volgde. Dit gedeelte was bestemd als onderkomen voor Eugenius’ bibliotheek en zijn kunstcollectie. Daarnaast was het ook bestemd voor vorstelijke ontvangsten en hofceremonies. De tuinen en terrassen tussen de beide paleizen maakten volledig deel uit van het ontwerp en de architectuur.

De gebouwen van het Belvedere huisvesten sinds 1903 de Österreichische Galerie Belvedere met heel wat beroemde werken waaronder Gustav Klimts De kus. Het Obere Belvedere heeft een permanente collectie, in het Untere Belvedere hangen meer moderne, wisselende collecties. In de voormalige stallen kan je terecht voor een collectie middeleeuwse kunst, in de oranjerie (die werden gerestaureerd en aangevuld/uitgebouwd met een heel modern stukje architectuur) vind je dan weer actuele, tijdelijke tentoonstellingen.

Wat de kunst betreft, ging mijn persoonlijke voorkeur toch uit naar de klassiekers (Manet, Van Gogh, …) en bv ook het portret van een vrouw van Klimt (olieverf op doek). Naarmate we dichter bij het topstuk van de collectie kwamen, werden de bezoekersaantallen ook beduidend groter. Het was duidelijk dat een deel van de aanwezigen enkel voor de topwerken van Klimt naar hier kwamen.
Dat we slechts in kleinere groepjes tot deze zalen werden toegelaten, bleek echt wel nodig omdat vooral de Aziatische bezoekers van geen ophouden wisten in het nemen van foto’s (en dan nog liefst van al selfies bij elk topwerk)! Ik kreeg het er zo van op mijn heupen dat ik eerlijk gezegd bijna amper naar de Kus gekeken heb (mijn blikveld werd trouwens toch permanent verstoord door een Aziatische jongedame het echt wel nodig vond om zichzelf minstens 10 keer te (laten) fotograferen in verschillende posities voor en langs het kunstwerk).

Een bezoekje aan deze site is misschien eerder een aanrader voor kunstliefhebbers maar de extra drukte (lees: overmatig fotograferende Aziaten) in de zalen van Klimt en co die moet je er wel bijnemen.

Meer lezen over Schloss Belvedere en de collecties kan op de website van het Belvedere Museum.

 

Kerken in Wenen

Tijdens onze wandelingen doorheen Wenen kwamen we heel wat kerken tegen (en dan hebben we er ongetwijfeld nog meer niet gezien dan wel). We zijn verre van ‘kerkgangers’ maar een portie religieuze architectuur van tijd tot tijd dat kunnen we wel smaken 😉

Het is ook een vrij eenvoudige manier om Maya met verschillende stijlen kennis te laten maken (zonder dat we er altijd veel uitleg bij geven maar we wijzen haar soms wel op bijzondere kenmerken hier en daar en laten haar zo toch een beetje proeven van architectuur).

De Votivkirche was in elk geval al een heel mooi voorbeeldje van neogotiek. De kerk werd gebouwd als bedanking na de mislukte aanslag op de Oostenrijkse keizer Franz Joseph. De torens van deze kerk zijn trouwens de op een na hoogste van Wenen (die eer krijgt een ander religieus gebouw, de Stefansdom).

Van de Stefansdom (met de hoogste toren van Wenen en zelfs één van de hoogste kerktorens ter wereld) kon vooral het dak ons eigenlijk bekoren (wel moeilijk op beeld te zetten doordat er weinig open ruimte rond de dom is). Het was er ook behoorlijk druk en dus wierpen we maar kort een blik naar binnen. Deze rooms-katholieke kathedraal is de grootste van het land en ook een van de belangrijkste gotische bouwwerken in Oostenrijk.

We zagen ook enkele staaltjes van zuivere (Jezuiëten)barok, uitermate overdadig zoals enkel barok dat is.

Van een heel ander kaliber was dan weer de Grieks-orthodoxe kerk die op onze wandelroute lag. Nu Maya (oud) Grieks studeert op school vond ze het wel fascinerend om de teksten binnen te proberen ontcijferen (dat lukte slechts een klein beetje maar het was wel leuk om haar zo enthousiast te zien).

Opnieuw heel anders van stijl is dan weer de Minorietenkerk, gelegen aan het rustige Minorietenplein (ideaal trouwens om even te genieten op een bankje). In de kerk bevindt zich een mozaïekkopie van Het Laatste Avondmaal van Leonardo da Vinci.

De laatste in dit rijtje is de Karlskirche aan de gelijknamige Karlsplatz. Deze rooms-katholieke kerk kreeg een portico naar antiek voorbeeld maar Maya wees ons meteen op een aantal punten waarbij het portiek voor haar duidelijk afweek van een ‘echt’ klassiek bouwwerk. Op zo’n momenten werpen de extra toelichtingen van de leerkracht Latijn hun vruchten af 😉

We bleven er nog even nagenieten van het mooie weer die dag en waren daarin duidelijk niet de enigen, Wenen geeft de bewoners en bezoekers ook heel wat mogelijkheden met de vele parken en pleinen in de stad en dat vonden wij hoogst aangenaam 😉

 

 

Wenen in beeld – een blik op de stad

Tijdens een citytrip wandelen wij standaard heel wat af, het is voor ons de leukste manier om een stad beter te leren kennen. Je kan gemakkelijker even halt houden dan met de fiets, even een terrasje doen of een winkeltje binnenstappen of kort even binnen kijken in een openbaar gebouw…
Dagelijks deden we toch tussen de 20.000 en de 30.000 stappen, dan mag je jezelf al eens trakteren op koffie en gebak in de namiddag 😉
We gebruikten de voorgestelde wandelingen uit de Momoreisgids (vroeger 100% gidsen, bizarre naamswijziging trouwens als je ‘t mij vraagt) maar weken er regelmatig van af omdat we net iets te veel heen en weer werden gestuurd en het handiger was om bepaalde stukken van verschillende routes te combineren.
In Wenen bestaat een heel groot deel van de binnenstad uit mooie straten met knappe gebouwen, meestal klassiek, soms verrassend modern, kerken, mooie winkels, parken, … heel veel om te bekijken dus 🙂

Uiteraard konden we ook het Sisikasteel en de paardenkoetsen niet zomaar voorbijlopen (al was Maya er van overtuigd dat de paarden niet altijd even gelukkig waren of op hun gemak wanneer ze naar hun gedrag en hun oren keek, ze heeft er echt wel al oog voor ondertussen).

Vaak zijn de gebouwen groot en imposant maar soms zit de schoonheid of het bijzondere ook in galerijtjes, in extra elementen op of aan gebouwen, in monumenten in parken, …

En wanneer je nog beter kijkt, dan zie je nog meer details die een glimlach op je gezicht toveren …

Villa Gaverzicht – Waregem

Op Open Monumentendag dit jaar trokken wij richting West-Vlaanderen. Onze eerste stop van de dag was Villa Gaverzicht in Waregem, een private woning, gebouwd door architect Gentiel Van Eeckhoute, eind jaren ’30 van vorige eeuw. Het werd een unieke art deco villa en meteen één van de meest opvallende én meest luxueuze huizen van zijn tijd met een eigen badkamer en centrale verwarming., iets wat in de jaren 1940 in minder van 10% van de Vlaamse huizen aanwezig was.

Het gebouw werd enige tijd geleden verkocht en de nieuwe eigenaar heeft het met de nodige zorg in zijn oude glorie hersteld. Een unieke kans dus om dit gebouw eens met een bezoekje te vereren en we waren duidelijk niet de enigen die er zo over dachten want het was er op de koppen lopen (waardoor het ook moeilijk was om foto’s te nemen wegens amper plaats binnen om veel te bewegen of lang te blijven staan).

Villa Gaverzicht is een typevoorbeeld van modernistische interbellumarchitectuur. De woning bestaat uit verschillende gekleurde volumes die als blokken in elkaar passen. De basiskleuren zijn oker en aardekleuren, typisch voor het modernisme, blauw, groen, zwart en wit moeten ervoor  zorgen dat het geheel niet zwaar over komt. Nieuw is ook het gebruik van gewapend beton waardoor grote glaspartijen mogelijk worden. Met halfronde erkers, metalen relingen op het dak en ronde ramen past deze woning in de zogenaamde pakketbootstijl.

Binnen is er een duidelijk onderscheid tussen de dienstruimtes (beneden, half ondergronds) en de woonvertrekken. Deze laatste zijn meestal heel decoratief afgewerkt en ingericht met meubilair dat door de architect zelf ontworpen was.

Eén van de blikvangers is de volledig in oorspronkelijke staat herstelde badkamer. Deze ruimte, inclusief het plafond, is volledig bekleed met groenachtig marbrietglas.
Bijzonder weetje: deze badkamer deed ooit dienst als decor voor de LP ‘Jonge Helden’ van Arbeid Adelt (met Marcel Vanthilt).

Het bureau met een kleurrijk glas-in-lood-raam en verschillende op maat gemaakte kasten, de inkomhal en de ontvangstruimtes werden ook allemaal ontworpen door Van Eeckhoute zelf. Toch wel erg knap!

Een extra speciale ‘verborgen parel’ bevindt zich op het dak, maar moet in de komende jaren nog hersteld worden, een ‘zwembad’! De met water gevulde uitsparing op het dak moest als tegengewicht dienen voor de betonnen luifel boven het terras. Doordat deze luifel niet op zware pijlers steunt, bestaat immers het risico op verzakking. Toch wel een gewaagd ontwerp voor die tijd!

Meer over deze getalenteerde architect lees je op de inventaris van onroerend erfgoed.

 

Wandeling in het Miljoenenkwartier

Wat doe je wanneer het weer relatief uitnodigend is in het weekend en je jezelf verplicht om even naar buiten te gaan? Bij gebrek aan tuin die om aandacht vraagt, doen we wel eens een wandelingetje in de buurt, even ongegeneerd huizen kijken (de buitenkant dus, de architectuur, niet binnengluren al zou ik dat bij sommige van die huizen ook graag eens doen). De stationsbuurt leent zich daar wel toe. Straten met nog statige herenhuizen (of andere bijzondere bouwwerken) en het Miljoenenkwartier.
Ik had enkel mijn telefoon mee, de beelden kunnen dus zeker beter maar ik beschouw het alvast als een excuus om nog eens terug te komen, dan met reflexcamera en nog iets meer tijd om de architectuur op de gevoelige plaat vast te leggen.

WP_20160326_15_04_57_Pro                       WP_20160326_15_48_23_Pro